ECLI:NL:RBMNE:2025:182

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 januari 2025
Publicatiedatum
28 januari 2025
Zaaknummer
24/1664
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. Wolbink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting na intrekking door heffingsambtenaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 januari 2025 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen de beslissing van de heffings- en invorderingsambtenaar van de gemeente Woerden. Eiser had op 24 januari 2024 beroep aangetekend tegen de uitspraak op bezwaar van 30 november 2023, waarin zijn bezwaar tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting ongegrond was verklaard. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet noodzakelijk was.

De heffingsambtenaar heeft op 7 november 2024 aangegeven dat hij de naheffingsaanslag parkeerbelasting uit coulance heeft ingetrokken. Tevens heeft hij medegedeeld dat het bedrag van de naheffingsaanslag automatisch zal worden teruggestort en dat het griffierecht aan eiser zal worden vergoed. Hierdoor is de heffingsambtenaar volledig tegemoetgekomen aan het beroep van eiser.

De rechtbank heeft eiser op 8 en 5 november 2024 gevraagd of de intrekking van de naheffingsaanslag voor hem een reden was om zijn beroep in te trekken, maar eiser heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank concludeert dat er met de intrekking van de naheffingsaanslag geen procesbelang meer bestaat voor een oordeel over het beroep, aangezien eiser niet meer kan bereiken dan wat al is bereikt. Daarom heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard, maar moet de heffingsambtenaar wel het griffierecht aan eiser betalen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/1664

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 januari 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser,

en

de heffings- en invorderingsambtenaar van de gemeente Woerden, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser van 24 januari 2024 tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 30 november 2023, waarbij zijn bezwaar tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting ongegrond is verklaard.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. [1] Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. De heffingsambtenaar heeft in zijn bericht van 7 november 2024 aangegeven dat hij de naheffingsaanslag parkeerbelasting uit coulance heeft ingetrokken. De heffingsambtenaar heeft in dit bericht ook laten weten dat het bedrag van de naheffingsaanslag parkeerbelasting automatisch op hetzelfde rekeningnummer zal worden teruggestort en dat de heffingsambtenaar het griffierecht zal vergoeden. Met de intrekking van de naheffingsaanslag parkeerbelasting is de heffingsambtenaar volledig tegemoet gekomen aan het beroep van eiser.
3. De rechtbank heeft eiser op 8 november 2024 en 5 november 2024 berichten gestuurd, waarin aan eiser is gevraagd of het bericht van de heffingsambtenaar van 7 november 2024 voor eiser een reden is om zijn beroep in te trekken. Eiser heeft hier niet op gereageerd.
4. De rechtbank stelt vast dat er met de intrekking van de naheffingsaanslag parkeerbelasting geen procesbelang meer bestaat bij een oordeel over het beroep. Eiser kan namelijk niet meer bereiken dan wat hij heeft bereikt. Het beroep is dan ook niet-ontvankelijk.
7. De heffingsambtenaar moet wel het griffierecht aan eiser betalen. [2]

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbink, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.A. Barmentlo, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
27 januari 2025.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden. Digitaal verzet instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Verzet instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de rechtbank Midden-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, Postbus 16005, 3500 DA Utrecht.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 8:74, lid 2 van de Awb.