Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 11 april 2025, inhoudende, zakelijk weergegeven:
proces-verbaal verhoor aangever, houdende de verklaring van [slachtoffer] , inhoudende, zakelijk weergegeven: [2]
proces-verbaal van bevindingen, houdende de beschrijving camerabeelden woning van aangever, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , inhoudende, zakelijk weergegeven: [3]
proces-verbaal van bevindingen, houdende een aanvullende beschrijving camerabeelden woning aangever, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , inhoudende, zakelijk weergegeven: [4]
letselrapportage Forensische Geneeskundebetreffende aangever [slachtoffer] , opgemaakt door een forensisch arts, is onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende beschreven: [5]
proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres] [woonplaats] ), opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , inhoudende, zakelijk weergegeven: [6]
schriftelijke bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: [7]
schriftelijke bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: [8]
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL
9.BENADEELDE PARTIJ
10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
11.BESLISSING
gevangenisstraf van 18 (achttien) maanden;
- legt aan verdachte op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van
- beveelt dat verdachte:
De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 3 (drie) weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan. De totale duur van de vervangende hechtenis
bedraagt ten hoogste 6 (zes) maanden;
- wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van €3.659,04 , bestaande uit een vergoeding van € 1.159,04voor materiële schade en € 2.500,00 voor immateriële schade;
- verklaart de vordering van [slachtoffer] ten aanzien van materiële schade in verband met het weggenomen geldbedrag niet-ontvankelijk;
- wijst de vordering van [slachtoffer] voor wat betreft de meer gevorderde materiële schade af;
- wijst de vordering van [slachtoffer] voor wat betreft de meer gevorderde immateriële schade af;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat
- € 3.659,04 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 september 2024 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 46dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.