In deze zaak heeft Liander N.V. een kort geding aangespannen tegen [gedaagde sub 1] V.O.F. en andere gedaagden, omdat [gedaagde sub 1] vof het gecontracteerde transportvermogen van 51 kW meermaals heeft overschreden. Liander stelt dat er sprake is van netcongestie op het elektriciteitsnet waar [gedaagde sub 1] vof op is aangesloten, wat kan leiden tot schade aan het netwerk en uitval van elektriciteit voor andere gebruikers. Liander vordert een verbod voor [gedaagde c.s.] om meer dan het gecontracteerde vermogen te gebruiken. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 april 2025 heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat Liander een spoedeisend belang heeft, omdat de overschrijding van het vermogen directe schade kan veroorzaken. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat Liander voldoende bewijs heeft geleverd voor de netcongestie en dat [gedaagde c.s.] niet heeft aangetoond dat er alternatieve oplossingen zijn. De voorzieningenrechter heeft het verbod toegewezen en een dwangsom van € 10.000,00 per dag opgelegd voor het geval [gedaagde c.s.] niet aan het verbod voldoet. Tevens zijn de proceskosten aan Liander toegewezen, die hoofdelijk door [gedaagde c.s.] moeten worden betaald.