Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
SAMEN VEILIG MIDDEN-NEDERLAND, hierna: de GI,
1.Het verloop van de procedure
- de brief van de GI van 6 maart 2025 met bijlagen;
- het bericht van de GI van 14 maart 2025 met als bijlage de brief van 14 maart 2025 aan de moeder over het perspectiefbesluit;
- het bericht van de moeder van 31 maart 2025 met bijlagen;
- het bericht van de moeder van 2 april 2025 met bijlage;
- de brief van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 28 maart 2025 over de toetsing op grond van artikel 1:265j lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
- de moeder, bijgestaan door mr. B. Drykoningen;
- [A] en [B] namens de GI;
- [C] namens de Raad.
2.De feiten
3.De verzoeken
4.Het standpunt van de moeder
5.De beoordeling
Allereerst hebben [minderjarige 1] en [minderjarige 2] een verzwaarde opvoedvraag. Dit komt mede door hun belaste verleden. Toen zij nog bij de moeder thuis woonden, zijn er meerdere meldingen van huiselijk geweld geweest. In juli 2023 zijn [minderjarige 1] en [minderjarige 2] met spoed uit huis geplaatst, omdat er ernstige zorgen waren over de veiligheid van de kinderen bij de moeder thuis. [minderjarige 2] was opgenomen in het ziekenhuis omdat hij een brandwond op zijn handje had. De brandwond was zo ernstig dat [minderjarige 2] bij het brandwondencentrum behandeld moest worden. Volgens de artsen was het onwaarschijnlijk dat de brandwond is veroorzaakt door een te hete douche, wat de verklaring van de moeder en haar toenmalige partner was. Bij een scan in het ziekenhuis bleek [minderjarige 2] ook een oude breuk in zijn scheenbeen te hebben. Volgens de artsen kon dit niet zomaar ontstaan bij een baby die niet kan lopen, maar de moeder had ook hier geen logische verklaring voor. Het leek dan ook te gaan om toegebracht letsel en om die reden is de politie een onderzoek gestart. Vanuit het LECK (Landelijk Expertise Centrum Kindermishandeling) is later geconstateerd dat het waarschijnlijker is dat de brandwond en de breuk van het onderbeen bij [minderjarige 2] zijn toegebracht, dan dat deze door een ongeluk zijn ontstaan. Vanwege de aard van de verwondingen, de bagatelliserende houding van de moeder en het feit dat zij tegen het advies van de artsen [minderjarige 2] niet in het ziekenhuis wilde laten, heeft de kinderrechter een spoedmachtiging verleend om de kinderen uit huis te plaatsen. Uiteindelijk heeft het OM de strafzaak tegen de moeder op 30 oktober 2024 geseponeerd wegens onvoldoende bewijs. Hoewel er geen duidelijkheid is gekomen over hoe het letsel bij [minderjarige 2] is ontstaan, staat voor de rechtbank wel vast dat de moeder de veiligheid van de kinderen in de thuissituatie onvoldoende heeft kunnen waarborgen, terwijl dat wel haar verantwoordelijkheid was als hoofdopvoeder.
10 voor Toekomst (hierna: 10vT) ingezet, waarbij de focus is gelegd op alle overige leefgebieden en vraagstukken daarin met betrekking tot moeder (zoals financiën, werk (deelnemen aan de maatschappij), opstarten van het contact en het aangaan van onderzoek bij [instelling] ). De GI heeft de moeder in de afgelopen twee jaar al meerdere keren geadviseerd om een persoonlijkheidsonderzoek te doen om haar leerbaarheid te onderzoeken en om te kijken welke persoonlijke hulpverlening voor de moeder nodig is. Uiteindelijk heeft de moeder begin dit jaar het advies opgevolgd en is een intelligentieonderzoek gedaan. Uit die test kwam – kort gezegd – naar voren dat de intellectuele capaciteiten van de moeder zich op een zwakbegaafd tot beneden gemiddeld niveau liggen (TIQ 83) en dat de moeder beschikt over een harmonisch intelligentieprofiel.
6.De beslissing
- door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.