In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 7 mei 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. M. van Lith, en een gedaagde die niet is verschenen. De eiser verhuurt een woning aan de gedaagde, maar de gedaagde heeft een aanzienlijke huurachterstand opgebouwd en heeft overlast veroorzaakt. De eiser vordert ontruiming van de woning en betaling van de huurachterstand, die op dat moment € 6.700,00 bedraagt, vermeerderd met rente en kosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde correct is opgeroepen voor de zitting, maar niet is verschenen, waardoor verstek is verleend.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van een spoedeisend belang voor de eiser, gezien de huurachterstand van meer dan drie maanden. De vorderingen van de eiser zijn gegrond op de wet en worden toegewezen. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, de ontruiming van de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis, en de betaling van proceskosten. De kantonrechter heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, omdat de eiser aan de wettelijke eisen heeft voldaan. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.