Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in verzet met producties 1 en 2;
- de conclusie van repliek in verzet.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 30 april 2025 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. Eiseres in het verzet, aangeduid als [opposante], had eerder een verstekvonnis ontvangen in een procedure tegen ABN AMRO BANK N.V. wegens een betaalachterstand op kredietovereenkomsten. Het verstekvonnis was op 11 december 2013 betekend, maar [opposante] had niet op tijd verzet aangetekend. De kantonrechter oordeelde dat de verzettermijn was begonnen op 26 september 2024, toen [opposante] de inhoud van het verstekvonnis met haar advocaat had besproken. Aangezien de verzetdagvaarding pas op 25 oktober 2024 was ingediend, werd het verzet niet tijdig geacht. Hierdoor verklaarde de kantonrechter [opposante] niet-ontvankelijk in het verzet, wat betekent dat het verstekvonnis in stand blijft. Tevens werd [opposante] veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 678,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving.