Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 april 2025 in de zaak tussen
[eiser] , uit [plaats 1] , eiser,
Procesverloop
22 augustus 2023 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van eiser gegrond verklaard en de WOZ-waarde van de woning verlaagd naar € 510.000,-.
Overwegingen
- [adres 2] in [plaats 2] , verkocht op 3 mei 2022 voor € 650.000,-;
- [adres 3] in [plaats 2] , verkocht op 10 juni 2021 voor € 522.500,-;
- [adres 4] in [plaats 2] , verkocht op 10 februari 2022 voor € 580.000,-
- [adres 5] in [plaats 2] , verkocht op 23 december 2020 voor € 405.000,-; en
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- stelt de waarde van de woning voor het belastingjaar 2023 vast op € 490.000,- en bepaalt dat de heffingsambtenaar de aanslag onroerendezaakbelasting en watersysteemheffing dienovereenkomst vermindert;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- veroordeelt de heffingsambtenaar tot betaling van € 42,18 aan proceskosten;
- draagt de heffingsambtenaar op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiser te vergoeden.
mr. M.A. Barmentlo, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 18 april 2025.