ECLI:NL:RBMNE:2025:2063

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 april 2025
Publicatiedatum
29 april 2025
Zaaknummer
16/363972-24; 16/037004-23 (vord. tul) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorhanden hebben van vuurwapen, munitie en harddrugs in woning

Op 29 april 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 14 november 2024 in Overberg een omgebouwde alarmrevolver, verschillende wapenonderdelen, munitie en een aanzienlijke hoeveelheid harddrugs en softdrugs voorhanden had. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan de tenlastegelegde feiten, waaronder het voorhanden hebben van een vuurwapen en het bezit van amfetamine, MDMA, cocaïne, hennep en hasjiesj. De verdachte heeft op de zitting van 15 april 2025 een bekennende verklaring afgelegd en de rechtbank heeft de bewijsvoering gebaseerd op proces-verbaal van bevindingen van de politie en identificatieonderzoeken van het Nederlands Forensisch Instituut. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en heeft daarbij algemene en bijzondere voorwaarden opgelegd. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen voorwerpen, waaronder het vuurwapen en de verdovende middelen, onttrokken aan het verkeer en verbeurd verklaard. De beslissing is genomen met inachtneming van de ernst van de feiten en het recidiverisico van de verdachte, die eerder al voor soortgelijke feiten was veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/363972-24; 16/037004-23 (vord. tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 29 april 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2004] in [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] in [woonplaats] ,
gedetineerd in [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 15 april 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. V. Boelhouwers en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. R.J.E. Berfelo, advocaat in Diemen, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1
op 14 november 2024 in Overberg een omgebouwde alarmrevolver, onderdelen van (een) vuurwapen(s) en scherpe patronen voorhanden heeft gehad;
Feit 2
op 14 november 2024 in Overberg opzettelijk 273,26 gram amfetamine, 57,23 gram MDMA en 26 gram cocaïne aanwezig heeft gehad;
Feit 3
op 14 november 2024 in Overberg opzettelijk 167,8 gram hennep en 137,6 gram hasjiesj aanwezig heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman refereert zich ten aanzien van de feiten aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3
De feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte op de zitting van 15 april 2025;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 15 november 2024, genummerd PL0900-2024363055-18, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 7 tot en met 10 proces-verbaal voorgeleiding;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 15 november 2024, genummerd PL0900-2024363055-17, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 11 tot en met 13 proces-verbaal voorgeleiding;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen van 21 november 2024, genummerd PL0900-2024363055-58, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, pagina 7 tot en met 16 proces-verbaal raadkamer;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen betreffende het wapen en munitieonderzoek van 15 januari 2025 (met fotobijlage), genummerd PL0900-2024363055-67, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 20 tot en met 28 Pro-forma dossier;
  • een geschrift, zijnde een identificatieonderzoek verdovende middelen, van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), van 21 november 2024, opgemaakt door ing. A.G.A. Sprong, doorgenummerde pagina 17 proces-verbaal raadkamer;
  • een geschrift, zijnde een identificatieonderzoek verdovende middelen, van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), van 21 november 2024, opgemaakt door ing. A.G.A. Sprong, doorgenummerde pagina 18 proces-verbaal raadkamer;
  • een geschrift, zijnde een identificatieonderzoek verdovende middelen, van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), van 21 november 2024, opgemaakt door ing. A.G.A. Sprong, doorgenummerde pagina 19 proces-verbaal raadkamer;
  • een geschrift, zijnde een identificatieonderzoek verdovende middelen, van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), van 21 november 2024, opgemaakt door ing. A.G.A. Sprong, doorgenummerde pagina 20 proces-verbaal raadkamer;
  • een geschrift, zijnde een identificatieonderzoek verdovende middelen, van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), van 21 november 2024, opgemaakt door ing. A.G.A. Sprong, doorgenummerde pagina 21 proces-verbaal raadkamer;
  • een geschrift, zijnde een identificatieonderzoek verdovende middelen, van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), van 21 november 2024, opgemaakt door ing. A.G.A. Sprong, doorgenummerde pagina 22 proces-verbaal raadkamer;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 15 november 2024, genummerd PL0900-2024363055-55, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 17 tot en met 20 proces-verbaal voorgeleiding.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1op 14 november 2024 te Overberg, gemeente Utrechtse Heuvelrug een wapens en onderdelen van vuurwapen(s) van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie en munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten:
- een omgebouwde alarmrevolver, van het merk Bruni, type Olympic 38, kaliber .22, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool en
- meerdere onderdelen van een of meerdere vuurwapen(s), te weten een kast en een slede en een sluitveer en sledegeleidestand en een loop en een patroonmagazijn 9mm en 4 patroonmagazijnen 6.35mmBr en
- munitie van categorie III, te weten 43 scherpe kogelpatronen van het kaliber .22LR en 8 scherpe kogelpatronen van het kaliber 6.35mmBr en 45 scherpe kogelpatronen van het kaliber 9x19mm en een scherp kogelpatroon van het kaliber 7.65mmBr voorhanden heeft gehad;
Feit 2op 14 november 2024 te Overberg, gemeente Utrechtse Heuvelrug opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 273,26 gram, van een materiaal bevattende amfetamine en ongeveer 57,23 gram, van een materiaal bevattende MDMA en ongeveer 26 gram, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde amfetamine en MDMA en cocaïne telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 3op 14 november 2024 te Overberg, gemeente Utrechtse Heuvelrug opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 167,8 gram, hennep en
- ongeveer 137,6 gram, van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj),
zijnde hennep en hasjiesj middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
Feit 2
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
Feit 3
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte voor het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 22 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarden de voorwaarden die zijn geadviseerd door de reclassering.
8.2
Het standpunt van de verdediging
Volgens de verdediging is de eis van de officier van justitie te hoog. Het oriëntatiepunt van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor ‘het voorhanden hebben van een vuurwapen in een woning’ moet als uitgangspunt worden genomen, omdat verdachte de sporttas met daarin (onder meer) het wapen en de wapenonderdelen enkel van zijn woning naar de auto heeft verplaatst om te voorkomen dat de politie deze zou vinden. De verdediging heeft aangevoerd dat een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met de bijzondere voorwaarden zoals de reclassering heeft geadviseerd, passend is.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De aard en de ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bezit van een schietklaar vuurwapen, verschillende wapenonderdelen en munitie. Daarnaast heeft hij harddrugs en softdrugs aanwezig gehad. Drugs zijn verslavend en schadelijk voor de volksgezondheid. Verdachte heeft met zijn handelwijze bijgedragen aan de instandhouding van het illegale drugscircuit. De handel in drugs gaat gepaard met (zware) criminaliteit en ondermijning van de samenleving.
Op illegaal wapen- en munitie bezit staan stevige straffen, omdat de gevolgen van het gebruik van vuurwapens over het algemeen desastreus kunnen zijn. Ook als geen lichamelijk ernstig of dodelijk letsel wordt toegebracht veroorzaken vuurwapens maatschappelijk ontwrichtende gevoelens van angst en onveiligheid.
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
22 januari 2025 op naam van verdachte, waaruit blijkt dat verdachte in 2023 door deze rechtbank voor verboden wapenbezit en cocaïnehandel is veroordeeld.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van het advies van Reclassering Nederland van 28 maart 2025, opgemaakt door J. Vermeulen. Uit dit rapport blijkt dat bij verdachte sprake is van een beginnend delictpatroon ten aanzien van drugsdelicten en vuurwapenbezit. Hoewel er bij verdachte op sociaal-maatschappelijk vlak op het eerste oog weinig problemen naar voren komen, kan de reclassering niet stellen dat er sprake is van beschermende factoren omdat deze hem niet weerhouden van het plegen van nieuwe delicten. Verdachte laat vanaf jonge leeftijd zelfbepalend gedrag zien, dat nu resulteert in het overtreden van wetten, regels en voorwaarden. Dit gedrag laat verdachte momenteel ook in de PI zien, waar middelengebruik door verdachte actueel is. De reclassering acht het wenselijk dat door middel van diagnostiek de relatie tot delictgedrag beter inzichtelijk wordt gemaakt, waardoor er waar nodig met behandeling kan worden toegewerkt naar recidivebeperking. Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog. Wegens het hoge recidiverisico, de leeftijd van verdachte en de aard van de verdenking, vindt de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling, het meewerken aan middelencontrole en het inzicht geven in financiën geïndiceerd.
De rechtbank neemt deze conclusie over bij het bepalen van de straf.
De op te leggen straf
Gelet op de aard en ernst van het feit, zoals hiervoor uiteengezet, kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor het voorhanden hebben van een vuurwapen in de openbare ruimte uit van een gevangenisstraf van acht maanden. Voor het voorhanden hebben van een vuurwapen in een woning geldt als uitgangspunt een gevangenisstraf van vier maanden.
De rechtbank overweegt dat verdachte, vlak voordat de politie in het kader van een controle op een vakantiepark bij zijn woning aankwam, een tas met wapens, munitie en verdovende middelen uit zijn woning heeft gehaald en in zijn auto heeft gelegd, zodat deze tas uit het zicht van de politie zou blijven. De auto stond voor de woning geparkeerd en verdachte heeft niet met de auto, met daarin de tas met het wapen, gereden. In dit licht zijn er onvoldoende aanwijzingen om het oriëntatiepunt voor het aanwezig hebben van een vuurwapen in de openbare ruimte als uitgangspunt te nemen. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank daarom van oordeel dat het oriëntatiepunt voor het voorhanden hebben van een wapen in een woning van als uitgangspunt dient.
Voor het voorhanden hebben van harddrugs gaan de oriëntatiepunten uit van een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden en voor het aanwezig hebben van softdrugs geldt volgens de oriëntatiepunten als uitgangspunt een geldboete. De rechtbank houdt in strafverzwarende zin rekening met het feit dat het vuurwapen dat verdachte voorhanden had schietklaar was en met de omstandigheid dat verdachte recent (in 2023) voor soortgelijke feiten is veroordeeld
De rechtbank merkt op dat zij zich zorgen maakt over de laconieke houding van verdachte ter terechtzitting, met name gelet op zijn jonge leeftijd en eerdere veroordelingen op het gebied van wapen- en drugsbezit. Deze eerdere veroordeling heeft verdachte er kennelijk niet van weerhouden om opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten te plegen. Ook gaf verdachte ter terechtzitting aan dat hij als intermediair fungeerde voor bekenden die bij hem aangaven drugs te willen kopen.
Alles afwegende wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie. De rechtbank acht een gevangenisstraf van 16 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, op zijn plaats. Aan de proeftijd zal de rechtbank de hierna te noemen algemene en bijzondere voorwaarden verbinden, met het doel om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.

9.BESLAG

Onder verdachte zijn verdovende middelen, een vuurwapen, vuurwapenonderdelen, munitie, een geldbedrag van € 500,-, weegschalen en papier in beslag genomen.
9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft om onttrekking aan het verkeer van de verdovende middelen, het vuurwapen, de vuurwapenonderdelen en de munitie verzocht. Met betrekking tot het geldbedrag en de weegschalen heeft zij om verbeurdverklaring verzocht.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft het beslag.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- 5 weegschalen en
- een geldbedrag van € 500,-
verbeurd verklaren.
Niet kan worden vastgesteld aan wie deze voorwerpen toebehoren.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank onttrekt de verdovende middelen, het vuurwapen, de vuurwapenonderdelen en de munitie, aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Met betrekking tot deze voorwerpen zijn de onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde feiten begaan.
Bewaring in beslag genomen voorwerp
Met betrekking tot het in beslag genomen papier kan geen persoon als rechthebbende worden aangemerkt. De rechtbank zal daarom de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van dit voorwerp gelasten.

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Bij vonnis van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 23 augustus 2023 (parketnummer 16/037004-23) is aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van
drie maandenopgelegd.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de vordering volledig ten uitvoer te leggen, omdat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een soortgelijk strafbaar feit gedurende de proeftijd.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de vordering tenuitvoerlegging.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan soortgelijke strafbare feiten. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 57 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
  • 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
16 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
twee jarenvast;
- als
algemene voorwaardengelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
  • zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres Zwarte Woud 2 in Utrecht. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
  • meewerkt aan het verkrijgen van diagnostiek en zich, indien nodig, laat behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na aanmelding door de toezichthouder. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
  • meewerkt aan controle van het gebruik van drugs (cannabis) om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
  • inzicht geeft in zijn financiën wanneer de reclassering hier om vraagt. Wanneer de reclassering het nodig acht, moet verdachte een financieel overzicht en/of
loonstrook/facturen aan leveren;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen
verbeurd:
  • 4 weegschalen (goednummer: PL0900-2024363055-3436675);
  • weegschaal (goednummer: PL0900-2024363055-3436746);
  • 500 EUR (IBG 14-11-2024, goednummer: PL0900-2024363055-G3436665);
- verklaart de volgende voorwerpen
onttrokken aan het verkeer:
  • 1 loop (goednummer: PL0900-2024363055-3436679);
  • 1 doos patronen (goednummer: PL0900-2024363055-3436682);
  • verdovende middelen (goednummer: PL0900-2024363055-3436714);
  • munitie (goednummer: PL0900-2024363055-3436718);
  • verdovende middelen (goednummer: PL0900-2024363055-3436720);
  • een blok kristallen (goednummer: PL0900-2024363055-3436721);
  • verdovende middelen (goednummer PL0900-2024363055-3436726);
  • verdovende middelen (goednummer: PL0900-2024363055-3436727);
  • hennep (goednummer: PL0900-2024363055-3436728);
  • hasjiesj (goednummer: PL0900-2024363055-3436733);
  • verdovende middelen (goednummer: PL0900-2024363055-3436734);
  • hennep (goednummer: PL0900-2024363055-3436736);
  • hennep (goednummer: PL0900-2024363055-3436738);
  • hennep (goednummer: PL0900-2024363055-3436739);
  • verdovende middelen (goednummer: PL0900-2024363055-3436741);
  • hasjiesj (goednummer: PL0900-2024363055-3436742);
  • verdovende middelen (goednummer: PL0900-2024363055-3436749);
  • verdovende middelen (goednummer: PL0900-2024363055-3436753);
  • poeder (goednummer: PL0900-2024363055-3436749);
  • wapen (goednummer PL0900-2024363055-3436913);
  • munitie (goednummer PL0900-2024363055-3436915);
  • wapen (goednummer: PL0900-2024363055-3436917);
  • wapen (slede goednummer: PL0900-2024363055-3436917);
  • munitie (goednummer PL0900-2024363055-3436920);
  • munitie (goednummer PL0900-2024363055-3436922);
  • munitie (goednummer: PL0900-2024363055-3436923);
  • wapen (onderdeel van loop, goednummer PL0900-2024363055-436926);
  • munitie (goednummer: PL0900-2024363055-3436932);
  • munitie (goednummer: PL0900-2024363055-3436933);
  • munitie (goednummer: PL0900-2024363055-3436934);
  • munitie (goednummer PL0900-2024363055-3436935);
- gelast de
teruggaveaan de rechthebbende van het volgende voorwerp:
 papier (goednummer: PL0900-2024363055-3436706);
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16-037004-23
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de meervoudige kamer in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, bij vonnis van 23 augustus 2023 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van
3 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.L. Veendrick, voorzitter, mrs. J.F. Haeck en K. de Meulder rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.A. van Loon, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 april 2025.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 14 november 2024 te Overberg, gemeente Utrechtse Heuvelrug een of meerdere wapen(s) en/of onderdelen van vuurwapen(s) van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie en/of munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten:
- een omgebouwde alarmrevolver, van het merk Bruni, type Olympic 38, kaliber .22, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool en/of
- meerdere onderdelen van een of meerdere vuurwapen(s), te weten een kast en/of een slede en/of een sluitveer en sledegeleidestand en/of een loop/ en een patroonmagazijn 9mm en/of 4 patroonmagazijnen 6.35mmBr en/of
- munitie van categorie III, te weten 43 scherpe kogelpatronen van het kaliber .22LR en/of 8 scherpe kogelpatronen van het kaliber 6.35mmBr en/of 45 scherpe kogelpatronen van het kaiber 9x19mm en/of een scherp kogelpatroon van het kaliber 7.65mmBr voorhanden heeft gehad;
(art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)
2
hij op of omstreeks 14 november 2024 te Overberg, gemeente Utrechtse Heuvelrug opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer 273,26 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of ongeveer 57,23 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of ongeveer 26 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde amfetamine en/of MDMA en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
(art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet)
3.
hij op of omstreeks 14 november 2024 te Overberg, gemeente Utrechtse Heuvelrug opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 167,8 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep en/of
- ongeveer 137,6 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj),
zijnde hennep en/of hasjiesj (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet)