In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 10 april 2025, wordt het verzoek van de FNV, CNV Vakmensen, De Unie en de Nederlandse Veiligheidsbranche (NVB) om een proceskostenveroordeling tegen de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid beoordeeld. De verzoekers, vertegenwoordigd door mr. M.H.D. Vergouwen, hadden bezwaar gemaakt tegen een besluit van de minister van 17 januari 2024 en vroegen om een voorlopige voorziening. Dit verzoek werd echter ingetrokken nadat de minister op 7 februari 2025 op het bezwaar had beslist en tegemoetkwam aan de bezwaren van de verzoekers.
De voorzieningenrechter heeft de minister de gelegenheid gegeven om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, maar de minister heeft hierop niet gereageerd. De voorzieningenrechter heeft vervolgens zonder zitting uitspraak gedaan. De rechter oordeelt dat het enkele feit dat de minister aan de bezwaren van de verzoekers tegemoet is gekomen, voldoende reden is om het verzoek om proceskostenveroordeling toe te wijzen. Er zijn geen bijzondere omstandigheden die een uitzondering op deze regel rechtvaardigen.
De voorzieningenrechter heeft de proceskosten berekend op basis van de werkzaamheden van de gemachtigde van de verzoekers, die een proceshandeling heeft verricht door het indienen van een verzoekschrift. Dit levert één punt op met een waarde van € 907,-. De minister wordt veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan de verzoekers. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.