Op 12 maart 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen Stichting Protestants Christelijk Onderwijs Utrecht (verzoekster) en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder). Verzoekster had op 8 januari 2025 beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar verzoek van 16 oktober 2024 om herbeoordeling van J. Jansen in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet Wia). Verweerder heeft op 4 februari 2025 alsnog een besluit genomen, waarna verzoekster het beroep heeft ingetrokken en om vergoeding van haar proceskosten heeft gevraagd. Verweerder heeft op 21 februari 2025 gereageerd op dit verzoek.
De rechtbank heeft besloten de zaak zonder zitting te behandelen, omdat zij voldoende informatie had om het verzoek te beoordelen. De rechtbank overweegt dat als het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener tegemoet is gekomen, de rechtbank kan bepalen dat verweerder de proceskosten moet betalen, zoals vastgelegd in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verweerder heeft geen bezwaar gemaakt tegen de betaling van de proceskosten van verzoekster.
De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 453,50, gebaseerd op de waarde per punt en de wegingsfactor. Daarnaast is verweerder verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 385,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 12 maart 2025 door rechter R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier E.J.H.C. Hui. Partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.