ECLI:NL:RBMNE:2025:1871

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 april 2025
Publicatiedatum
22 april 2025
Zaaknummer
C/16/590036 / KL ZA 25-58
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod op overschrijding van gecontracteerd transportvermogen door kwekerij in kort geding

In deze zaak heeft Liander N.V. een kort geding aangespannen tegen [gedaagde sub 1] V.O.F. en andere gedaagden, omdat [gedaagde sub 1] vof het gecontracteerde transportvermogen van 51 kW meermaals heeft overschreden. Liander stelt dat er sprake is van netcongestie op het elektriciteitsnet waar [gedaagde sub 1] vof op is aangesloten, wat kan leiden tot schade aan het netwerk en uitval van elektriciteit voor andere gebruikers. Liander vordert een verbod voor [gedaagde c.s.] om meer dan het gecontracteerde vermogen te gebruiken. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 april 2025 heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat Liander een spoedeisend belang heeft, omdat de overschrijding van het vermogen directe schade kan veroorzaken. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat Liander voldoende bewijs heeft geleverd voor de netcongestie en dat [gedaagde c.s.] niet heeft aangetoond dat er alternatieve oplossingen zijn. De voorzieningenrechter heeft het verbod toegewezen en een dwangsom van € 10.000,00 per dag opgelegd voor het geval [gedaagde c.s.] niet aan het verbod voldoet. Tevens zijn de proceskosten aan Liander toegewezen, die hoofdelijk door [gedaagde c.s.] moeten worden betaald.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Lelystad
Zaaknummer: C/16/590036 / KL ZA 25-58
Vonnis in kort geding van 22 april 2025
in de zaak van
LIANDER N.V.,
te Arnhem,
eisende partij,
hierna te noemen: Liander,
advocaat: mr. T.H.G. Kok,
tegen

1.[gedaagde sub 1] V.O.F.,

te [vestigingsplaats] ,
2.
[gedaagde sub 2] B.V.,
te [woonplaats] ,
3.
[gedaagde sub 3],
te [woonplaats] ,
4.
[gedaagde sub 4],
te [woonplaats] ,
gedaagde partijen,
hierna gezamenlijk te noemen: [gedaagde c.s.]
gemachtigde: dhr. [gemachtigde] .
Gedaagde 1 wordt hierna [gedaagde sub 1] vof genoemd, gedaagden 3 en 4 worden hierna respectievelijk de heer [gedaagde sub 3] en de heer [gedaagde sub 4] genoemd,

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de mondelinge behandeling van 8 april 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt; en
- de pleitnota van Liander.

2.De kern van de zaak

2.1.
Liander en [gedaagde sub 1] vof hebben een aansluit- en transport overeenkomst (hierna: ATO) afgesloten, op grond waarvan [gedaagde sub 1] vof voor haar kwekerij gebruik maakt van het elektriciteitsnet van Liander. [gedaagde sub 1] vof heeft het gecontracteerde transportvermogen van 51 kW meermaals overschreden en meer gebruikt. Volgens Liander is sprake van netcongestie op het deel van het elektriciteitsnet waar [gedaagde sub 1] vof op is aangesloten. Dat betekent dat de capaciteit op het net volledig benut is. Meer gebruik kan daarom leiden tot schade aan het netwerk, of zelfs uitval van elektriciteit voor het hele gebied dat van dit netwerk afhankelijk is. Liander vordert daarom dat [gedaagde c.s.] wordt verboden om meer dan het gecontracteerde vermogen van 51 kW te gebruiken. [gedaagde c.s.] betwist dat er daadwerkelijk sprake is van netcongestie. Liander krijgt gelijk. Hierna wordt uitgelegd waarom.

3.De beoordeling

Spoedeisend belang
3.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter moet daarom eerst beoordelen of Liander ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Liander heeft voldoende onderbouwd dat bij voortzetting van de overschrijding van het gecontracteerde transportvermogen een direct gevaar bestaat op schade aan het net, en een risico dat andere afnemers uitval zullen ervaren. De voorzieningenrechter oordeelt daarom dat Liander een spoedeisend belang heeft en zal de vordering nu inhoudelijk behandelen.
Verbod om meer dan 51 kW te gebruiken
3.2.
Liander vordert – samengevat – [gedaagde c.s.] te verbieden meer dan 51 kW aan transportvermogen voor levering te gebruiken. [gedaagde c.s.] voert verweer. De voorzieningenrechter oordeelt als volgt.
3.3.
In 2017 hebben partijen de ATO afgesloten. In de jaren die daarop volgden, heeft [gedaagde sub 1] vof regelmatig het transportvermogen omlaag en omhoog bijgesteld, omdat haar kwekerij gedurende de wintermaanden meer vermogen nodig heeft dan gedurende de zomermaanden. Tot 2020 heeft dat geen problemen opgeleverd. Op 21 januari 2021, heeft Liander een transportbeperking aangekondigd, wegens congestie op het net waarop [gedaagde sub 1] vof is aangesloten. Dat betekent dat op het moment dat [gedaagde sub 1] vof het transportvermogen naar beneden zou bijstellen, het vrijgekomen vermogen direct gebruikt wordt door andere gebruikers van het net. Liander heeft [gedaagde sub 1] vof op 21 januari 2021 geïnformeerd dat het vanaf dat moment niet meer mogelijk is om meer vermogen af te nemen dan het gecontracteerde vermogen. Op 21 januari 2021 was het gecontracteerde vermogen van [gedaagde sub 1] vof nog 292 kW.
3.4.
De heer [gemachtigde] van [adviesbureau] beheerde namens [gedaagde sub 1] vof de ATO met Liander. [gemachtigde] heeft op 31 maart 2022 het transportvermogen van [gedaagde sub 1] vof naar beneden bijgesteld, tot 51 kW. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gemachtigde] erkend dat hij op de hoogte was van de geldende transportbeperking, en dat hij ook wist dat dat inhield dat het transportvermogen daarna niet meer omhoog kon worden bijgesteld.
3.5.
[gedaagde c.s.] heeft aangevoerd dat hij betwijfelt dat er sprake is van netcongestie. Volgens [gedaagde c.s.] heeft hij daarover onvoldoende informatie gekregen. Als er al overbelasting van het net zou zijn, zou deze volgens [gedaagde c.s.] opgelost kunnen worden door [gedaagde sub 1] vof alleen op tijden van de dag waarop het net minder gebruikt wordt door andere afnemers, te houden aan het maximale transportvermogen. Om deze reden zou de vordering van Liander moeten worden afgewezen. Liander betwist dit.
3.6.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft Liander voldoende onderbouwd dat sprake is van netcongestie. Liander heeft toegelicht dat de vraag naar transportcapaciteit voor levering van elektriciteit in het betreffende gebied explosief is toegenomen, en het net daarop niet is toegerust. Het gebruik van extra transportvermogen door [gedaagde sub 1] vof kan leiden tot schade aan de aangesloten installaties en apparaten op het gehele net. Ook kunnen onderdelen van het net uitvallen of beschadigd raken, waardoor alle gebruikers die zijn aangesloten op dat deel van het net, zonder elektriciteit kunnen komen te zitten. Liander heeft een rapport gepubliceerd waarin inzichtelijk is gemaakt waarom er sprake is van netcongestie, en wat dat betekent. [gedaagde c.s.] heeft niet betwist dat dit rapport voldoet aan de wettelijke eisen die daaraan zijn gesteld door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) in codebesluiten congestiemanagement. Ook heeft [gedaagde c.s.] niet gemotiveerd aangevoerd waarom de inhoud van dit rapport niet zou kloppen.
3.7.
[gedaagde c.s.] meent dat de overbelasting van het net voorkomen kan worden door het vermogen anders te managen, bijvoorbeeld door het maximale transportvermogen voor [gedaagde sub 1] vof alleen op 51 kW in te stellen op specifieke ‘drukke’ tijden waarop meer afnemers gebruikmaken van het net. De voorzieningenrechter beoordeelt dit als volgt.
Liander heeft op grond van de Elektriciteitswet de verantwoordelijkheid om de energievoorziening te beheren. Het is dus aan Liander om, in lijn met de wet, de elektriciteit op hun elektriciteitsnet te managen en zo veel mogelijk schade en uitval te voorkomen in het geval van netcongestie. Liander heeft voldoende onderbouwd dat een andere manier van congestiemanagement, zoals [gedaagde sub 1] vof dat zou willen, niet mogelijk is in deze situatie. Dit zou alleen mogelijk zijn als duidelijk te herleiden is in welke exacte gebieden en op welke exacte tijden het net overbelast is. In geval van volledige benutting van de capaciteit van het net, zoals in het gebied waar ook de kwekerij van [gedaagde c.s.] staat, is dat niet mogelijk.
3.8.
Totdat er een oplossing is voor de netcongestie of het gecontracteerde vermogen van [gedaagde sub 1] vof kan worden vergroot, blijft [gedaagde c.s.] gebonden aan het gecontracteerde vermogen van 51 kW. De voorzieningenrechter begrijpt dat de gevolgen groot kunnen zijn voor [gedaagde sub 1] vof die hierdoor in de wintermaanden niet genoeg transportvermogen kan afnemen voor haar kwekerij. [gedaagde sub 1] vof is echter naar het oordeel van de voorzieningenrechter gehouden het gecontracteerde transportvermogen van 51 kW niet te overschrijden. [gedaagde sub 1] vof heeft immers zelf het transportvermogen naar beneden bijgesteld en wist (via [adviesbureau] ) dat het vermogen daarna niet meer omhoog kon. Dat de heer [gedaagde sub 3] en de heer [gedaagde sub 4] dit naar eigen zeggen zelf niet wisten maakt dit niet anders omdat [adviesbureau] haar vertegenwoordigde. De voorzieningenrechter wijst daarom het door Liander gevorderde verbod toe.
3.9.
Uit artikel 18 van de Wetboek van Koophandel volgt dat elk van de vennoten van een vennootschap onder firma hoofdelijk verbonden is aan de verbintenissen van de vennootschap. Daarom zal de vordering niet alleen ten aanzien van [gedaagde sub 1] vof worden toegewezen, maar ook ten aanzien van [gedaagde sub 2] B.V., de heer [gedaagde sub 3] en de heer [gedaagde sub 4] nu zij de vennoten zijn. Dit geldt ook voor de vorderingen die hierna worden besproken.
3.10.
De voorzieningenrechter verbindt aan het verbod ook een dwangsom, omdat [gedaagde sub 1] vof het maximale transportvermogen herhaaldelijk heeft overschreden. De voorzieningenrechter matigt de dwangsom naar € 10.000,00 voor iedere dag of gedeelte van de dag dat [gedaagde c.s.] niet aan het verbod voldoet, met een maximum van € 150.000,00, een en ander zoals hierna onder de beslissing wordt vermeld.
3.11.
[gedaagde c.s.] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Liander worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
119,40
- griffierecht
714,00
- salaris advocaat
715,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.726,40
3.12.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
3.13.
De proceskostenveroordeling wordt hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
verbiedt [gedaagde c.s.] meer dan 51 kW aan transportvermogen voor levering te gebruiken op de aansluiting met EAN-code [EAN-code] te [adres] in [vestigingsplaats] ,
4.2.
bepaalt dat [gedaagde c.s.] vanaf 24 uur na de betekening van dit vonnis een dwangsom verbeurt, waarvoor ieder van hen hoofdelijk verbonden is, van € 10.000,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde c.s.] niet aan de onder r.o. 4.1 gegeven veroordeling voldoet, zulks met een maximum van € 150.000,00,
4.3.
veroordeelt [gedaagde c.s.] hoofdelijk in de proceskosten van € 1.726,40, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagde c.s.] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.4.
veroordeelt [gedaagde c.s.] hoofdelijk tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.R. van der Vos en in het openbaar uitgesproken op 22 april 2025.
5827