Op 1 mei 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een beschikking gegeven in de zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2020. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling met negen maanden te verlengen, zodat het programma 'Parallel Ouderschap' kan worden gestart. Dit programma is bedoeld om ouders individueel te ondersteunen in hun communicatie, met als doel de ondertoezichtstelling uiteindelijk af te kunnen sluiten. De jeugdbeschermer is verantwoordelijk voor het monitoren van de ontwikkelingen en het bieden van sturing waar nodig.
De ouders van de minderjarige zijn belast met het ouderlijk gezag en de minderjarige woont bij zijn moeder. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige nog steeds in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en dat de gestelde voorwaarden voor beëindiging van de ondertoezichtstelling nog niet volledig zijn behaald. Er zijn problemen met de samenwerking tussen de ouders, waaronder grensoverschrijdend gedrag van de moeder richting de vader. Ondanks enige vooruitgang in de communicatie tussen de ouders, zijn er nog steeds spanningen die zonder de kaders van de ondertoezichtstelling kunnen escaleren.
De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beschikking direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De ouders hebben de verlenging van de ondertoezichtstelling ondersteund, hoewel de moeder een kortere verlenging van zes maanden prefereerde. De kinderrechter heeft echter geoordeeld dat negen maanden een realistische tijdsinschatting is, gezien de wachttijd voor het programma en de noodzaak voor extra ondersteuning van de minderjarige.