Deze uitspraak betreft de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet door de rechtbank Midden-Nederland. Eiser, die in Nederland woont en algemene bijstand ontvangt, heeft bijzondere bijstand aangevraagd voor medische kosten gemaakt door zijn echtgenote, die de Surinaamse nationaliteit heeft en in Suriname woont. De aanvraag werd afgewezen omdat de echtgenote niet in aanmerking komt voor bijstand, aangezien zij niet de Nederlandse nationaliteit heeft en ook geen vreemdeling is die gelijkgesteld kan worden met een Nederlander. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de aanvraag terecht is, omdat de kosten van de medische behandeling zijn gemaakt door de echtgenote en eiser niet in bijstandbehoevende omstandigheden verkeert. Eiser heeft aangevoerd dat hij aansprakelijk is gesteld voor de kosten, maar de rechtbank volgt deze redenering niet, omdat er geen bewijs is dat hij daadwerkelijk aansprakelijk is gesteld. De rechtbank concludeert dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor bijzondere bijstand en dat de afwijzing van de aanvraag door verweerder gerechtvaardigd is. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en hij krijgt geen griffierecht of proceskosten vergoed.