ECLI:NL:RBMNE:2025:1823

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 april 2025
Publicatiedatum
18 april 2025
Zaaknummer
UTR 24/3231
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag zorg op grond van de Wet langdurige zorg voor een minderjarig kind met VLCADD

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). Eiser, een minderjarig kind met de ernstige stofwisselingsziekte VLCADD, heeft een aanvraag ingediend voor 24-uurszorg. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) heeft deze aanvraag afgewezen, met als argument dat de noodzaak voor 24-uurszorg niet blijvend kan worden vastgesteld. De rechtbank heeft het beroep op 16 januari 2025 behandeld, waarbij de ouders van eiser en de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat er in de beoordelingsperiode van 4 augustus 2023 tot 13 februari 2024 weliswaar een behoefte aan zorg was, maar dat niet kan worden vastgesteld dat deze behoefte blijvend is. De rechtbank baseert zich op medische adviezen die aangeven dat de prognose van de aandoening onzeker is en dat het mogelijk is dat eiser in de toekomst meer zelfredzaam zal worden. De rechtbank oordeelt dat CIZ op goede gronden de aanvraag heeft afgewezen en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/3231

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 april 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. R.N. van der Ham),
en

Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), verweerder

(gemachtigde: mr. J.E. Koedood).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz).
2. CIZ heeft deze aanvraag met het besluit van 7 november 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 13 februari 2024 op het bezwaar van eiser is CIZ bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
3. CIZ heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
4. Eiser heeft nadere stukken ingediend. CIZ heeft naar aanleiding hiervan een nader medisch advies laten uitbrengen door zijn medisch adviseur.
5. De rechtbank heeft het beroep op 16 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers’ vader (dhr. [A] ) en moeder (mevr. [B] ), de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder.

Relevante feiten en totstandkoming van het bestreden besluit

6. Eiser, geboren op [geboortedatum] 2018, heeft een ernstige vorm van de (ongeneeslijke) stofwisselingsziekte VLCADD [1] , die maakt dat bepaalde vetten niet goed kunnen worden afgebroken. Eiser is afhankelijk van een streng medisch dieet en sondevoeding met frequente controles ter voorkoming van ontregelingen. Bij deze ontregelingen moet direct actie ondernomen worden om ernstig nadeel te voorkomen. De ontregelingen komen dagelijks ongepland voor en vaker bij inspanning, infecties en vastenperiodes. Meestal kunnen de ouders eiser thuis de juiste (medische) zorg bieden tijdens een ontregeling, maar soms ligt eiser enkele dagen in het ziekenhuis. Eiser ontvangt nu zorg vanuit de Zorgverzekeringswet in de vorm van een persoonsgebonden budget van vier uur zorg per week.
6.1. Op 4 augustus 2023 is namens eiser een aanvraag om zorg op grond van de Wlz ingediend. Op 29 augustus 2023 heeft een huisbezoek bij eiser plaatsgevonden. Er is een brief overgelegd van dr. [C] , metabole kinderarts, van 14 april 2023. Op 7 november 2023 heeft een medisch adviseur van het CIZ, [D] , een medisch advies uitgebracht.
6.2.
Met het primaire besluit van 7 november 2023 heeft CIZ de aanvraag afgewezen. Hierin heeft CIZ zich, onder verwijzing naar het uitgebrachte medische advies, op het standpunt gesteld dat op dit moment vanwege een somatische aandoening weliswaar een noodzaak bestaat tot 24-uurs-zorg in de nabijheid, maar dat niet kan worden vastgesteld dat deze noodzaak in het geval van eiser blijvend van aard is. Er is daarom geen toegang tot zorg vanuit de WLZ, aldus CIZ.
6.3.
Namens eiser is tegen dit besluit bezwaar gemaakt. In bezwaar is nadere informatie overgelegd van dr. [C] van 6 en 17 november 2023. Er heeft op 24 januari 2024 een telefonisch onderzoek plaatsgevonden en op 5 februari 2024 een hoorzitting.
6.4.
Met het bestreden besluit van 13 februari 2024 heeft CIZ het namens eiser gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Hierin wordt het standpunt gehandhaafd dat de blijvendheid van de behoefte van eiser aan 24-uurszorg niet kan worden vastgesteld en er daarom geen toegang is tot zorg vanuit de Wlz. De prognose betreffende het (on)vermogen tot ontwikkeling in het persoonlijk functioneren is nog onduidelijk, zodat niet kan worden vastgesteld dat eiser altijd afhankelijk zal blijven van 24-uurszorg in de nabijheid. Hierbij is van belang dat op dit moment geen ontwikkelingsachterstand bij eiser is vastgesteld. Er is geen aanleiding om af te wijken van de Beleidsregels Wlz. Niet ontkend wordt dat er op dit moment een grote zorg- en begeleidingsbehoefte is bij eiser, maar dit valt op dit moment nog onder een ander zorgdomein, aldus CIZ.

Standpunten van partijen in beroep en overgelegde stukken

7.1.
Namens eiser is aangevoerd dat CIZ zich ten onrechte op het standpunt stelt dat onvoldoende bekend is over de prognose van het ziektebeeld van eiser en de blijvendheid van eisers zorgbehoefte. Kinderarts [C] heeft er immers op gewezen dat de frequentie van de ontregelingen gelijk zal blijven en daarbij veel ondersteuning nodig zal hebben. Ook de inspanningsintolerantie is blijvend van aard. Omdat bij ontregelingen direct moet worden ingegrepen, zal in de toekomst 24-uurszorg in de nabijheid noodzakelijk blijven. De ontregelingen zijn niet planbaar en als deze zich voordoen moet direct (medisch) worden ingegrepen. Weliswaar kan niet worden uitgesloten dat eiser in de toekomst, bij een ongestoorde ontwikkeling, zelfredzamer kan worden ten aanzien van bijvoorbeeld zijn strenge dieet, maar de blijvende noodzaak voor 24-uurszorg in nabijheid is gelegen in de aard van de ontregelingen en het ernstige nadeel dat daarbij kan ontstaan. Het is daarom uitgesloten dat eiser in de toekomst alleen met planbare zorg of zorg op afroep kan functioneren en hij zal altijd aangewezen blijven op de hulp van derden, zeker wanneer er sprake is van ontregelingen waarbij acuut zorg moet worden geleverd en niet gewacht kan worden op zorg op afroep. Hierbij is ook van belang dat de ouders stellen dat er al een ontwikkelingsachterstand bij eiser is. Ten slotte wordt aangevoerd dat in bezwaar ten onrechte geen nieuw medisch advies is gevraagd en dat het bestreden besluit in strijd is met de beginselen van behoorlijk bestuur, in het bijzonder het motiverings- en proportionaliteitsbeginsel.
7.2
Ter onderbouwing van dit standpunt is namens eiser verwezen naar medische informatie van kinderarts [C] van 24 april 2023, 6 november 2023, 17 november 2023 en 5 april 2024. Ook is een brief van kindercardioloog [E] van 12 februari 2024 overgelegd. In het dossier bevindt zich daarnaast een medicatieoverzicht van 3 april 2024. Verder zijn nog overgelegd het actuele voedingsschema van eiser en het zorgplan opgesteld door de kinderverpleegkundige.
8. CIZ heeft in reactie op het beroep en de overgelegde stukken een aanvullend medisch advies opgevraagd en deze op 17 oktober 2024 overgelegd. Onder verwijzing naar dit medisch advies handhaaft CIZ het in het bestreden besluit vervatte standpunt dat de blijvendheid van de behoefte van eiser aan 24-uurszorg op dit moment niet kan worden vastgesteld. Verder doet zich geen schending van de door eiser genoemde rechtsbeginselen voor en is sprake geweest van zorgvuldig onderzoek, aldus CIZ.

Juridisch kader

9. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.

Beoordeling door de rechtbank

10. De voor de beoordeling van belang zijnde periode in deze zaak loopt van 4 augustus 2023 (datum aanvraag) tot en met 13 februari 2024 (datum bestreden besluit). De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of CIZ op goede gronden de aanvraag van eiser om zorg op grond van de Wlz heeft afgewezen.
11. De rechtbank stelt voorop dat het haar duidelijk is, en dit is ook niet in geschil, dat eiser in de beoordelingsperiode als gevolg van zijn chronische en ernstige stofwisselingsziekte veel zorg nodig had en een behoefte bestond aan 24-uurszorg in de nabijheid. Om voor zorg op grond van de Wlz in aanmerking te komen, moet echter op grond van artikel 3.2.1, eerste lid, van de Wlz ook voldaan zijn aan de voorwaarde dat dergelijke intensieve zorg blijvend zal zijn. Het geschil is beperkt tot de vraag of hieraan in het geval van eiser voldaan is.
12. CIZ heeft zich voor haar standpunt dat dit niet het geval is, allereerst gebaseerd op het medische advies van medisch adviseur [D] van 7 november 2023. Wat betreft de blijvendheid van de zorgbehoefte vermeldt dit advies, voor zover relevant:

Er is nog onvoldoende bekend en/of duidelijk over de prognose van het ziektebeeld van cliënt. In de toekomst kan hij meer ziekteinzicht krijgen, waarbij nog niet vast te stellen is dat cliënt blijvend aangewezen zal zijn op 24 uur per dag zorg in de nabijheid om zorg rondom de ontregelingen te bieden. Mogelijk kan hij hier voldoende zelfredzaam in worden. Ook is nog niet bekend hoe zijn ziektebeeld zich in de toekomst verder al uiten (aantal ontregelingen, chronische problematiek (cardiaal)), waardoor zijn zorg behoefte niet goed te voorspellen is. Mogelijk is er sprake van een ontwikkelingsachterstand. Echter, deze is niet vastgesteld.(..) Ondanks dat er op dit moment sprake is van een noodzaak tot 24 uur zorg in de nabijheid om ernstig nadeel te voorkomen, op basis van de grondslag somatische aandoening of beperking, kan op dit moment niet vastgesteld worden dat deze noodzaak blijvend van aard is.
13. CIZ heeft naar aanleiding van de in beroep overgelegde informatie nogmaals een medisch advies laten uitbrengen. In dit advies van medisch adviseur van [F] van 16 oktober 2024 is, voor zover relevant, vermeld:
“Er is een duidelijke onderbouwing voor 24 uur zorg in de nabijheid op dit moment. (..) Er zijn geen aanwijzingen dat als [eiser] ouder/volwassen wordt hij niet in staat is de regie over zijn leven te voeren met zijn problemen in de stofwisseling. Dan is 24 uur zorg in de nabijheid niet meer noodzakelijk. De nieuwe informatie geeft geen aanleiding een ander advies te geven dan in primair is gegeven.”
14. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) mag CIZ zich baseren op een medisch advies als dat advies voldoende zorgvuldig tot stand gekomen is en volledig is. In het kader van de verdeling van de bewijslast ligt het vervolgens op de weg van de aanvrager om medische stukken te overleggen die aan het medisch advies kunnen doen twijfelen. [2]
15. De rechtbank is van oordeel dat de uitgebrachte medische adviezen het bestreden besluit kunnen dragen. De in beroep overgelegde informatie van kinderarts [C] over de blijvendheid van de thans benodigde 24-uurszorg, leidt niet tot een ander oordeel.
16. In de brief van 6 november 2023 is hierover het volgende vermeld:
“1) Wat is de prognose t.a.v. VLCADD? Zullen de frequentie in ontregelingen afnemen / toenemen?
De prognose van ernstige VLCADD is lastig te voorspellen. We verwachten dat de frequentie van ontregelingen gelijk zal blijven; ontregelingen worden veelal uitgelokt door infecties. Op [eiser] leeftijd zullen die (seizoensgebonden) blijven voorkomen. Ook de inspanningsintolerantie is blijvend. Het lange termijn beloop (tot in volwassen leeftijd) van kinderen met een ernstige vorm van VLCADD is nog onvoldoende precies in kaart gebracht. Het is bekend dat kinderen met een ernstige vorm van VLCADD echter na verloop van tijd ook zonder acute ontregelingen chronisch problemen kunnen krijgen, onder meer door cardiale ritmestoornissen / cardiomyopathie.
2) Is het waarschijnlijk dat de patiënt op volwassen leeftijd in staat zal zijn ontregelingen zelfstandig te herkennen en op de juiste manier te reageren, zoals alarmeren en het toedienen van medicatie / voeding?
Het is waarschijnlijk dat [eiser] in de loop van de tijd meer ziekte inzicht zal ontwikkelen. Tegelijkertijd is het waarschijnlijk dat hij hierin afhankelijk zal zijn van een veel ondersteuning.
In de brief van 17 november 2023 is in dit verband het volgende vermeld:

Naar ik begrijp is uw belangrijkste overweging dat niet goed te voorspellen is op welke manier de VLCADD in de toekomst voor problemen zal zorgen. Ik zou in dat kader graag nog schrijven dat VLCADD een chronische ziekte is, die levenslang problemen zal blijven geven, en waarvoor voortdurende zorg nodig zal blijven.
17. Uit deze informatie blijkt weliswaar dat de ernstige vorm van VLCADD waarmee eiser bekend is chronisch is en dat eiser altijd zorg nodig zal hebben, maar niet dat ook altijd een noodzaak zal bestaan voor 24-uurszorg in de nabijheid. Verder volgt ook uit de brief van 6 november 2023, net als uit de adviezen van de medische adviseurs, dat het verloop van de aandoening onzeker is. Anders dan in beroep is betoogd, leest de rechtbank in deze informatie niet dat de aard van de te verwachten ontregelingen, en de daarna vereiste handelingen om ernstig nadeel te voorkomen, van dien aard zijn dat uitgesloten is dat eiser, die nu nog erg jong is, op latere leeftijd dermate zelfredzaam wordt dat hij geen 24-uurszorg meer nodig heeft. De informatie van kinderarts [C] vormt naar het oordeel van de rechtbank daarom geen aanleiding om te twijfelen aan de adviezen van de medische adviseurs van CIZ. Ook de overige in 7.2 vermelde stukken geven daartoe geen aanleiding. Bij het voorgaande is ook van belang dat er in de beoordelingsperiode geen bijkomende medische problemen zijn gebleken. Uit de brief van kindercardioloog [E] volgt dat er op dit moment geen hartproblemen zijn. Verder is weliswaar gesteld dat eiser een ontwikkelingsachterstand heeft, maar niet in geschil is dat dat in de beoordelingsperiode niet is vastgesteld.
18. Het betoog dat in bezwaar ten onrechte geen medisch advies is gevraagd, leidt niet tot een ander oordeel, reeds omdat in beroep alsnog om een aanvullend medisch advies is gevraagd en, zoals hiervoor is overwogen, dit een bevestiging vormt dat CIZ het bezwaar ongegrond heeft mogen verklaren. Ook overigens ziet de rechtbank geen grond voor strijd met de door eiser vermelde rechtsbeginselen.
19. Het voorgaande betekent dat de rechtbank vindt dat CIZ zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat eiser in de beoordelingsperiode geen recht heeft op zorg vanuit de Wlz. Wanneer in de toekomst een wijziging in de medische situatie van eiser optreedt, kan dat uiteraard van invloed zijn op de vraag of de voor hem thans benodigde 24-uurszorg in de nabijheid blijvend moet worden geacht. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat namens eiser is aangegeven dat weliswaar momenteel zorg wordt ontvangen voor eiser vanuit de Zorgverzekeringswet, maar dat dit onvoldoende is. Dit staat in de onderhavige procedure niet ter beoordeling. De gemachtigde van CIZ heeft tijdens de zitting wel aangegeven bereid te zijn om desgewenst in contact te treden met verzekeraars en andere domeinen om de situatie van eiser onder de aandacht te brengen.

Conclusie en gevolgen

20. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat CIZ de aanvraag van eiser om zorg vanuit Wlz mocht afwijzen. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M. den Dulk, rechter, in aanwezigheid van mr. M.M.A.F.C. Lienaerts, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 4 april 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Wet langdurige zorg (Wlz)
Op grond van artikel 3.2.1, eerste lid, van de Wlz heeft een verzekerde recht op zorg die op zijn behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden is afgestemd voor zover hij naar aard, inhoud en omvang en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening redelijkerwijs op die zorg is aangewezen omdat hij, vanwege een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, een blijvende behoefte heeft aan:
a. permanent toezicht ter voorkoming van escalatie of ernstig nadeel voor de verzekerde, of
b. 24 uur per dag zorg in de nabijheid, omdat hij zelf niet in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen en hij, om ernstig nadeel voor hem zelf te voorkomen,
1°. door fysieke problemen voortdurend begeleiding, verpleging of overname van zelfzorg nodig heeft, of
2°. door zware regieproblemen voortdurend begeleiding of overname van taken nodig heeft.
In het tweede lid van dit artikel is bepaald dat in het eerste lid wordt verstaan onder:
a. blijvend: van niet voorbijgaande aard;
b. permanent toezicht: onafgebroken toezicht en actieve observatie gedurende het gehele etmaal, waardoor tijdig kan worden ingegrepen;
c. ernstig nadeel voor de verzekerde: een situatie waarin de verzekerde:
1°. zich maatschappelijk te gronde richt of dreigt te richten;
2°. zichzelf in ernstige mate verwaarloost of dreigt te verwaarlozen;
3°. ernstig lichamelijk letsel oploopt of dreigt op te lopen dan wel zichzelf ernstig lichamelijk letsel toebrengt of dreigt toe te brengen;
4°. ernstig in zijn ontwikkeling wordt geschaad of dreigt te worden geschaad of dat zijn veiligheid ernstig wordt bedreigd, al dan niet doordat hij onder de invloed van een ander raakt;
[…]
In het zesde lid is bepaald dat een persoon die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt geen recht heeft op zorg in de zin van de Wlz indien hij vanwege een psychische stoornis een blijvende behoefte heeft aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid als bedoeld in het eerste lid, onder a en b.

Voetnoten

1.Very-Long-Chain-Acyl-CoA-Dehydrogenase Deficiency.
2.zie bijvoorbeeld de uitspraak van CRvB van 16 september 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:3266).