ECLI:NL:RBMNE:2025:2104

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 april 2025
Publicatiedatum
30 april 2025
Zaaknummer
UTR 25/963
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op verzoek om informatie op grond van de Wet open overheid

Op 15 april 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen V.E.D. Milieuservice B.V. en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten. Eiseres, V.E.D. Milieuservice B.V., had op 3 februari 2025 beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar verzoek om informatie op basis van de Wet open overheid (Woo). Verweerder had op 18 februari 2025 een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig was en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.

De rechtbank overweegt dat als een bestuursorgaan niet tijdig beslist, de betrokkene in beroep kan gaan, mits er eerst een ingebrekestelling is verstuurd. Eiseres had op 10 september 2024 een Woo-verzoek ingediend, waarop verweerder binnen vier weken had moeten beslissen. De rechtbank constateert dat de beslistermijn is overschreden en dat eiseres verweerder op 13 december 2024 in gebreke heeft gesteld. De rechtbank bepaalt dat verweerder alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit moet nemen en legt een dwangsom op van € 100,- per dag bij overschrijding van deze termijn, met een maximum van € 15.000,-.

Daarnaast is het beroep gegrond verklaard, wat betekent dat eiseres recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, die door verweerder moet worden betaald. De rechtbank kent een bedrag van € 453,50 toe voor de proceskosten en bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 385,- aan eiseres moet vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 15 april 2025.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 25/963

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 april 2025 in de zaak tussen

V.E.D. Milieuservice B.V., te Dronten, eiseres

(gemachtigde: mr. E. Dans)
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend op 3 februari 2025 omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op haar verzoek om informatie op grond van de Wet open overheid (Woo).
Op 18 februari 2025 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een ‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op haar aanvraag of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. Eiseres heeft op 10 september 2024 een verzoek om informatie op grond van de Woo (Woo-verzoek) ingediend. Verweerder moet binnen vier weken beslissen op het verzoek. Dat staat in artikel 4.4, eerste lid, van de Woo. Verweerder heeft het verzoek bevestigd op
25 september 2024. Bij brief van 9 oktober 2024 heeft verweerder het verzoek verdaagd met twee weken op grond van artikel 4.4, tweede lid, van de Woo. Daarna heeft verweerder het beroep op 24 oktober 2024 opgeschort tot en met 7 november 2024. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn inmiddels is overschreden. De rechtbank stelt verder vast dat eiseres verweerder op 13 december 2024 in gebreke heeft gesteld en dat sindsdien twee weken zijn verstreken.
4. Omdat verweerder nog geen (nieuw) besluit heeft genomen bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. De standaardtermijn waarbinnen verweerder alsnog op het verzoek moet beslissen bedraagt in beginsel twee weken na deze uitspraak (artikel 8:55d, eerste lid, Awb). Alleen in bijzondere gevallen kan de rechtbank een andere termijn bepalen (artikel 8:55d, derde lid, Awb).
5. Verweerder heeft in zijn verweerschrift van 18 februari 2025 verzocht om de beslistermijn te verlengen tot 18 maart 2025. Op het moment dat de rechtbank deze uitspraak doet, is de door verweerder verzochte beslistermijn inmiddels verstreken. Gelet daarop, stelt de rechtbank de beslistermijn vast op de standaardtermijn van twee weken na verzending van deze uitspraak.
6. De rechtbank bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.
7. Het beroep is kennelijk gegrond (artikel 8:54 van de Awb).
8. Dat betekent ook dat eiseres een vergoeding krijgt voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht is dit een vast bedrag omdat eiseres een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor haar een beroepschrift in te dienen. De bijstand door een gemachtigde levert 1 punt op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 907,-), bij een wegingsfactor 0,5. Toegekend wordt € 453,50.
9. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht aan eiseres betalen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend te maken;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 453,50 aan proceskosten. Verweerder moet dit bedrag betalen aan eiseres;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 385,- dat eiseres heeft betaald moet betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 april 2025.
De griffier is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.