ECLI:NL:RBMNE:2025:2092

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 april 2025
Publicatiedatum
29 april 2025
Zaaknummer
16/060235-23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van drugshandel en omkoping

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 april 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere feiten, waaronder het medeplegen van het buiten het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne, handel in cocaïne, voorbereidingshandelingen voor de handel in verdovende middelen, witwassen en omkoping. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen betrokken was bij de handel in en smokkel van grote hoeveelheden cocaïne, en dat hij ook voorbereidingshandelingen heeft gepleegd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaren en 4 maanden, waarbij rekening is gehouden met procesafspraken die zijn gemaakt tussen de officier van justitie en de verdediging. De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de ten laste gelegde feiten, met uitzondering van enkele onderdelen van de tenlastelegging waar hij van werd vrijgesproken. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de drugshandel en omkoping zwaar meegewogen in de strafoplegging. De verdachte heeft een aanzienlijke bijdrage geleverd aan de instandhouding van de handel in cocaïne, wat ernstige gevolgen heeft voor de volksgezondheid en de openbare orde. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar oordeelde dat deze niet voldoende waren om de straf te verlagen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/060235-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 29 april 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1983 in [geboorteplaats] (Marokko),
thans gedetineerd in [plaats 1] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 april 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. B. Nitrauw en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. F. Tosun, advocaat in Zaandam, naar voren hebben gebracht.

2.INLEIDING

2.1
De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
in de periode van 31 juli 2023 tot en met 22 augustus 2023 in Amersfoort en/of elders in Nederland samen met (een) ander(en) opzettelijk 30 kilogram cocaïne naar Zweden heeft gebracht, dan wel heeft afgeleverd en/of verstrekt, dan wel aanwezig heeft gehad;
feit 2:
in de periode van 25 maart 2020 tot en met 13 juni 2020 in Amersfoort en/of elders in Nederland samen met (een) ander(en) opzettelijk heeft gehandeld in cocaïne, dan wel opzettelijk cocaïne aanwezig heeft gehad;
feit 3:
in de periode van 25 maart 2020 tot en met 10 oktober 2023 in Amersfoort en/of elders in Nederland samen met (een) ander(en) voorbereidingshandelingen en/of bevorderingshandelingen heeft gepleegd ten behoeve van de handel in cocaïne en/of heroïne en/of amfetamine;
feit 4:
in de periode van 29 december 2021 tot en met 30 april 2024 in Amersfoort en/of Utrecht, althans in Nederland, samen met (een) ander(en) voorwerpen, te weten een Volkswagen Tiguan (met kenteken [kenteken] ), de verbouwing van de woning (gelegen aan de [adres] in [plaats 2] ) ter waarde van (ongeveer) € 108.464,00 en/of een geldbedrag van (ongeveer) 370.000,00, heeft witgewassen en van het witwassen een gewoonte heeft gemaakt;
feit 5:
in de periode van 23 januari 2023 tot en met 24 augustus 2023 in Utrecht en/of Amersfoort en/of Bunschoten en/of Huis ter Heide, in elk geval in Nederland, [A] , werkzaam als verhuurconsulent in dienstbetrekking bij [bedrijf] , heeft omgekocht.
2.2.
Procesafspraken
Met het oog op een voortvarende en zo efficiënt mogelijke afdoening van de strafzaak hebben de officier van justitie en de verdediging procesafspraken gemaakt. Partijen hebben overeenstemming bereikt en hun afdoeningsvoorstel bevat de gezamenlijke zienswijzen van de officier van justitie en de verdediging over, onder meer, de beoordeling van de ten laste gelegde feiten en de op te leggen straf. Een onderdeel van de procesafspraken is ook dat verdachte afstand doet van het uitoefenen van bepaalde aan hem toekomende verdedigingsrechten. Het afdoeningsvoorstel is op 19 december 2024 door de officier van justitie, de verdachte en zijn raadsvrouw ondertekend.
Tijdens de inhoudelijke behandeling op 15 april 2025 zijn de procesafspraken met verdachte besproken. De rechtbank heeft getoetst of verdachte begrijpt wat de gemaakte afspraken inhouden en welke gevolgen deze voor hem en zijn strafzaak kunnen hebben. Verdachte heeft op de terechtzitting uitdrukkelijk bevestigd dat hij, op basis van voldoende en duidelijke informatie, in overleg met zijn raadsvrouw vrijwillig de keuze heeft gemaakt om in te stemmen met de procesafspraken en dat hij zich bewust is van de inhoud, de procedure en de rechtsgevolgen daarvan. Verdachte heeft verklaard dat hij volledig achter de procesafspraken staat en dat het zijn wens is dat de rechtbank uitspraak zal doen conform de procesafspraken.
Op basis van het gesprek met verdachte is de rechtbank van oordeel dat verdachte vrijwillig, op basis van voldoende en duidelijke informatie en terwijl hij zich bewust was van de rechtsgevolgen, is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing om mee te werken aan het afdoeningsvoorstel en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten. De conclusie van de rechtbank is dat is gewaarborgd dat sprake is van een eerlijk proces in de zin van artikel 17, eerste lid, van de Grondwet en artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Dat betekent dat er geen formele belemmeringen zijn om de zaak inhoudelijk te behandelen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Op basis van de procesafspraken zijn de te bewijzen periodes waarin verdachte voorbereidingshandelingen heeft gepleegd volgens de officier van justitie: 25 maart 2020 tot en met 13 juni 2020 en 7 juli 2023 tot en met 10 oktober 2023. Voor wat betreft feit 4 eist de officier van justitie in overeenstemming met de procesafspraken vrijspraak van gewoontewitwassen, en acht hij (alleen) het medeplegen van witwassen (meermalen gepleegd) bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft - in overeenstemming met de gemaakte procesafspraken - geen verweer gevoerd ten aanzien van het bewijs.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot de bewezenverklaring, zoals hieronder is vermeld. De bewezenverklaring is geheel conform de procesafspraken en steunt op de inhoud van de bewijsmiddelen.
Als hoger beroep wordt ingesteld, zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage, die aan dit vonnis zal worden gehecht.
(Bewijs)overwegingen
T.a.v. feit 1, feit 2 en feit 3:
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte gedurende de bewezen geachte pleegperioden de gebruiker is geweest van de EncroChat accounts ‘ [account 1] ’ en ‘ [account 2] ’.
Uit de onderschepte chats van deze accounts, de telefoontaps, observaties en de OVC-gesprekken volgt dat verdachte in de bewezenverklaarde perioden (telkens) spreekt over de handel in en/of import en/of export van verdovende middelen genoemd in lijst 1 van de Opiumwet (cocaïne, heroïne, amfetamine). Ook volgt hieruit dat verdachte als medepleger betrokken is geweest bij het onder feit 1 ten laste gelegde cocaïne transport naar Zweden. Uit de chatgesprekken, taps, observaties en OVC-gesprekken volgt verder dat verdachte zich in de ten laste gelegde periode samen met anderen bezighield met de handel in Nederland van cocaïne (feit 2) en het medeplegen van voorbereidingshandelingen van (internationale) handel in en bewerking van cocaïne, heroïne en amfetamine (feit 3).
De rechtbank acht echter niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte voorbereidingshandelingen en/of bevorderingshandelingen heeft gepleegd ten behoeve van de handel in harddrugs gedurende de gehele tenlastegelegde periode van 25 maart 2020 tot en met 10 oktober 2023. In het dossier bevinden zich EnCrochats en OVC-gesprekken waaruit blijkt dat verdachte zich hier tot en met 13 juni 2020 en vanaf 7 juli 2023 mee bezighield. Uit de stukken is geen belastende informatie naar voren gekomen voor de tussenliggende ten laste gelegde periode (van 14 juni 2020 tot en met 6 juli 2023), zodat verdachte hiervan partieel wordt vrijgesproken.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte samen met zijn echtgenote hun huurwoning heeft laten verbouwen voor een (getaxeerd) bedrag van € 108.464,-, dat verdachte een Volkswagen Tiguan heeft aangeschaft en op naam van iemand anders heeft laten zetten, terwijl verdachte en zijn echtgenote hier zelf gebruik van bleven maken en dat ongeveer
€ 370.000,- aan cashgeld in een kluis is aangetroffen die door verdachte en diens echtgenote werd gebruikt. Uit het dossier volgt geen direct bewijs voor een specifiek gronddelict waaraan de hier genoemde bedragen kunnen worden gekoppeld. De medeverdachte heeft verklaard dat de woning is verbouwd met gespaard geld, dat de Volkswagen Tiguan wel op haar naam staat, maar van haar nichtje is en dat het aangetroffen cashgeld van verdachte is en afkomstig is uit de autohandel. Uit de telefoontaps blijkt echter dat de Volkswagen Tiguan door verdachte is aangeschaft en dat zijn echtgenote daar ook wetenschap van had. De aanschaf van de Volkswagen Tiguan en de verbouwing van de woning zijn niet terug te zien op de bankrekeningen van verdachte en diens medeverdachte. Uit het financieel onderzoek volgt verder dat verdachte en de medeverdachte in de betrokken perioden een dusdanig beperkt inkomen hadden dat de genoemde uitgaven en het aangetroffen bedrag daarmee niet kunnen worden verklaard. Er kan dan ook met voldoende mate van zekerheid worden uitgesloten dat de geldbedragen een legale herkomst hebben en dus kan worden geoordeeld dat er sprake is van geld “afkomstig uit enig misdrijf”. Daarbij betrekt de rechtbank ook dat zij in dit vonnis tot een bewezenverklaring komt van diverse strafbare feiten die te maken hebben met grootschalige handel in verdovende middelen. De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van het onder feit 4 ten late gelegde medeplegen van witwassen. Verdachte wordt echter vrijgesproken van het gewoonte maken van witwassen, omdat niet is komen vast te staan dat de misdrijven waaruit de geldbedragen afkomstig zijn gedurende een langere periode zijn gepleegd.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1:
in de periode van 31 juli 2023 tot en met 22 augustus 2023 te Amersfoort en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht (namelijk naar Zweden) (ongeveer) 30 kilo cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 2:
in de periode van 25 maart 2020 tot en met 13 juni 2020 te Amersfoort en/of elders in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met één of meer anderen, (telkens) opzettelijk heeft afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, althans opzettelijk aanwezig heeft gehad, (telkens) (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 3:
in de periode van 25 maart 2020 tot en met 13 juni 2020 en 7 juli 2023 tot en met 10 oktober 2023 te Amersfoort en/of elders in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met één of meer anderen, (telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van hoeveelheden cocaïne en/of heroïne en/of amfetamine, (telkens) een middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, opzettelijk voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om die feiten te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- zich of (een) ander(en) gelegenheid, middelen, inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en/of gelden voorhanden gehad, waarvan verdachte wist of ernstige redenen had om te vermoeden, dat die bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en), immers heeft hij verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, (telkens):
- geld, auto(‘s) met verborgen ruimte, vrachtwagen(s) met verborgen ruimtes, deklading, tokens, bestemd voor het bestellen, vervoeren, opslaan, verbergen, afleveren, verstrekken, kopen, importeren, exporteren naar Denemarken en/of Zweden, verkopen en/of financieren van eerdergenoemde harddrugs voorhanden gehad en/of
- ( telefonische) contacten, ontmoetingen, besprekingen en/of afspraken gehad en/of gemaakt met een of meer transporteurs, chauffeurs, financiers, afnemers, verkopers, tussenpersonen, verleners van hand- en spandiensten en/of ander(en) met betrekking tot de hoeveelheid, prijs, kwaliteit, export, import, levering, betaling, koop, productie, opslag en/of het vervoer van eerdergenoemde harddrugs en/of
- een of meer van eerdergenoemde personen voorzien van informatie, opdrachten, geld en/of een (tijdelijke) opslagplaats ten behoeve van het vervoeren, opslaan, verbergen, afleveren, verstrekken, kopen en/of financieren van eerdergenoemde harddrugs en/of
- tot de hiervoor omschreven feiten opdracht gegeven en/of daartoe hand- en spandiensten verricht;
feit 4:
in de periode van 29 december 2021 tot en met 30 april 2024 te Amersfoort en/of Utrecht, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, heeft witgewassen, immers hebben hij en/of zijn mededader(s) (telkens) van (een) voorwerp(en) de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of de verplaatsing te verbergen en/of te verhullen, dan wel te verbergen en/of te verhullen wie de rechthebbende(n) op die/dat voorwerp(en) was/waren en/of één of meer van deze voorwerp(en) voorhanden te hebben, en/of door een of meer voorwerp(en) te verwerven, voorhanden te hebben en/of over te dragen en/of om te zetten en/of van dat/die voorwerp(en) gebruik te maken, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of (een of meer van) zijn mededader(s),
- in of omstreeks de periode van 29 december 2021 tot en met 30 oktober 2023 een Volkswagen Tiguan (met kenteken [kenteken] ) gekocht en gebruikt;
- in of omstreeks de periode van 1 maart 2023 tot en met 30 april 2024 de woning, gelegen aan de [adres] te [plaats 2] , verbouwd/laten verbouwen (ter waarde van (ongeveer) € 108.464,00);
- op of omstreeks 30 oktober 2023 een geldbedrag van (ongeveer) 370.000,00, althans een (zeer) groot geldbedrag, voorhanden gehad;
zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dat dat/die voorwerp(en) – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;
feit 5:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 januari 2023 tot en met 24 augustus 2023 te Utrecht en/of Amersfoort en/of Bunschoten en/of Huis ter Heide (gemeente Zeist), in elk geval in Nederland, aan iemand, te weten [A] , die, anders dan als ambtenaar, te weten als verhuurconsulent, werkzaam was in dienstbetrekking bij [bedrijf] , naar aanleiding van hetgeen [A] in zijn dienstbetrekking heeft gedaan en/of nagelaten dan wel zou doen en/of nalaten, (een) gift(en), te weten de betaling van een of meer geldbedrag(en) tot een totaalbedrag van (circa) € 10.000,00, heeft gedaan van die aard en/of onder zodanige omstandigheden dat hij, verdachte, redelijkerwijs moest aannemen dat die [A] handelde in strijd met zijn plicht, te weten dat die [A] deze gift(en) in strijd met de goede trouw zou/zal verzwijgen tegenover zijn werkgever.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd en medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 3:
medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen, door een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen of mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn en om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en zich of een ander gelegenheid en middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden voorhanden te hebben waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd;
feit 4:
medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd;
feit 5:
aan iemand die, anders dan als ambtenaar, werkzaam is in dienstbetrekking, naar aanleiding van hetgeen deze in zijn dienstbetrekking heeft gedaan en/of nagelaten en/of zal doen en/of zal nalaten, een gift heeft gedaan van die aard en/of onder zodanige omstandigheden, dat hij redelijkerwijs moet aannemen dat deze de gift in strijd met de goede trouw zal verzwijgen tegenover zijn werkgever, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, in overeenstemming met de procesafspraken, gevorderd verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren en 4 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht conform de procesafspraken te beslissen. Volgens de raadsvrouw doet de vordering van de officier van justitie recht aan de ernst van de ten laste gelegde feiten en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank aandacht voor de door de officier van justitie en de verdediging gemaakte procesafspraken. Ook is rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met (een) ander(en) (meermaals) schuldig gemaakt aan de handel in en de smokkel van (grote) hoeveelheden cocaïne. Om de handel in cocaïne, én de handel in heroïne en/of amfetamine, mogelijk te maken heeft verdachte ook met (een) ander(en) voorbereidings- en/of bevorderingshandelingen gepleegd. Blijkens het dossier heeft verdachte een essentiële en organiserende rol gehad en met zijn handelen heeft hij een forse bijdrage geleverd aan de instandhouding van de handel in cocaïne. Hiermee gaan veel gevaren voor de volksgezondheid, de openbare orde en de maatschappelijke veiligheid gepaard. Zo is het algemeen bekend dat verdovende middelen, zoals cocaïne, een groot gevaar voor de gezondheid van gebruikers vormen, aangezien deze stoffen sterk verslavend zijn en in de regel schadelijk zijn voor het lichaam en de psyche. Daarnaast bekostigen gebruikers hun verslaving vaak met geld uit crimineel handelen en gaat de handel in harddrugs veelal gepaard met geweld. Het handelen van verdachte brengt dan ook directe en indirecte schade toe aan de maatschappij. Verdachte heeft zich daardoor niet laten weerhouden en heeft alleen oog gehad voor zijn eigen financiële voordeel. Dit blijkt ook uit het feit dat verdachte een aanzienlijk hoog bedrag aan verkregen crimineel geld vanuit de handel in harddrugs heeft witgewassen, waardoor de integriteit van het financiële en economische verkeer en de maatschappelijke orde onder druk komen te staan. Tot slot heeft verdachte een medewerker van een woningcorporatie met een groot geldbedrag willen omkopen om zo een sociale huurwoning toegewezen te krijgen. In de omkoping uit zich dan ook de ondermijnende werking van harddrugshandel en de opbrengsten die daaruit voortkomen.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 5 december 2024 op naam van de verdachte, waaruit blijkt dat verdachte in de afgelopen 5 jaar (op 6 februari 2020) onherroepelijk is veroordeeld voor oplichting, waardoor er sprake is van recidive van vermogensdelicten. Daarnaast is verdachte in het verleden (langer dan 5 jaren gelden) meermaals veroordeeld voor het overtreden van de Opiumwet. De rechtbank weegt dit in strafverzwarende zin mee.
Verdachte is in 2023-2024 een periode gedetineerd geweest in Marokko en de rechtbank weet dat de detentieomstandigheden daar zwaar zijn. Verdachte zou daar zijn mishandeld door bewaarders en is ernstig ziek geweest zonder dat hij tijdig medische hulp zou hebben gekregen. Verdachte is na zijn vrijlating in overleg met zijn raadsvrouw naar Nederland gekomen voor de afhandeling van deze strafzaak. De rechtbank vindt het voorstelbaar dat verdachte nog gevolgen ervaart van zijn detentie in Marokko. Door de psycholoog die verdachte ten behoeve van deze zaak heeft gezien, is echter gerapporteerd dat bij verdachte geen sprake is van gedragsontregeling, psychotische symptomen en/of suïcidaliteit. De rechtbank heeft daarom geen aanleiding om bij het bepalen van de straf rekening te houden met deze specifieke persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Op te leggen straf
De aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten rechtvaardigen de oplegging van een langdurige gevangenisstraf. Bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf heeft de rechtbank gelet op de straffen die doorgaans bij vergelijkbare feiten worden opgelegd en die hun weerslag hebben gevonden in de oriëntatiepunten voor de strafoplegging van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor alleen al het verhandelen van meer dan 20 kilo harddrugs in georganiseerd verband geldt als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van (meer dan) 72 maanden. Daarbij komt dat voor omkoping en het witwassen van grote, met drugshandel verkregen, geldbedragen doorgaans ook lange onvoorwaardelijke gevangenisstraffen worden opgelegd.
Kijkend naar de ernst van de feiten en de hiervoor genoemde kwalijke samenhang tussen die feiten is een forse gevangenisstraf op haar plaats. De in de procesafspraken overeengekomen gevangenisstraf van 5 jaren en 4 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, doet in voldoende mate recht aan de ernst van de misdrijven. Tegen de achtergrond van de gemaakte procesafspraken acht de rechtbank deze straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 47, 57, 328ter en 420bis van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2, 10 en 10a van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 5 jaren en 4 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Haeck, voorzitter, mrs. K. de Meulder en L.L. Veendrick, rechters, in tegenwoordigheid van D.G.W. van der Haar-Kleijer, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 april 2025.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 31 juli 2023 tot en met 22 augustus 2023 te Amersfoort en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht (namelijk naar Zweden), althans opzettelijk heeft afgeleverd en/of verstrekt, althans opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 30 kilo cocaïne, in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 maart 2020 tot en met 13 juni 2020 te Amersfoort en/of elders in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, althans opzettelijk aanwezig heeft gehad (telkens) (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 maart 2020 tot en met 10 oktober 2023 te Amersfoort en/of elders in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, (telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid/hoeveelheden cocaïne en/of heroïne en/of amfetamine, in elk geval (telkens) een middel/middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, opzettelijk voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- zich of (een) ander(en) gelegenheid, middelen, inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en/of gelden of andere betaalmiddelen voorhanden gehad, waarvan verdachte wist of ernstige redenen had om te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en), immers heeft hij verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens):
- geld, auto(‘s) met verborgen ruimte, vrachtwagen(s) met verborgen ruimtes, deklading, tokens, bestemd voor het bestellen, vervoeren, opslaan, verbergen, afleveren, verstrekken, kopen, importeren, exporteren naar Denemarken en/of Zweden, verkopen en/of financieren van eerdergenoemde harddrugs voorhanden gehad en/of
- ( telefonische) contacten, ontmoetingen, besprekingen en/of afspraken gehad en/of gemaakt met een of meer transporteurs, chauffeurs, financiers, afnemers, verkopers, tussenpersonen, verleners van hand- en spandiensten en/of ander(en) met betrekking tot de hoeveelheid, prijs, kwaliteit, export, import, levering, betaling, koop, productie, opslag en/of het vervoer van eerdergenoemde harddrugs en/of
- een of meer van eerdergenoemde personen voorzien van informatie, opdrachten, geld en/of een (tijdelijke) opslagplaats ten behoeve van het vervoeren, opslaan, verbergen, afleveren, verstrekken, kopen en/of financieren van eerdergenoemde harddrugs en/of
- tot vorenomschreven feiten opdracht gegeven en/of daartoe hand- en spandiensten verricht;
4.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 december 2021 tot en met 30 april 2024 te Amersfoort en/of Utrecht, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt, immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s) (telkens) van (een) voorwerp(en) de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of de verplaatsing te verbergen en/of te verhullen, dan wel te verbergen en/of te verhullen wie de rechthebbende(n) op die/dat voorwerp(en) was/waren en/of één of meer van deze voorwerp(en) voorhanden te hebben, en/of door een of meer voorwerp(en) te verwerven, voorhanden te hebben en/of over te dragen en/of om te zetten en/of van dat/die voorwerp(en) gebruik te maken, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of (een of meer van) zijn mededader(s),
- in of omstreeks de periode van 29 december 2021 tot en met 30 oktober 2023 een Volkswagen Tiguan (met kenteken [kenteken] ) gekocht en gebruikt;
- in of omstreeks de periode van 1 maart 2023 tot en met 30 april 2024 de woning, gelegen aan de [adres] te [plaats 2] , verbouwd/laten verbouwen (ter waarde van (ongeveer) € 108.464,00);
- op of omstreeks 30 oktober 2023 een geldbedrag van (ongeveer) 370.000,00, althans een (zeer) groot geldbedrag, voorhanden gehad;
zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), dan wel redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dat/die voorwerp(en) – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;
5.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 januari 2023 tot en met 24 augustus 2023 te Utrecht en/of Amersfoort en/of Bunschoten en/of Huis ter Heide (gemeente Zeist), in elk geval in Nederland, (telkens) aan iemand, te weten [A] , die, anders dan als ambtenaar, te weten als verhuurconsulent, werkzaam was in dienstbetrekking bij [bedrijf] , naar aanleiding van hetgeen [A] in zijn dienstbetrekking heeft gedaan en/of nagelaten dan wel zou doen en/of nalaten, (telkens) (een) gift(en), te weten de betaling van een of meer geldbedrag(en) tot een totaalbedrag van (circa) € 10.000,00, in elk geval enig(e) geldbedrag(en), heeft gedaan van die aard en/of onder zodanige omstandigheden dat hij, verdachte, redelijkerwijs moest aannemen dat die [A] handelde in strijd met zijn plicht, te weten dat die [A] deze gift(en) in strijd met de goede trouw zou/zal verzwijgen tegenover zijn werkgeve.