ECLI:NL:RBMNE:2025:2186

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 mei 2025
Publicatiedatum
7 mei 2025
Zaaknummer
16/287479-24, 16/304690-23 (gev. ttz), 96/135822-22 (vord. tul) en 16/141990-22 (vord. tul) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring belaging, diefstal met bedreiging van geweld, misbruik identificerende persoonsgegevens en bedreiging

Op 7 mei 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder belaging, diefstal met bedreiging van geweld, misbruik van identificerende persoonsgegevens, bedreiging en vernieling. De feiten zijn gepleegd richting de ex-partner van de verdachte, waarbij de verdachte in de periode van 26 juni 2024 tot en met 6 september 2024 herhaaldelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. De verdachte heeft onder bedreiging van geweld een autosleutel, auto en telefoon van het slachtoffer gestolen en heeft ook geldbedragen van het slachtoffer ontvreemd door gebruik te maken van valse sleutels. Daarnaast heeft hij zich voorgedaan als het slachtoffer op sociale media en heeft hij dreigende berichten gestuurd naar vrienden en familie van het slachtoffer. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden en een contactverbod. De vordering van de benadeelde partij, de ex-partner, is grotendeels toegewezen, waarbij de rechtbank een schadevergoeding van € 8.097,- heeft opgelegd aan de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/287479-24, 16/304690-23 (gev. ttz), 96/135822-22 (vord. tul) en 16/141990-22 (vord. tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 7 mei 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [2001] in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] in [woonplaats] ,
gedetineerd in de [verblijfplaats] ,
verder: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 april 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R. Craenen en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. K. Cras, advocaat in Amsterdam, alsmede de benadeelde partij [slachtoffer] en haar gemachtigde M. Rotgans, naar voren hebben gebracht. [slachtoffer] heeft gebruik gemaakt van het spreekrecht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage (
bijlage I) aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
16-287479-24feit 1:in de periode van 26 juni 2024 tot en met 6 september 2024 in Nieuwegein en/of IJsselstein [slachtoffer] heeft belaagd (gestalkt);
feit 2:op 29 juli 2024 in Nieuwegein met (bedreiging met) geweld een autosleutel en/of een auto en/of een telefoon van [slachtoffer] heeft gestolen;
feit 3:op 18 juni 2024 en/of 24 juli 2024 in Nieuwegein een of meerdere geldbedragen, namelijk 6000 euro, 1000 euro, 1000 euro, 1000 euro, 2128 euro en/of 2578 euro heeft gestolen van [slachtoffer] en/of [zoon] (de zoon van [slachtoffer] ) door middel van een valse sleutel;
feit 4:in de periode van 18 juni 2024 tot en met 2 augustus 2024 in Nieuwegein en/of IJsselstein identificerende persoonsgegevens van [slachtoffer] heeft gebruikt;
feit 5:op 31 augustus 2024 in Nieuwegein en/of IJsselstein [slachtoffer] en/of een of meerdere medewerkers van [instelling] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling;
feit 6:op 24 juni 2024 in Nieuwegein een ringdeurbel van [slachtoffer] heeft vernield en/of heeft weggemaakt;
16-304690-23feit 1:op 17 april 2023 in Utrecht een Volkswagen Golf van [benadeelde] heeft vernield of beschadigd;
feit 2:op 13 juni 2023 in Utrecht een wapen van categorie III onder 1 en munitie van categorie III voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 2, feit 3, feit 4 en feit 5 van parketnummer 16/287479-24 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie acht ook het onder feit 1 van parketnummer 16/287479-24 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen voor de periode van 30 juli 2024 tot en met 6 september 2024. Daarnaast acht de officier van justitie het onder feit 6 van parketnummer 16/287479-24 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen in die zin dat verdachte de ringdeurbel heeft weggemaakt.
De officier van justitie acht verder het onder feit 1 en feit 2 van parketnummer 16/304690-23 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
De standpunten van de officier van justitie worden – voor zover van belang voor de beoordeling – besproken onder paragraaf 4.3.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw bepleit vrijspraak van het onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 van parketnummer 16/287479-24 ten laste gelegde. De raadsvrouw bepleit partiële vrijspraak van het onder feit 5 van parketnummer 16/287479-24 ten laste gelegde, nu de ringdeurbel enkel is weggemaakt. Ten aanzien van feit 6 van parketnummer 16/287479-24 refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsvrouw bepleit verder vrijspraak van het onder feit 1 en feit 2 van parketnummer 16/304690-23 ten laste gelegde.
De standpunten van de verdediging worden – voor zover van belang voor de beoordeling – besproken onder paragraaf 4.3.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn ten behoeve van de leesbaarheid van het vonnis opgenomen in een bij dit vonnis gevoegde bijlage (
bijlage II).
Overwegingen
16/287479-24
Betrouwbaarheid van aangeefster [slachtoffer]
Door de verdediging is aangevoerd dat uit het dossier blijkt dat aangeefster in haar aangiftes niet eerlijk is geweest over het hebben van contact met verdachte nadat het stopbericht is gestuurd. Hierdoor is wat zij verder in haar aangiftes verklaart niet meer geloofwaardig, aldus de verdediging.
De rechtbank ziet in het dossier indicaties dat aangeefster bij haar initiële aangiftes geen volledige openheid van zaken heeft gegeven met betrekking tot het contact tussen haar en verdachte. Later, bij haar verhoor bij de rechter-commissaris, heeft zij een uitgebreidere verklaring afgelegd over het contact met verdachte in de periode na het sturen van het stopbericht. Aangeefster heeft daarbij inzicht gegeven in haar beweegredenen om nog contact te hebben met verdachte. Zij verklaarde dat zij bang was voor verdachte en dat ze met hem mee probeerde te bewegen om de rust tussen hen te bewaren. Het feit dat aangeefster over de contactmomenten met verdachte eerst niet volledig heeft verklaard, maakt niet dat haar verklaringen in hun geheel als ongeloofwaardig en onbetrouwbaar moeten worden beschouwd. De rechtbank ziet verder steun voor haar verklaringen in de andere bewijsmiddelen. Dit alles overwegende acht de rechtbank de verklaring van aangeefster betrouwbaar.
Feit 1 – wederrechtelijkheid van de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster
De rechtbank stelt voorop dat bij de beoordeling of sprake is van belaging als bedoeld in artikel 285b, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht verschillende factoren van belang zijn. Het gaat om de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte. Ook zijn van belang de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.
De rechtbank constateert dat er na het sturen van het stopbericht op 26 juni 2024 nog contactmomenten zijn geweest tussen verdachte en aangeefster [slachtoffer] met wederzijdse instemming. Aangeefster heeft dat bevestigd in haar verhoor bij de rechter-commissaris. De verdediging stelt zich op het standpunt dat hierdoor de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster niet wederrechtelijk is geweest. Verdachte kon hierdoor namelijk niet weten dat het contact met aangeefster ongewenst was, zo stelt de verdediging.
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat verdachte zich na het sturen van het stopbericht schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten richting aangeefster (zoals uit dit vonnis blijkt). Uit de aard en ernst van deze gedragingen volgt dat dit inherent een wederrechtelijke inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster is. Zo is verdachte onder andere de woning van aangeefster binnengedrongen en heeft hij onder bedreiging haar telefoon, autosleutels en auto meegenomen. Ook heeft hij geld van aangeefster gebruikt om telefoons te kopen en heeft hij aangeefster en medewerkers van [instelling] bedreigd. Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij de bedreigingen heeft geuit zodat er (kort gezegd) veiligheidsmaatregelen moesten worden getroffen waardoor aangeefster haar kind niet meer kon zien. Ook verklaarde verdachte dat hij wist dat aangeefster er alles aan zou doen om haar zoon te zien. Verdachte wist dus dat de bedreiging ongewenst was voor aangeefster en dat hij daarmee (in juridische termen) wederrechtelijk handelde. Daarnaast hebben al deze handelingen een enorme invloed gehad op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van aangeefster. Voor zover er tussen aangeefster en verdachte contact is geweest met wederzijdse instemming, maakt dat het oordeel van de rechtbank niet anders. De rechtbank acht de tenlastegelegde belaging dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Feit 3 –vrijspraak diefstal geldbedragen op 18 juni 2024 en bewezenverklaring diefstal geldbedragen op 24 juli 2024
Niet ter discussie staat dat op 18 juni 2024 meerdere bedragen van rekening van aangeefster [slachtoffer] naar de rekening van verdachte zijn overgemaakt. Verder staat vast dat verdachte op 24 juli 2024 twee bestellingen bij Coolblue heeft gedaan die zijn betaald met de creditcard van aangeefster. Verdachte en aangeefster hebben hierover verschillende, tegenstrijdige, verklaringen afgelegd. De rechtbank moet kijken of zich in het dossier (contra-)indicaties bevinden voor een van die verklaringen en of de verklaringen verder aannemelijk zijn geworden.
De overschrijvingen zijn in de avond van 18 juli 2024 gedaan vanaf het IP-adres van de woning van aangeefster. De rechtbank kan uit het dossier niet afleiden dat verdachte op dat moment toegang had tot de telefoon, een computer en/of het netwerk van aangeefster. Aangeefster heeft hier zelf ook geen verklaring over afgelegd. De rechtbank ziet dit als contra-indicatie voor de verklaring van aangeefster. Verder bevat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs waaruit blijkt dat verdachte (zonder toestemming) toegang had tot de betaalrekening van aangeefster. De rechtbank is daarom van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte deze geldbedragen van € 6.000,- en drie maal € 1.000,- heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen. Verdachte zal van dat deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Voor de twee bestellingen bij Coolblue ligt dit anders, omdat deze bestellingen vanaf een ander IP-adres zijn gedaan en de hiervoor genoemde contra-indicatie voor de verklaring van aangeefster dus niet aanwezig is. Verdachte heeft verklaard dat hij met toestemming van aangeefster haar rekening heeft gebruikt om vier iPhones te kopen voor zijn bedrijf. Dit wordt weersproken door de bewijsmiddelen en acht de rechtbank niet aannemelijk. Op basis van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de bedragen van € 2.128,- en € 2.578,- heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen met gebruik van een valse sleutel.
16/304690-23
Feit 2 – voorhanden hebben van het wapen en munitie
Verdachte heeft verklaard dat hij het wapen en de patroonhouder voor enige tijd heeft vastgehouden, deze goed heeft bekeken en heeft onderzocht. Anders dan door de verdediging aangevoerd, blijkt hieruit dat verdachte de wetenschap van en de beschikkingsmacht over het wapen en de zich daarin bevindende munitie heeft gehad. Het feit is wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
16/287479-24
feit 1:in de periode van 24 juli 2024 tot en met 6 september 2024 in elk geval in Nederland,
wederrechtelijk en stelselmatig en opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door
- meermaals bestellingen te betalen met de rekening van die [slachtoffer] en
- meermaals (anoniem) te bellen naar die [slachtoffer] en
- de woning van Die [slachtoffer] binnen te dringen en een autosleutel en een auto en een telefoon mee te nemen, en voornoemde telefoon ter plekke te ontgrendelen en een of meer foto(‘s) op deze telefoon te verwijderen en
- meermaals berichten (met een intimiderende en/of beledigende strekking) te sturen naar bekenden van die [slachtoffer] met de telefoon van die [slachtoffer] en/of vanaf een account van die [slachtoffer] als waren deze berichten afkomstig van die [slachtoffer] , en
- de plek waar die [slachtoffer] verbleef, zijnde [instelling] , te benaderen en via de telefoon de volgende woorden toe te voegen: 'Ik wil [slachtoffer] spreken. Ze zit bij jullie verstopt. Ik ben Osama Bin Laden en ik kom met een kalashnikov naar [instelling] toen om te schieten. Zij is hier niet veilig. Ik kom met een kalashnikov en ik begint te schieten',
met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en vrees aan te jagen;
feit 2:op 29 juli 2024 te Nieuwegein een autosleutel en een auto en een telefoon die aan [slachtoffer] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] ,gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door- naar de woning van die [slachtoffer] te gaan en- de woning van die [slachtoffer] binnen te dringen en- tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij, verdachte haar kaak zou breken en haar hoofd tegen de muur zou slaan en dat ze daardoor knock-out zou gaan;
feit 3:
op meer tijdstippen op 24 juli 2024 te Nieuwegein meerdere geldbedragen, te weten 2128 euro en 2578 euro die aan [slachtoffer] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door het gebruik van het autoriseren van een betaling, een sleutel tot het gebruik waarvan hij, verdachte niet gerechtigd was;
feit 4:in of omstreeks de periode van 30 juli 2024 tot en met 2 augustus 2024 in Nederland, telkens opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische gegevens, te weten de naam en het telefoonnummer van [slachtoffer] heeft gebruikt door zich voor te doen als voornoemde persoon op Instagram en Whatsapp en Facebook, met het oogmerk om de identiteit van de ander te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan;
feit 5:op of omstreeks 31 augustus 2024 te Nieuwegein en/of IJsselstein, [slachtoffer] en meerdere medewerkers van [instelling] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door de woorden toe te voegen: 'Ik wil [slachtoffer] spreken. Ze zit bij jullie verstopt. Ik ben Osama Bin Laden en ik kom met een kalashnikov naar [instelling] toen om te schieten. Zij is hier niet veilig. Ik kom met een kalashnikov en ik begint te schieten';
feit 6:op of omstreeks 24 juni 2024 te Nieuwegein opzettelijk en wederrechtelijk een ringdeurbel, die aan [slachtoffer] toebehoorde heeft weggemaakt;
16/304690-23
feit 1:op 17 april 2023 te Utrecht opzettelijk en wederrechtelijk een auto, namelijk een Volkswagen Golf voorzien van kenteken [kenteken] , die aan [benadeelde] toebehoorde heeft beschadigd;
feit 2:op of omstreeks 13 juni 2023 te Utrecht een wapen van categorie III, onder 1, te weten een vuurwapen van het merk Ekol, type Volga, kaliber 9 milimeter P.A. Blanc, zijnde een vuurwapen, en munitie van categorie III, te weten patronen, kaliber 9 millimeter PAK (merk Pobjeda, gewijzigd naar knalpatronen 6,35 millimeter), voorhanden heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Eendaadse samenloop
De rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot feiten 1, 2, 3, 4 en 5 van parketnummer 16/287479-24 sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. De bewezenverklaarde gedragingen leveren een zodanig samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
16/287479-24
feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5:
eendaadse samenloop van
belaging
en
diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, meermalen gepleegd
en
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd
en
opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander gebruiken met het oogmerk om de identiteit van een ander te misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan, meermalen gepleegd
en
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
feit 6:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, wegmaken;
16/304690-23
feit 1:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
feit 2:
handelen in strijd met artikel 27, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 15 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij reclassering, ambulante behandeling, een alcoholverbod, meewerken aan middelencontrole, een contactverbod, een locatieverbod (zonder elektronische monitoring) en het meewerken aan schuldhulpverlening.
- een vrijheidsbeperkende maatregel inhoudende een contactverbod met [slachtoffer] en een locatieverbod voor de adressen [adres] , [woonplaats] , [adres] [woonplaats] , [adres] , [woonplaats] , [adres] , [woonplaats] en [adres] , [woonplaats] , voor de duur van 5 jaar, met 14 dagen vervangende hechtenis per overtreding tot een maximum van 6 maanden vervangende hechtenis in totaal.
De officier van justitie heeft gevorderd de te stellen voorwaarden, de vrijheidsbeperkende maatregel en het uit te oefenen toezicht op de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Verder heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM) als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd.
De officier van justitie heeft daarnaast de gevangenneming gevorderd voor de feiten onder parketnummer 16/304690-23.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de tijd die verdachte al in voorarrest heeft gezeten. Verdachte is door zijn detentie al zijn onderkomen en zijn werk kwijtgeraakt. Hij is gemotiveerd om aan zichzelf te werken. De verdediging verzoekt de rechtbank om als bijzondere voorwaarde aan de straf te verbinden dat verdachte meewerkt aan een begeleid wonen traject.
De verdediging ziet geen aanleiding om naast een vrijheidsbeperkende maatregel en bijzondere voorwaarden nog een GVM op te leggen aan verdachte, omdat hij mee wil werken aan reclasseringstoezicht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere misdrijven, gepleegd tegen zijn ex-partner, slachtoffer [slachtoffer] . Verdachte is de woning van het slachtoffer binnengedrongen en heeft onder bedreiging met geweld haar telefoon, autosleutels en auto meegenomen. Ook heeft hij een flink geldbedrag van het slachtoffer gestolen door bestellingen te doen met haar creditcard. Daarnaast heeft verdachte misbruik gemaakt van de identiteit van het slachtoffer door vanuit haar naam en telefoonnummer meerdere dreigende berichten te sturen naar vrienden, kennissen en familie van het slachtoffer. Verder heeft verdachte de cameradeurbel van de deur van aangeefster verwijderd en meegenomen. Door het gedrag van verdachte was [slachtoffer] genoodzaakt om op een geheime opvanglocatie te verblijven. Verdachte heeft vervolgens naar deze locatie gebeld en heeft ernstige bedreigingen geuit naar medewerkers van deze locatie en naar het slachtoffer. Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij dit heeft gedaan zodat het slachtoffer weer in ‘code rood’ zou worden geplaatst en zij haar zoontje niet meer zou mogen zien. Verdachte is er dus doelbewust op uit geweest om het slachtoffer mentaal en emotioneel pijn te doen op een manier waarvan hij wist dat die haar hard zou raken, en dat rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Vrijwel al deze feiten heeft verdachte gepleegd nadat het slachtoffer had aangegeven dat zij geen contact meer wenste. Desondanks is verdachte doorgegaan met het op verschillende manieren benaderen van het slachtoffer en het plegen van strafbare feiten tegenover haar. Hiermee heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan belaging. Belaging, in het normaal spraakgebruik
stalking, is een zeer hinderlijk en angstaanjagend misdrijf. Stalking heeft een grote impact op slachtoffers, die zich daardoor ernstig beperkt voelen in hun bewegingsvrijheid en constant geconfronteerd worden met ongewenst contact. Op de zitting heeft het slachtoffer uitgelegd hoeveel gevolgen het gedrag van verdachte heeft gehad voor haar leven en dat van haar zoontje.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan de beschadiging van de auto van slachtoffer Bouhalhoul door deze met een stanleymes te bekrassen. Verdachte heeft met zijn gedrag een inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van het slachtoffer en financiële schade en overlast veroorzaakt.
Ook heeft verdachte op een druk bezochte plek in de binnenstad van Utrecht een vuurwapen met daarin munitie voorhanden gehad. Verdachte heeft hiermee een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen in het leven geroepen. Door dit soort feiten worden daarnaast gevoelens van onveiligheid in de samenleving vergroot. Tegen het ongecontroleerde bezit van vuurwapens en munitie moet dan ook streng worden opgetreden.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf en de maatregel gekeken naar het strafblad van verdachte van 5 maart 2025. Hieruit blijkt dat verdachte al meermaals eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Dit neemt de rechtbank in strafverzwarende zin mee.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van meerdere ten behoeve van verdachte opgemaakte deskundigenrapporten, te weten:
  • het rapport van 14 februari 2025, opgemaakt door dr. J. Meijers, GZ-psycholoog, rapporteur i.o. en drs. T.W. van de Kant, Klinisch Psycholoog;
  • het rapport van 11 maart 2025 van M.S. Aldenzee/AH, reclasseringsmedewerker.
Rapport psychologen Meijers en Van de Kant
Uit dit rapport blijkt dat bij verdachte sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis, zich uitend in een duurzaam, persisterend patroon van antisociaal gedrag en (inter)persoonlijke problemen. Daarnaast is bij verdachte sprake van een stoornis in het gebruik van alcohol en een stoornis in het gebruik van cannabis. Beide lijken op dit moment (al dan niet vrijwillig) in remissie. De stoornis in het gebruik van alcohol heeft een duidelijke negatieve invloed op de problematiek passend bij de persoonlijkheidsstoornis, met name op de emotie- en agressieregulatie. Deze stoornissen waren aanwezig ten tijde van alle ten laste gelegde feiten en beïnvloedden de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte. De psychologen adviseren om de belaging (feit 1 van parketnummer 16/287479-24), de bedreiging (feit 5 van parketnummer 16/287479-24) en de beschadiging van de auto (feit 1 van parketnummer 16/304690-23) enigszins verminderd aan verdachte toe te rekenen. Bij het verboden wapenbezit (feit 2 van parketnummer 16/304690-23) wordt een dermate beperkte rol gezien voor symptomen vanuit de stoornissen dat de psychologen adviseren dit feit volledig aan verdachte toe te rekenen. Over de overige feiten onthouden de psychologen zicht van het geven van een advies, omdat door de ontkenning van verdachte onvoldoende inzicht is gekregen.
De psychologen schatten het risico op recidive in als hoog. Dit hoge risico hangt direct samen met de vastgestelde stoornissen, zowel de persoonlijkheidsstoornis als de stoornis in het gebruik van alcohol. Conflicten dienen zich bij verdachte vooral (maar niet uitsluitend) aan binnen intieme relaties. Het risico op recidive is daarom verhoogd wanneer verdachte zich in een intieme relatie bevindt. Het risico op recidive wordt ingeschat als zeer hoog bij voortdurend contact met het slachtoffer [slachtoffer] .
De psychologen vinden een interventie gericht op de behandeling van de persoonlijkheidsproblematiek in brede zin aangewezen. Een dergelijke interventie, uitgevoerd door een forensische polikliniek, betreft een langdurige en intensieve behandeling, die zich enerzijds richt op de persoonlijkheidsproblematiek in brede zin, en anderzijds bijzondere aandacht besteedt aan het verbeteren van de emotie- en agressieregulatie. Een behandeling gericht op de stoornis in het gebruik van alcohol in de vorm van een behandeling uitgevoerd door een (forensische) verslavingskliniek lijkt op dit moment niet geïndiceerd. Wel moet in de behandeling van zijn persoonlijkheidsproblematiek aandacht worden besteed aan zijn drang om alcohol te gebruiken als middel om zijn emoties te reguleren. Verder kan het verbieden van het gebruik van alcohol een stok achter de deur bieden aan verdachte om zich te onthouden van gebruik.
Geadviseerd wordt om met een juridische interventie contact met slachtoffer [slachtoffer] te verbieden voor een periode van minstens enkele maanden, zodat verdachte daarmee de tijd krijgt om zijn emoties te verwerken zonder deze op haar af te reageren. De psychologen achten het het meest passend om het meewerken aan langdurige behandeling en eventuele andere interventies als bijzondere voorwaarde te stellen bij een voorwaardelijk strafdeel. Voor een succesvolle behandeling moet er bij het bepalen van de proeftijd wel rekening mee gehouden worden dat het gaat om een langdurige intensieve behandeling.
Rapport van de reclasseringsmedewerker Aldenzee/AH
In dit rapport wordt het risico op recidive en letsel ingeschat als gemiddeld tot hoog en het risico op onttrekken aan de voorwaarden als gemiddeld. Verdachte kent een uitgebreid en divers delictverleden dat tot op heden maar moeilijk een halt toe kon worden geroepen. Verdachte toont tot dusver beperkt inzicht in zijn eigen aandeel in de totstandkoming van het ten laste gelegde, iets wat nodig is om te kunnen komen tot gedragsverandering en recidivebeperking. Het baart de reclassering zorgen dat verdachte al meermaals in beeld kwam bij justitie voor delicten binnen de huiselijke sfeer. Zijn negatieve houding ten opzichte van vrouwen en beperkte inlevingsvermogen dragen volgens de reclassering dan ook bij aan een hoog risico op huiselijk geweld, en daaruit voortkomend letsel. Hoewel een eerder reclasseringstraject negatief werd afgesloten en verdachte tot op heden veelal niets te maken wilde hebben met de reclassering, uit hij zich momenteel gemotiveerd tot het aanvaarden van hulp en meewerken aan reclasseringsbemoeienis.
De reclassering adviseert bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij reclassering, ambulante behandeling, een alcoholverbod, meewerken aan middelencontrole, een contactverbod, een locatieverbod en het meewerken aan schuldhulpverlening.
Conclusies van de rechtbank
De rechtbank neemt de voornoemde conclusie van de deskundigen over ten aanzien van de bij verdachte vastgestelde antisociale persoonlijkheidsstoornis en stoornis in het gebruik van cannabis en alcohol, die onder de huidige omstandigheden in remissie is. Dit geldt eveneens voor de conclusie van de deskundigen over de aanwezigheid van deze stoornissen ten tijde van de laste gelegde feiten en de beïnvloeding daarvan van de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte. Het advies van de psychologen om de belaging en de bedreiging (feit 1 en feit 5 van parketnummer 16/287479-24) en de beschadiging van de auto (feit 1 van parketnummer 16/304690-23) in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen neemt de rechtbank over. De rechtbank ziet geen aanleiding om de overige feiten verminderd aan verdachte toe te rekenen.
De straf
Gelet op de ernst en de frequentie van de feiten die hebben plaatsgevonden en de straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd, kan niet anders dan een gevangenisstraf van aanzienlijke duur aan verdachte worden opgelegd. De rechtbank houdt bij het bepalen van de hoogte van de straf rekening met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte voor een deel van de feiten.
De rechtbank neemt in strafverzwarende zin mee dat verdachte zeer ernstige bedreigingen heeft geuit om het slachtoffer [slachtoffer] in ‘code rood’ te krijgen. Verdachte is doelgericht en weloverwogen te werk gegaan met het doel om aangeefster en medewerkers van [instelling] angst aan te jagen. Verdachte heeft op geen enkel moment enige verantwoordelijkheid voor zijn daden genomen geeft er geen blijk van zich enige voorstelling te willen of kunnen maken van de gevolgen van zijn handelen voor de slachtoffers. Uit de verklaring van verdachte op de zitting blijkt dat verdachte zich nog steeds de ernst van deze gedragingen niet lijkt te realiseren en er nog steeds van overtuigd lijkt te zijn dat zijn handelen gerechtvaardigd was. Dit vindt de rechtbank niet alleen enorm kwalijk, maar ook zorgelijk.
De rechtbank acht het van belang dat verdachte behandeld wordt voor zijn problematiek en wordt begeleid door de reclassering. Daarom zal de rechtbank een deel van de op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen en hieraan de bijzondere voorwaarden verbinden zoals geadviseerd door de reclassering. Omdat een langdurige en intensieve behandeling noodzakelijk is, zal de rechtbank aan het voorwaardelijk deel van de straf een proeftijd verbinden van 3 jaar. De rechtbank zal, op verzoek van de verdediging, als bijzondere voorwaarde ook opleggen dat verdachte meewerkt aan een begeleidwonentraject, als de reclassering dat nodig acht. In het reclasseringsadvies leest de rechtbank namelijk ook dat de reclassering twijfelt of het adres van de moeder van verdachte, waar verdachte na zijn detentie zou kunnen wonen, de benodigde stabiliteit en rust kan geven. Verdachte heeft eerder bij de reclassering gezegd niet mee willen werken aan een begeleidwonentraject, maar heeft op de zitting verklaard dit nu wél te willen.
Alles overwegende vindt de rechtbank de eis van de officier van justitie passend, en zal zij deze volgen. De rechtbank zal aan verdachte een gevangenisstraf opleggen van 15 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. Aan het voorwaardelijke deel van de straf zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden koppelen zoals geadviseerd door de reclassering, namelijk een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, een alcoholverbod, meewerken aan middelencontrole, een contactverbod, een locatieverbod, het meewerken aan schuldhulpverlening en het meewerken aan een begeleidwonentraject. De rechtbank zal de gestelde bijzondere voorwaarden en het hierop uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar verklaren, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Contactverbod en locatieverbod
De rechtbank zal ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten bevelen dat verdachte:
  • op geen enkele wijze – direct of indirect – contact heeft of zoekt met [slachtoffer] , geboren op [1985] te [geboorteplaats] in Sri Lanka;
  • zich niet bevindt binnen een straal van 300 meter van de volgende adressen:
o [adres] , [woonplaats] ;
o [adres] [woonplaats] ;
o [adres] , [woonplaats] ;
o [adres] , [woonplaats] ;
o [adres] , [woonplaats] .
De rechtbank legt deze vrijheidsbeperkende maatregel op voor de duur van 5 jaren. Voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan, zal vervangende hechtenis van 1 maand worden opgelegd voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan. De totale duur van de vervangende hechtenis zal de periode van 6 maanden niet overschrijden. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
De rechtbank kan geen contactverbod met de zoon van aangeefster opleggen, omdat de volledige namen en geboortedatum van de zoon niet in het dossier zijn opgenomen.
Gelet op het dossier, het verhandelde op de zitting en de conclusies van de deskundigen is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zich belastend zal gedragen jegens [slachtoffer] . Daarom zal zij bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Geen gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel.
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank het opleggen van een GVM, mede gelet op de adviezen van de psychologen en reclassering, niet noodzakelijk. Deze maatregel is bedoeld voor daders van ernstige zeden- of geweldsfeiten bij wie sprake is van een hoog recidivegevaar. Naar oordeel van de rechtbank wordt het recidivegevaar voldoende ingeperkt door het stellen van bijzondere voorwaarden (met een proeftijd van drie jaar) met daarbij de oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank zal de gevangenneming van verdachte bevelen voor de feiten van parketnummer 16/304690-23. De rechtbank is van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zich in de toekomst weer schuldig zal maken aan strafbare feiten waardoor de gezondheid of veiligheid van personen in gevaar kan worden gebracht, dan wel algemeen gevaar voor goederen kan ontstaan. Verdachte is vaker veroordeeld voor soortgelijke feiten en liep in een proeftijd voor een eerdere veroordeling voor soortgelijke feiten.
De rechtbank zal het bevel tot voorlopige hechtenis opheffen met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.

9.BESLAG

De rechtbank moet beslissen over de volgende in beslag genomen goederen:
- zwarte Nokia telefoon (3401074);
- drie zwarte Samsung telefoons (3401077, 3401094 en 3401096);
- twee Apple iPhones (3401095 en 3401097);
- zwart telefoontoestel (3401099);
- zwart telefoontoestel, merk onbekend (3401154);
- grijze iPad (3401159).
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat de rechtbank de Apple iPhone (3401095) verbeurd verklaart, omdat met deze telefoon een deel van de feiten is gepleegd. De overige voorwerpen kunnen volgens de officier van justitie aan verdachte worden teruggegeven.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw verzoekt om teruggave van alle in beslag genomen voorwerpen aan verdachte.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank ziet in het dossier onvoldoende aanknopingspunten voor de vaststelling dat (een deel van) de strafbare feiten zijn gepleegd met (een van de) in beslag genomen voorwerpen. De rechtbank zal daarom teruggave gelasten dat alle in beslag genomen voorwerpen aan verdachte worden teruggegeven.

10.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 17.097,-. Dit bedrag bestaat uit € 14.097,- aan materiële schade en € 3.000,- aan immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder parketnummer 16/287479-24 ten laste gelegde feiten.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat het verzoek tot schadevergoeding volledig wordt toegewezen, met toepassing van de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich, als de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, aan het oordeel van de rechtbank.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De vordering van de benadeelde partij is niet door de verdediging betwist, voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal de gevorderde schade voor het plaatsen van nieuwe sloten van € 97,-, voor de bewegingssensoren van € 78,- en voor de kosten verblijf opvang van € 216,- volledig toewijzen. De rechtbank zal de gevorderde schade voor de diefstal van de geldbedragen toewijzen tot een bedrag van € 4.706,-, omdat verdachte van de diefstal van de overige geldbedragen wordt vrijgesproken. De rechtbank verklaart de benadeelde partij voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering.
Immateriële schade
Gedurende een periode is ernstig inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster, zoals hiervoor al is toegelicht. Het ligt zo voor de hand dat een persoon in deze situatie daar psychische gevolgen van ondervindt, dat de rechtbank een aantasting in de persoon van de benadeelde partij aanneemt.
Gelet op de aard en de ernst van het feit en de gevolgen die dit voor de benadeelde partij heeft gehad, rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, is de rechtbank van oordeel dat het gevorderde bedrag aan immateriële schadevergoeding van € 3.000,- billijk is.
Totaal
De rechtbank zal de vordering tot het bedrag van € 8.097,- toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente. Deze wordt berekend over het bedrag van € 4.706,- vanaf 24 juli 2024, over het bedrag van € 97,- vanaf 25 juni 2024, over het bedrag van € 60,- vanaf 5 september 2024, over het bedrag van € 3.000,- vanaf 6 september 2024, over het bedrag van € 78,- vanaf 15 september 2024 en over het bedrag van € 156,- vanaf 3 oktober 2024, steeds tot de dag van volledige betaling.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 8.097,- te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente. Deze wordt berekend over het bedrag van € 4.706,- vanaf 24 juli 2024, over het bedrag van € 97,- vanaf 25 juni 2024, over het bedrag van € 60,- vanaf 5 september 2024, over het bedrag van € 3.000,- vanaf 6 september 2024, over het bedrag van € 78,- vanaf 15 september 2024 en over het bedrag van € 156,- vanaf 3 oktober 2024, steeds tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 75 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, van 24 november 2022 (parketnummer 96/135822-22), is verdachte een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van 9 maanden opgelegd.
Bij vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 30 maart 2023 (parketnummer 16/141990-22), is verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden opgelegd.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 3 maanden (parketnummer 16/141990-22) en de voorwaardelijk opgelegde ontzegging van de rijbevoegdheid van 9 maanden (parketnummer 96/135822-22) ten uitvoer te leggen.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 96/135822-22 moet worden afgewezen. De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om de proeftijd van de voorwaardelijke gevangenisstraf met parketnummer 16/141990-22 te verlengen zodat het daarbij als bijzondere voorwaarde opgelegde locatieverbod en het contactverbod in stand blijven.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Vordering met parketnummer 96/135822-22
Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.
Vordering met parketnummer 16/141990-22
Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden. De rechtbank merkt daarbij op dat de bij de voorwaardelijk opgelegde straf verbonden bijzondere voorwaarden ook deels als een vrijheidsbeperkende maatregel aan verdachte zijn opgelegd. De rechtbank ziet daarin geen grond om niet de tenuitvoerlegging te gelasten.

12.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 36f, 38v, 55, 57, 63, 231b, 285, 285b, 311, 312 en 350 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

13.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 15 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte
van 5 maanden, nietzal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij
een proeftijd van 3 (drie) jarenvast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Inforsa Reclassering Utrecht op het adres Wittevrouwenkade 6. verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
* zich laat behandelen door de Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo snel mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
* zich op het gebied van alcoholgebruik houdt aan de aanwijzingen en richtlijnen van de reclassering, ook ingeval dit inhoudt volledige abstinentie. De controle op naleving van deze voorwaarde zal ondersteund worden door middel van urineonderzoek en/of blaastesten verdachte dient daaraan zijn volledige medewerking te verlenen. Mocht verdachte terugvallen in middelengebruik zal dit niet in eerste instantie leiden tot een sanctionering maar tot een interventie. Te denken valt aan een verslavingsbehandeling/opname ter detoxificatie of het aanpassen van het terugvalpreventieplan.
* meewerkt aan controle van het gebruik van drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt wanneer en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
* op geen enkele wijze – direct of indirect contact heeft of zoekt met [slachtoffer] , geboren op [1985] te [geboorteplaats] in Sri Lanka
* zich niet bevindt binnen een straal van 300 meter van de volgende adressen:
o [adres] , [woonplaats] ;
o [adres] [woonplaats] ;
o [adres] , [woonplaats] ;
o [adres] , [woonplaats] ;
o [adres] , [woonplaats] .
* meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
* zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, of een soortgelijke instelling, wanneer de reclassering dat nodig vindt, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die in het kader van het verblijf aan verdachte zullen worden gegeven en aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden, met uitzondering van het contact- en locatieverbod, en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering
dadelijk uitvoerbaarzijn;
- legt aan verdachte op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 5 jaren;
- beveelt dat verdachte
  • op geen enkele wijze – direct of indirect contact heeft of zoekt met [slachtoffer] , geboren op [1985] te [geboorteplaats] in Sri Lanka
  • zich niet bevindt binnen een straal van 300 meter van de volgende adressen:
o [adres] , [woonplaats] ;
o [adres] [woonplaats] ;
o [adres] , [woonplaats] ;
o [adres] , [woonplaats] ;
o [adres] , [woonplaats] .
- beveelt dat deze vrijheidsbeperkende maatregel
dadelijk uitvoerbaaris.
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel wordt vervangen door 1 maand hechtenis, met een maximum van zes maanden;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
  • zwarte Nokia telefoon (3401074);
  • drie zwarte Samsung telefoons (3401077, 3401094 en 3401096);
  • twee Apple iPhones (3401095 en 3401097);
  • zwart telefoontoestel (3401099);
  • zwart telefoontoestel, merk onbekend (3401154);
  • grijze iPad (3401159).
Benadeelde partij [slachtoffer] – feit 1, 2, 3, 4, 5 en 6 van parketnummer 16/287479-24
- wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 8.097,-;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente. Deze wordt berekend over het bedrag van € 4.706,- vanaf 24 juli 2024, over het bedrag van € 97,- vanaf 25 juni 2024, over het bedrag van € 60,- vanaf 5 september 2024, over het bedrag van € 3.000,- vanaf 6 september 2024, over het bedrag van € 78,- vanaf 15 september 2024 en over het bedrag van € 156,- vanaf 3 oktober 2024 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart de benadeelde partij voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat die kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 8.097,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente. Deze wordt berekend over het bedrag van € 4.706,- vanaf 24 juli 2024, over het bedrag van € 97,- vanaf 25 juni 2024, over het bedrag van € 60,- vanaf 5 september 2024, over het bedrag van € 3.000,- vanaf 6 september 2024, over het bedrag van € 78,- vanaf 15 september 2024 en over het bedrag van € 156,- vanaf 3 oktober 2024 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 75 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 96/135822-22
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter van de rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, bij vonnis van 24 november 2022 opgelegde voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 9 maanden;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/141990-22
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de meervoudige kamer van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, bij vonnis van 30 maart 2023 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden;
Voorlopige hechtenis
- beveelt de gevangenneming voor de feiten van parketnummer 16/304690-23;
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Ourahma, voorzitter, mrs. A.M.M. Lemmen en K. de Meulder, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.I. van Balkom, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 mei 2025.
De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
16/287479-24
feit 1:hij in of omstreeks de periode van 26 juni 2024 tot en met 6 september 2024 te Nieuwegein en/of IJsselstein, in elk geval in Nederland,
wederrechtelijk en/of stelselmatig en/of opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door
- zijn, verdachtes, telefoonnummer te koppelen aan de ING app van die [slachtoffer] en/of
- meermaals, althans eenmaal, een geldbedrag over te maken van de rekening van die [slachtoffer] en/of haar zoon naar zijn, verdachtes rekening, en/of
- meermaals, althans eenmaal, bestellingen te betalen met de rekening van die [slachtoffer] en/of
- meermaals (anoniem) te bellen naar die [slachtoffer] en/of
- de woning van Die [slachtoffer] binnen te dringen en een autosleutel en/of een auto en/of een telefoon mee te nemen, en/of voornoemde telefoon ter plekke te ontgrendelen en een of meer foto(‘s) op deze telefoon te verwijderen en/of
- meermaals berichten (met een intimiderende en/of beledigende strekking) te sturen naar bekenden van die [slachtoffer] met de telefoon van die [slachtoffer] en/of vanaf een account van die [slachtoffer] als waren deze berichten afkomstig van die [slachtoffer] , en/of
- de plek waar die [slachtoffer] verbleef, zijnde [instelling] , te benaderen en via de telefoon de volgende woorden toe te voegen: 'Ik wil [slachtoffer] spreken. Ze zit bij jullie verstopt. Ik ben Osama Bin Laden en ik kom met een kalashnikov naar [instelling] toen om te schieten. Zij is hier niet veilig. Ik kom met een kalashnikov en ik begint te schieten', althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
feit 2:hij op of omstreeks 29 juli 2024 te Nieuwegein, in elk geval in Nederland
een autosleutel en/of een auto en/of een telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- naar de woning van die [slachtoffer] te gaan en/of
- de woning van die [slachtoffer] binnen te dringen en/of
- tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij, verdachte haar kaak zou breken en haar hoofd tegen de muur zou slaan en dat ze daardoor knock-out zou gaan, althans woorden van gelijke aard en strekking;
feit 3:
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 18 juni 2024 en/of 24 juli 2024 te Nieuwegein
een of meerdere geldbedragen, te weten 6000 euro en/of 1000 euro en/of 1000 euro en/of 1000 euro en/of 2128 euro en/of 2578 euro, in elk geval enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] en/of [zoon] (zijnde de zoon van die [slachtoffer] ), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutel door het gebruik van gebruikersna(a)m(en) en/of wachtwoord(en) en/of inlog(gegevens) voor het inloggen op internetbankieren en/of het autoriseren van een betaling en/of autoriseren van een overboeking in elk geval (een) sleutel(s) tot het gebruik waarvan hij, verdachte niet gerechtigd was;
feit 4:hij in of omstreeks de periode van 18 juni 2024 tot en met 2 augustus 2024 te Nieuwegein en/of IJsselstein, in elk geval in Nederland, telkens opzettelijk en wederrechtelijk, opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische gegevens, te weten de naam en/of het e-mailadres en/of het telefoonnummer en/of de inloggegevens van [slachtoffer] heeft gebruikt door zich voor te doen als voornoemde persoon op Instagram en/of Whatsapp en/of Facebook en/of sms en/of de ING app, met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen en/of de identiteit van de ander te verhelen en/of te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan;
feit 5:hij op of omstreeks 31 augustus 2024 te Nieuwegein en/of IJsselstein,
[slachtoffer] en/of een of meerdere medewerkers van [instelling] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door de woorden toe te voegen: 'Ik wil [slachtoffer] spreken. Ze zit bij jullie verstopt. Ik ben Osama Bin Laden en ik kom met een kalashnikov naar [instelling] toen om te schieten. Zij is hier niet veilig. Ik kom met een kalashnikov en ik begint te schieten', althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
feit 6:hij op of omstreeks 24 juni 2024 te Nieuwegein
opzettelijk en wederrechtelijk een ringdeurbel, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
16/304690-23
feit 1:hij op of omstreeks 17 april 2023 te Utrecht opzettelijk en wederrechtelijk een auto,
namelijk een Volkswagen Golf voorzien van kenteken [kenteken] , in elk geval enig
goed, dat geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of
weggemaakt;
feit 2:hij op of omstreeks 13 juni 2023 te Utrecht een wapen van categorie III, onder 1, te
weten een vuurwapen van het merk Ekol, type Volga, kaliber 9 milimeter P.A.Blanc,
zijnde een vuurwapen, en/of munitie van categorie III, te weten patronen, kaliber 9
millimeter PAK (merk Pobjeda, gewijzigd naar knalpatronen 6,35 millimeter),
voorhanden heeft gehad.
Bijlage II: de bewijsmiddelen
De hierna weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten. De inhoud van de bewijsmiddelen is steeds zakelijk weergegeven.
16-287479-24 [1]
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] :
Ik doe deze aangifte tegen mijn ex vriend [verdachte] . [2]
Op 26 juni 2024 heb ik samen met een agent een stopbericht gestuurd naar [verdachte] op zijn telefoonnummer [telefoonnummer] . Ik heb hem gestuurd: ' [verdachte] ik wil geen contact meer, laat me alsjeblieft met rust. Het is over tussen ons'.
Ik heb een rekening bij de ING bank. Er waren online bestellingen gedaan bij Coolblue en dit kon niet meer teruggehaald of geannuleerd worden. Ik zag dat er online bedragen van 2.128,00 euro en 2.578,00 euro waren uitgegeven bij Coolblue, van mijn creditcard rekening.
Direct na 25 juli 2024 begon [verdachte] mij heel vaak anoniem te bellen. [3]
Op 29 juli 2024, omstreeks 20:00, was ik thuis in mijn woning aan de
[adres] in [woonplaats] . [verdachte] is toen mijn woning binnengedrongen en heeft
mijn autosleutel, auto en mijn telefoon weggenomen.
Op 30 juli 2024 hoorde ik van mijn vriendin [A] dat hij haar berichten gestuurd had vanaf mijn telefoonnummer. Ook heeft hij berichten vanaf mijn telefoon gestuurd naar mijn hulpverlener van [naam] . Toen ik onderweg was hoorde ik van een andere vriendin, [B] dat hij haar via mijn Facebookaccount berichten had gestuurd. [verdachte] zou zich voorgedaan hebben als mij. Hij zou onder ander gevraagd hebben waar ik was en om de locatie te delen.
Ik hoorde dat hij de dag erna dreigende berichten naar [C] gestuurd zou hebben. Hij zou haar onder andere geschreven hebben: 'Ik breek je nek'.
Op 31 juli 2024 hoorde ik van mijn buurvrouw van nummer [huisnummer] , genaamd [getuige] , en van de moeder van [C] , genaamd [D] , dat zij die dag berichten van [verdachte] hadden ontvangen via mijn nieuwe Instagram.
Op 1 augustus 2024 werd ik anoniem gebeld. Toen ik opnam hoorde ik dat het [verdachte] was. Ik hoorde dat hij vroeg: 'Waarom reageer je niet? Vind je dit geen stap in de goede richting?' Ik hoorde dat [verdachte] emotioneel klonk. Ik wist niet wat hij bedoelde maar uiteindelijk zag ik dat hij iets door mijn brievenbus had gedaan. Ik zag dat dit mijn telefoon, mijn autosleutel en een seks speeltje waren die hij blijkbaar ook eerder uit mijn woning had weggenomen. [4]
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] :
Ik doe aangifte van diefstal van mijn mobiele telefoon en mijn auto. Op 29 juli 2024 was ik thuis in mijn woning aan de [adres] te [woonplaats] . Opeens zag ik mijn ex-partner [verdachte] in de deuropening van de schuifpui staan. Ik hoorde [verdachte] zeggen dat hij mijn kaak zou breken en dat hij mij met mijn hoofd tegen de muur zou slaan zodat ik knock-out zou gaan. Ik had mijn iPhone naast mij op de bank liggen en zag dat [verdachte] deze greep. [verdachte] hield de telefoon voor mijn gezicht om de telefoon te ontgrendelen. Ik zag dat [verdachte] direct in mijn telefoon keek en snel aan het scrollen was. Ik hoorde [verdachte] zeggen 'ik ga alles wissen'. [verdachte] liet mij zien welke foto’s hij selecteerde en ging wissen. Ik zag dat [verdachte] deze foto's ook daadwerkelijk heeft gewist. [5] Hierop greep [verdachte] mij met een hand bij mijn keel. Ik zag dat [verdachte] mijn autosleutel van het aanrecht pakte. Ik zag dat [verdachte] toen direct door de schuifpui naar buiten is gelopen. [6]
Bijlage goederen
Autosleutel
Personenauto [kenteken]
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte bij de rechter-commissaris:
Heeft u de auto van mevrouw [slachtoffer] meegenomen?
Ik heb de auto en de telefoon uiteindelijk teruggegeven. Ik heb de auto even gebruikt. [7]
Een proces-verbaal van bevindingen:
Ik kreeg van Coolblue een bijlage toegestuurd naar aanleiding van een vordering verstrekking identificerende gegevens.
De volgende gegevens werden mij bekend:
[verdachte]
[e-mailadres] @gmail.com
Order ID 82384425
Order ID 82384344 [8]
Een bijlage bij het hiervoor genoemde proces-verbaal:
Customer Information
[verdachte]
[e-mailadres] @gmail.com
Order Information
Order ID 82384425
Order Time 2024-07-24
Total € 2.128,00
Order ID 82384344
Order Time 2024-07-24
Total € 2.578,00
Delivery Address: [adres] , [woonplaats]
Product Name
1. Apple iPhone 15 128GB Zwart
1. Apple iPhone 15 Pro Max 256GB Natural Titanium
1. Apple iPhone 15 Pro Max 256GB Natural Titanium
1. Apple iPhone 15 Pro Max 256GB Natural Titanium [9]
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer] :
Op 30 juli 2024 ontving ik Whatsapp berichten in een groep met vrienden/familie. Ik zag dat vanaf het telefoonnummer van [slachtoffer] de volgende berichten gestuurd werden. In deze berichten las ik:
“Haha
Dacht je dat je mij kan stoppen
[slachtoffer] ik geef je 1 kans
Bel mij en trek je handrem
Zo niet geef ik gas bij.” [10]
Een proces-verbaal van bevindingen:
Ik heb [getuige] gehoord als getuige. Ik hoorde [getuige] het volgende verklaren [11] :
Hij appte me wel eens: “Waar is dat kankerwijf, dat kankerwijf moet contact met me opnemen.” Dit was in de “buufapp”. In deze app zaten [D] , [slachtoffer] en ik. Hij stuurde dit via het nummer van [slachtoffer] . Op 30 juli heeft [verdachte] geappt: Geef maar door aan [slachtoffer] dat als zij doorgaat ik ook doorga. We hebben een nieuwe groepsapp aangemaakt, want [slachtoffer] had een nieuwe telefoon en een nieuw abonnement. [verdachte] appte weer via [slachtoffer] haar nummer. 31 juli had [verdachte] mij geappt: “Laatste keer dat ik het vraag, Geef [slachtoffer] aan de lijn of foto's die op de openbare weg zijn gemaakt ga ik posten op Instagram etc.”
6 augustus stuurde [D] een screenshot door naar mij. Ze had een bericht gekregen van [verdachte] via het nummer van [slachtoffer] . Hierin stond: Zelfde geld voor jou, geef maar aan haar door dat als ze zo doorgaat, ik ook doorga en ik weet dat jullie haar hebben aangezet tot aangifte doen.” [12]
Screenshots van tekstberichten:
Screenshots van tekstberichten:
De afbeelding is i.v.m. mogelijke herleidbaarheid naar personen verwijderd [17]
De afbeelding is i.v.m. mogelijke herleidbaarheid naar personen verwijderd. [18]
Een proces-verbaal van aangifte van [aangeefster] :
Ik sprak een personeelslid van [instelling] . Deze medewerker vertelde mij dat zij op 31 augustus gebeld werd door mannelijke stem met een Surinaams of Antilliaans accent die het volgende zei; 'Ik wil [slachtoffer] spreken. Ze zit bij jullie verstopt'.
Hierop heeft de medewerker gevraagd wie hij was.
Hierop antwoorde de man het volgende;
'Ik ben Osama Bin Laden en ik kom met een kalashnikov naar [instelling] toen om te schieten. Zij is hier niet veilig. Ik kom met een kalashnikov en ik begin te schieten.’ [19]
Een proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] bij de rechter-commissaris:
[instelling] heeft aangifte gedaan van telefonische bedreigingen. Is dat u bekend?
Jazeker.
Wanneer heeft u dat gehoord?
Ik denk tien minuten nadat het plaats heeft gevonden. Ik werd gebeld met de vraag om naar
de receptie te komen en toen vertelden ze dat hij had gebeld. [20]
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] :
Op 24 juni 2024 zag ik dat mijn vriend [verdachte] bij mijn woning, gelegen aan [adres] in [woonplaats] , in de voortuin liep. Ik zag op de ring deurbel dat mijn vriend [verdachte] bij mijn ring deurbel iets aan het doen was. Toen zag ik dat mijn ring deurbel van de muur weg was. [21]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting:
Het klopt dat ik [slachtoffer] vaker anoniem heb gebeld. [adres] , [woonplaats] is het adres van mijn moeder. Mijn bedrijf staat ingeschreven op dat adres.
Het klopt dat ik op 31 augustus 2024 naar [instelling] gebeld en de bedreiging heb geuit zoals ten laste gelegd. Ik de bedreiging geuit om ervoor de zorgen dat [slachtoffer] in code rood bleef. Ik belde [instelling] omdat zij niet geloofden dat ik daartoe in staat was. Ik wilde [slachtoffer] hiermee bewegen om de waarheid te vertellen. Ik wist dat ze haar zoon niet zou kunnen zien als ze in code rood zat. Ik wist dat ze er alles aan zou doen om haar zoon te zien. Het moest zo dreigend zijn dat ze meteen in een code rood situatie kwam. Achteraf blijkt het zeer effectief te zijn geweest.
Op 24 juni 2024 heb ik bij de woning van [slachtoffer] de Ringdeurbel eraf gehaald.
16-304690-23 [22]
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde] :
Pleegdatum: 17 april 2023
Ik ben eigenaar van de Volkswagen Golf voorzien van kenteken [kenteken] . Ik zag dat een man op de ruit van de bestuurdersportier sloeg en krassen maakte met een voorwerp. [23] Ik zag dat er meerdere diepe krassen in het glas van de bestuurdersportier zaten. [24]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting:
Ik heb op 17 april 2023 met een Stanleymes in mijn hand op de autoruit van de auto van [benadeelde] geslagen.
Ik heb 13 juni 2023 of de dag ervoor op het Mariaplaats in Utrecht het wapen (
de rechtbank begrijpt: een gaspistool, merk Ekol, model Volga, kaliber 9mm P.A. Blanc, zoals genoemd in de tenlastelegging) in mijn handen gehad. Ik heb het wapen goed bekeken en heb de patroonhouder eruit gehaald en bekeken.
Een proces-verbaal van bevindingen wapen:
Wapen: vuurwapen, pistool
Categorie: III sub I
Bovengenoemd voorwerp is van origine een gaspistool, merk Ekol, model Volga, kaliber 9mm P.A. Blanc. In originele staat is, van fabriekswege, in de loop van dit gaspistool een zogenaamde sper aangebracht. Bij dit voorwerp bleek de sper te zijn verwijderd, waardoor dit gaspistool is voorzien van een volledig open loop. Hierdoor kunnen er projectielen door de loop worden verschoten. [25] Derhalve is dit pistool een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 gelet op artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie. Dit pistool is tevens voorzien van een verwisselbaar patroonmagazijn.
2.
Munitie: 2 scherpe patronen
Categorie: III
Bovengenoemde voorwerpen betreffen 2 scherpe knalpatronen, kaliber 9mm PAK, merk Pobjeda. Deze knalpatronen zijn gewijzigd naar kogelpatronen, kaliber 6,35 mm stalen kogeltje (1/4 (0,25) inch). Eén patroon was afkomstig uit het patroonmagazijn van het onder 1 omschreven vuurwapen. Het tweede patroon was afkomstig uit de kamer van het onder 1 omschreven vuurwapen. [26] De bovenomschreven patronen betreffen dus munitie bestemd of geschikt om een projectiel door middel van dit vuurwapen en elk ander omgebouwd gas- en/of alarmpistool kaliber 9mm P.A. af te schieten. Derhalve zijn deze patronen munitie in de zin van artikel 1 aanhef onder 4, gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie. [27]

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 8 september 2024, genaamd ‘PV toetsing’, doorgenummerd 1 tot en met 181 en het proces-verbaal van 23 september 2024 genaamd ‘pv 2e RDK’, doorgenummerd 1 tot en met 16, beiden genummerd PL0900-2024208701, opgemaakt door politie Midden-Nederland. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 11 van het PV toetsing.
3.Pagina 12 van het PV toetsing.
4.Pagina 13 van het PV toetsing.
5.Pagina 26 van het PV toetsing.
6.Pagina 27 van het PV toetsing.
7.Een proces-verbaal van verhoor van verdachte bij de rechter-commissaris op 12 september 2024, pagina 2-3 van het PV toetsing.
8.Pagina 57 van het PV toetsing.
9.Een geschrift, te weten een bijlage bij het proces-verbaal met nummer PL0900-2024244245-14, pagina 181 van het PV toetsing.
10.Pagina 45 van het PV toetsing.
11.Pagina 48 van het PV toetsing.
12.Pagina 49 van het PV toetsing.
13.Geschriften, te weten screenshots toegevoegd als bijlage bij het proces-verbaal met nummer PL0900-2024244245-5, pagina 152 van het PV toetsing.
14.Geschriften, te weten screenshots toegevoegd als bijlage bij het proces-verbaal met nummer PL0900-2024244245-5, pagina 153 van het PV toetsing.
15.Geschriften, te weten screenshots toegevoegd als bijlage bij het proces-verbaal met nummer PL0900-2024244245-5, pagina 155 van het PV toetsing.
16.Geschriften, te weten screenshots toegevoegd als bijlage bij het proces-verbaal met nummer PL0900-2024244245-5, pagina 156 van het PV toetsing.
17.Geschriften, te weten screenshots toegevoegd als bijlage bij het proces-verbaal met nummer PL0900-2024240244, pagina 164 van het PV toetsing.
18.Geschriften, te weten screenshots toegevoegd als bijlage bij het proces-verbaal met nummer PL0900-2024240244, pagina 166 van het PV toetsing.
19.Pagina 15-16 van het pv 2e RDK.
20.Een proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] bij de rechter-commissaris van 6 februari 2025, pagina 7 van het PV toetsing.
21.Pagina 17 van het PV toetsing.
22.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 29 november 2023, genummerd PL0900-2023177116, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 86. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
23.Pagina 7.
24.Pagina 8.
25.Pagina 68.
26.Pagina 69.
27.Pagina 70.