ECLI:NL:RBMNE:2025:2099

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 maart 2025
Publicatiedatum
30 april 2025
Zaaknummer
UTR 25/303
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van een WIA-aanvraag en proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure

Op 12 maart 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen Stichting Protestants Christelijk Onderwijs Utrecht (verzoekster) en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder). Verzoekster had op 8 januari 2025 beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar verzoek van 16 oktober 2024 om herbeoordeling van J. Jansen in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet Wia). Verweerder heeft op 4 februari 2025 alsnog een besluit genomen, waarna verzoekster het beroep heeft ingetrokken en om vergoeding van haar proceskosten heeft gevraagd. Verweerder heeft op 21 februari 2025 gereageerd op dit verzoek.

De rechtbank heeft besloten de zaak zonder zitting te behandelen, omdat zij voldoende informatie had om het verzoek te beoordelen. De rechtbank overweegt dat als het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener tegemoet is gekomen, de rechtbank kan bepalen dat verweerder de proceskosten moet betalen, zoals vastgelegd in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verweerder heeft geen bezwaar gemaakt tegen de betaling van de proceskosten van verzoekster.

De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 453,50, gebaseerd op de waarde per punt en de wegingsfactor. Daarnaast is verweerder verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 385,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 12 maart 2025 door rechter R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier E.J.H.C. Hui. Partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 25/303

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 maart 2025 in de zaak tussen

Stichting Protestants Christelijk Onderwijs Utrecht, te Utrecht, verzoekster

(gemachtigde: C.J. Loef),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat verzoekster heeft ingediend op 8 januari 2025 omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar verzoek van 16 oktober 2024 om herbeoordeling in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet Wia) van J. Jansen.
Verweerder heeft op 4 februari 2025 alsnog een besluit genomen op de aanvraag van verzoekster. Verzoekster heeft het beroep daarna ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor haar proceskosten.
Verweerder heeft op 21 februari 2025 gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. De rechtbank doet deze uitspraak zonder partijen voor een zitting uit te nodigen, omdat zij vindt dat zij voldoende informatie heeft om het verzoek te beoordelen.
2. Als het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift (dus aan verzoekster) tegemoet is gekomen, kan de rechtbank bepalen dat verweerder de proceskosten van de indiener van het beroepschrift moet betalen
.Dat staat in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3. Verweerder heeft gereageerd op het verzoek van verzoekster en heeft er geen bezwaar tegen om de proceskosten van verzoekster te betalen.
4. De rechtbank stelt de proceskosten van verzoekster die verweerder moet betalen vast op € 453,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 0,5).
5. Uit het bepaalde in artikel 8:41, zevende lid, van de Awb volgt dat verweerder verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 385,- te vergoeden. Dit volgt rechtstreeks uit de wet. Verzoekster zal zich hiervoor tot verweerder moeten wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder tot betaling van € 453,50 aan proceskosten.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2025.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.