ECLI:NL:RBMNE:2025:1931
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WIA-uitkering van eiseres na herbeoordeling door het Uwv
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van het Uwv om haar WIA-uitkering voort te zetten. Eiseres, die als casemanager werkte, is sinds 2014 arbeidsongeschikt na een TIA. Het Uwv heeft haar arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 56,61%, maar eiseres betwist deze beoordeling en stelt dat zij meer beperkt is dan het Uwv heeft aangenomen. Na een herbeoordeling heeft het Uwv besloten haar uitkering per 1 maart 2023 te beëindigen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, wat door het Uwv is gegrond verklaard, maar zij heeft beroep ingesteld tegen dit besluit. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 29 februari 2024, waarbij eiseres en haar partner aanwezig waren. De rechtbank heeft de zaak geschorst voor een nadere reactie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van het Uwv, die op 13 mei 2024 zijn reactie heeft ingediend. De rechtbank concludeert dat het Uwv terecht heeft vastgesteld dat eiseres 56,61% arbeidsongeschikt is en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen gelijk, maar het Uwv wordt wel veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.814,- en moet het griffierecht van € 50,- vergoeden.