ECLI:NL:RBMNE:2025:1953

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 april 2025
Publicatiedatum
24 april 2025
Zaaknummer
UTR 24/5289
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een batterij energy storage system (BESS)

In deze zaak gaat het om een beroep tegen het verlenen van een omgevingsvergunning voor de bouw van een batterij energy storage system (BESS) door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten. Eisers, die eigenaren en bewoners zijn van percelen in de nabijheid van het project, stellen dat de BESS ten onrechte als nutsvoorziening is aangemerkt, omdat het bestemmingsplan geen definitie van nutsvoorziening bevat. De rechtbank oordeelt dat de BESS, als voorziening voor de opslag en distributie van elektriciteit, wel degelijk als nutsvoorziening kan worden aangemerkt volgens het algemeen gangbare spraakgebruik. De rechtbank wijst erop dat de betekenis van nutsvoorziening moet worden bezien in de context van de actuele ontwikkelingen in de energietransitie. De rechtbank concludeert dat het college terecht de vergunning heeft verleend, omdat de BESS past binnen het bestemmingsplan dat de bouw van nutsvoorzieningen toestaat. Het beroep van eisers wordt ongegrond verklaard, en zij krijgen geen vergoeding van proceskosten of griffierecht terug.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Lelystad
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/5289

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 april 2025 in de zaak tussen

[eiser 1] , uit [woonplaats] ,

[eiser 2], uit [woonplaats] ,
[eiser 3], gevestigd in [vestigingsplaats] ,
[eiser 4], uit [woonplaats] ,
[eiser 5], uit [woonplaats] ,
[eiser 6], uit [woonplaats] ,
[eiser 7], uit [woonplaats] ,
[eiser 8], gevestigd in [vestigingsplaats] ,
Eisers,
(Gemachtigde: mr. J. Kevelam)
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten(het college), verweerder,
(gemachtigde: K. Timmer)
Als derde-partij neemt aan het geding deel:
Sunrock Investments B.V.,gevestigd in Amsterdam, (vergunninghouder)
(gemachtigde: mr. V.R.C. van Ahee)

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen het verlenen van een omgevingsvergunning aan vergunninghouder voor het bouwen van een batterij energy storage system (BESS) op het perceel aan de [perceel] in Biddinghuizen (het perceel).
Geschiedenis en totstandkoming van het besluit
Vergunninghouder heeft op 24 april 2023 een aanvraag ingediend voor het verlenen van een omgevingsvergunning om binnen de inrichting van het zonnepark een BESS te realiseren voor tijdelijke opslag van energie. Op 28 april 2023 heeft publicatie in het gemeenteblad plaatsgevonden. Het college heeft de vergunning met het besluit van 7 september 2023 verleend.
Eisers zijn eigenaren en huurder(s) van de percelen en bewoners van de woningen in de nabijheid van het project(gebied) en hebben bezwaar gemaakt tegen de verleende vergunning. Met de beslissing op bezwaar van 18 juni 2024 (het bestreden besluit) heeft het college het besluit in stand gelaten onder aanvulling van de motivering. Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en een aanvullende bijlage ingediend. Vergunninghouder heeft tweemaal zienswijzen ingediend. Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 20 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers, de gemachtigde van eisers, de gemachtigde van het college en de gemachtigde van de vergunninghouder.
Beoordeling door de rechtbank
Zijn eisers belanghebbende?
De rechtbank stelt voorop dat zij ambtshalve moet beoordelen of eisers als belanghebbende in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kunnen worden aangemerkt. De rechtbank heeft dit tijdens de zitting besproken met partijen en vastgesteld dat een deel van de eisers eigenaar is van een naburig perceel en een deel van de eisers bewoner is van een naburig perceel. De rechtbank oordeelt dat eisers hierdoor allen als belanghebbende kunnen worden aangemerkt en ontvankelijk zijn in hun beroep.
Aan welke regels moet de rechtbank het besluit toetsen?
Bij haar beoordeling stelt de rechtbank voorop dat op 1 januari 2024 de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is ingetrokken en de Omgevingswet in werking is getreden. Omdat de aanvraag om de omgevingsvergunning vóór die datum is ingediend, is in deze zaak de Wabo met de onderliggende regelingen nog van toepassing. Dat volgt uit het overgangsrecht van artikel 4.3 van de Invoeringswet Omgevingswet.
Op grond van artikel 2.1, eerste lid, van de Wabo is het verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit (a) het bouwen van een bouwwerk. Op basis van artikel 2.10 van de Wabo wordt een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen verleend als de aanvraag niet in strijd is met het Bouwbesluit, de gemeentelijke bouwverordening, het bestemmingsplan en de redelijke eisen van welstand.
Waar gaat deze zaak over?
Het college heeft aan de vergunninghouder de gevraagde omgevingsvergunning als gebonden beschikking verleend. Tussen partijen is niet in geschil dat het bouwplan voldoet aan de gestelde eisen in het Bouwbesluit en de gemeentelijke bouwverordening. Tussen partijen is wel in geschil of een BESS door het college terecht is aangemerkt als nutsvoorziening. Volgens het college is dit het geval, zodat het bouwen van een BESS is toegestaan op grond van het geldende bestemmingsplan. Volgens eisers kan de BESS niet worden aangemerkt als nutsvoorziening, waardoor het bouwen van de BESS niet is toegestaan op grond van het geldende bestemmingsplan.
Beoordeling van de beroepsgronden van eisers
9. Volgens eisers heeft het college ten onrechte de BESS aangemerkt als nutsvoorziening. In de planregels is namelijk geen definitie opgenomen van het begrip ‘nutsvoorziening’. Volgens vaste jurisprudentie moet bij gebrek aan aanknopingspunten in een bestemmingsplan en de plantoelichting voor de wijze waarop een begrip moet worden uitgelegd, aansluiting worden gezocht bij hetgeen in het algemeen spraakgebruik daaronder wordt verstaan. Daarbij wordt de betekenis zoals deze in het “Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal” (Van Dale) is gegeven betrokken. De BESS is volgens eisers geen nutsvoorziening op basis van de definitie in de Van Dale. Eisers wijzen er in dit verband op dat de rechtszekerheid belangrijk is. Als een bestemmingsplan volgens verweerder te gedateerd of achterhaald is, dient het bestemmingsplan te worden aangepast. Voor de betekenis van een begrip moet gekeken worden naar de betekenis volgens het algemeen spraakgebruik ten tijde van het vaststellen van het bestemmingsplan. Verder wijzen eisers erop dat een zonnepark ook geen nutsvoorziening is, maar een stap voor de nutsvoorziening. [1] Dit geldt ook voor de BESS, want een BESS neemt stroom af van het net als de stroom goedkoop is en levert stroom terug aan het net als de stroom duur is. Hiermee is een BESS dus zowel gebruiker, als leverancier van stroom en kan dit niet worden aangemerkt als nutsvoorziening. Hierdoor past de BESS niet binnen het bestemmingsplan en had de omgevingsvergunning niet als gebonden beschikking verleend mogen worden.
10. Volgens het college is de BESS aan te merken als nutsvoorziening. Onder nutsvoorziening moet namelijk volgens het algemeen gangbare spraakgebruik worden verstaan: een (infrastructurele) voorziening voor onder andere gas, water, elektriciteit en telecommunicatie die (mede) functioneert ten behoeve van het openbaar nut. Er moet namelijk aan de hand van de aard en functie van de voorziening gekeken worden of die voorziening functioneert ten behoeve van het openbaar nut. Bij het vaststellen van de betekenis van een begrip moet worden gekeken naar het algemeen spraakgebruik op het moment van het nemen van het in geding zijnde besluit. Dat betekent dat nieuwe inzichten over elektriciteitsvoorzieningen meegenomen moeten worden.
11. De rechtbank stelt voorop dat op het perceel het bestemmingsplan ‘Flevonice 8023’ geldt. De bestemming van het perceel is enkelbestemming ‘recreatie’. De gronden zijn bestemd voor onder andere nutsvoorzieningen. [2] In artikel 3.2.4 van de planregels staan (bouw) regels qua oppervlakte en hoogte die gelden voor gebouwen en overkappingen van nutsvoorzieningen [3] , maar de rechtbank stelt vast dat het bestemmingsplan en de toelichting geen definitie kennen van het begrip ‘nutsvoorziening’.
12. De rechtbank overweegt dat volgens vaste rechtspraak eerst gekeken dient te worden of het bestemmingsplan zelf een definitie geeft. Bij gebrek aan aanknopingspunten in het bestemmingsplan en de plantoelichting dient aansluiting te worden gezocht bij wat daaronder in het algemeen gangbare spraakgebruik wordt verstaan. Voor de invulling daarvan kan worden aangesloten bij de Van Dale. De rechtbank benadrukt hierbij dat het volgens vaste jurisprudentie gaat om de vraag wat volgens het algemeen gangbare spraakgebruik wordt verstaan onder een begrip. Voor de invulling daarvan hoeft niet uitsluitend te worden gekeken naar de betekenis volgens Van Dale. De rechtbank is van oordeel dat hierbij de actuele invulling van een begrip van belang is. Er dient gekeken te worden wat er op het moment van de beslissing op de aanvraag – of in het geval van een heroverweging in bezwaar, het moment van de beslissing op bezwaar – wordt verstaan onder een begrip volgens het algemeen gangbare spraakgebruik. De rechtbank neemt hierbij verder in overweging dat er op dit moment grote veranderingen gaande zijn op het gebied van de energietransitie, vanwege de recente klimaatontwikkelingen. De capaciteit op het elektriciteitsnetwerk is schaars. Er ontstaan steeds meer initiatieven die hierop inspelen. Het elektriciteitsnetwerk en wat hiermee te maken heeft, heeft hierdoor de afgelopen tijd een andere inkleuring gekregen. Deze nieuwe ontwikkelingen dienen meegenomen te worden als er wordt gekeken naar de inkleuring van begrippen die hiermee te maken hebben. De rechtbank volgt eisers dan ook niet in het standpunt dat een gemeente een bestemmingsplan telkens dient aan te passen bij nieuwe ontwikkelingen. Als sprake is van nieuwe ontwikkelingen en een bestemmingsplan kent geen definitie, dan worden deze nieuwe ontwikkelingen meegenomen door het begrip volgens het algemeen gangbare spraakgebruik uit te leggen naar de hedendaagse ontwikkelingen.
13. De rechtbank overweegt verder dat tussen partijen niet in geschil is dat de BESS energie opslaat als het elektriciteitsnetwerk overbelast is en dat de BESS energie levert aan het elektriciteitsnetwerk als er (meer) vraag naar is. Daarmee is de BESS een voorziening voor de opslag en distributie van elektriciteit. Het functioneert ten behoeve van het openbare elektriciteitsnetwerk en dient hiermee het openbaar belang. De rechtbank neemt verder in overweging dat in het vorige bestemmingsplan dat op deze grond van toepassing was wel een definitie van het begrip nutsvoorziening was opgenomen. [4] Onder nutsvoorziening diende toen te worden begrepen een (infrastructurele) voorziening voor onder andere gas, water, elektriciteit en telecommunicatie die (mede) functioneert ten behoeve van het openbaar nut. Daarnaast neemt de rechtbank in overweging dat in de circulaire van het ministerie van infrastructuur en waterstaat [5] staat dat een EOS (energie opslag systeem) een nutsvoorziening is als deze is opgenomen in het distributienet, dus als deze niet achter de elektriciteitsmeter van een gebouw is geplaatst. De BESS zal in de thans aan de orde zijnde situatie aan de netwerkzijde worden geplaatst, dus niet achter de elektriciteitsmeter van een gebouw. Gelet op het voorgaande in onderlinge samenhang bezien, oordeelt de rechtbank dat het college in dit geval het standpunt kon innemen dat de BESS volgens het hedendaagse algemeen gangbare spraakgebruik als nutsvoorziening kon worden aangemerkt. Daarmee past een Bess binnen het bestemmingsplan. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

14. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het college in dit geval terecht de BESS als nutsvoorziening heeft aangemerkt. Omdat volgens het bestemmingsplan op het perceel een nutsvoorziening gebouwd mag worden, heeft het college in dit geval de aangevraagde vergunning terecht als gebonden beschikking verleend. Omdat eisers geen gelijk krijgen, krijgen zij het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M. van der Linde, rechter, in aanwezigheid van mr. R. van Manen, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 24 april 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Eisers verwijzen naar de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de raad van State (de Afdeling) van 27 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3624
2.Dit volgt uit artikel 3.1.1 onder g van de planregels.
3.Dit staat in artikel 3.2.4
4.Artikel 1. onderdeel 50 van het “Bestemmingsplan Dorhout Mees”
5.Stcrt. 2020. 34193