ECLI:NL:RBMNE:2025:1980

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 maart 2025
Publicatiedatum
25 april 2025
Zaaknummer
25/1596
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag

In deze zaak heeft eiseres op 25 februari 2025 beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen, omdat zij van mening is dat er niet tijdig is beslist op haar aanvraag van 20 april 2022 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank had eerder, op 21 juni 2024, een beroep van eiseres gegrond verklaard en de Dienst Toeslagen opgedragen om uiterlijk 29 augustus 2024 een vooraankondiging te doen en een besluit te nemen binnen twee weken na ontvangst van de zienswijze. Op 10 oktober 2024 heeft de Dienst Toeslagen echter al een beschikking genomen over de aanvraag van eiseres, wat betekent dat er inmiddels een beslissing was genomen. In het verweerschrift van 6 maart 2025 stelt de Dienst Toeslagen dat eiseres geen procesbelang meer heeft, omdat de aanvraag al is behandeld. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit niet nodig werd geacht. De rechtbank overweegt dat procesbelang vereist is voor de ontvankelijkheid van het beroep. Aangezien de Dienst Toeslagen al had beslist op de aanvraag van eiseres, is het geschil tussen partijen opgeheven. De rechtbank concludeert dat er geen belang meer is bij de vernietiging van het bestreden besluit en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Tevens wordt er geen proceskostenvergoeding toegekend aan eiseres, omdat het beroep niet-ontvankelijk is verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 25/1596

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 maart 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres,

(gemachtigde: mr. H. Sala),
en

Dienst Toeslagen, verweerder,

(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingesteld op 25 februari 2025, omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar aanvraag van 20 april 2022 om herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag.
Bij uitspraak van 21 juni 2024 heeft deze rechtbank een eerder beroep tegen het niet tijdig beslissen van eiseres gegrond verklaard en verweerder opgedragen uiterlijk 29 augustus 2024 een vooraankondiging te doen en een besluit bekend te maken binnen twee weken na ontvangst van de zienswijze dan wel binnen twee weken na het ongebruikt verstrijken van de termijn van zes weken om te reageren op de vooraankondiging.
Op 6 maart 2025 heeft verweerder een verweerschrift ingediend. Hierin geeft verweerder aan dat eiseres geen procesbelang heeft, omdat verweerder op 10 oktober 2024 al een beschikking heeft genomen over de aanvraag van eiseres om herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. Het beroep niet tijdig beslissen moet volgens verweerder dan ook niet-ontvankelijk verklaard worden.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. [1]
2. Procesbelang is het belang dat bestaat bij de uitkomst van de procedure, dus wat de rechtzoekende concreet met het beroep wil of kan bereiken. Dit gaat niet om de vraag of de rechtzoekende gelijk heeft. Het gaat erom dat de rechtzoekende een reëel en actueel belang heeft bij het gelijk, als hij dat in de beroepsprocedure zou krijgen. De vraag of er procesbelang is, wordt daarom beantwoord naar de stand van zaken op het moment van het beoordelen van het beroep. De bestuursrechter doet geen uitspraken uitsluitend vanwege de principiële betekenis ervan. [2]
3. Verweerder heeft reeds op 10 oktober 2024 – dus voordat het beroep niet tijdig beslissen door eiseres is ingediend bij de rechtbank – beslist op de aanvraag van eiseres om herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank stelt vast dat verweerder door het nemen van deze beschikking al volledig aan de aanvraag om herbeoordeling van eiseres tegemoet was gekomen. Het geschil tussen eiseres en verweerder houdt daardoor op te bestaan. Aangezien niet is gebleken van enig belang bij vernietiging van het bestreden besluit, moet het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard wegens het ontbreken van procesbelang.
4. Omdat het beroep niet-ontvankelijk is, ziet de rechtbank geen aanleiding om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten van eiseres.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, rechter, in aanwezigheid van
A.C. van de Biesebos, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 24 maart 2025.
de griffier is verhinderd de uitspraak
te ondertekenen
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling), zie bijvoorbeeld de uitspraak van 24 augustus 2005, ECLI:NL:RVS:2005:AU1396.