In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 30 april 2025 beslist dat het gezag over de minderjarige [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2021, voortaan alleen toekomt aan de moeder. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. B. van Nimwegen, heeft verzocht om het gezamenlijk ouderlijk gezag te beëindigen, omdat er sprake is van een onveilige situatie door huiselijk geweld en een gebrek aan communicatie tussen de ouders. De vader, die ook aanwezig was op de zitting, heeft verweer gevoerd en wenst het gezag te behouden, maar de rechtbank heeft geconcludeerd dat de huidige situatie niet in het belang van het kind is.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er een zeer moeizame communicatie en samenwerking tussen de ouders is, en dat de vader eerder is veroordeeld voor mishandeling van de moeder. De moeder heeft de afgelopen maanden [minderjarige 1] alleen opgevoed en het gezag over hem uitgeoefend. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om eenhoofdig gezag aan te vragen, gezien de onveilige situatie. De rechtbank heeft dit advies gevolgd en geoordeeld dat het in het belang van [minderjarige 1] is dat de moeder alleen het gezag uitoefent, om verdere escalaties en confrontaties tussen de ouders te voorkomen.
De rechtbank heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden gevolgd, ook als de vader in hoger beroep gaat. De rechtbank hoopt dat de vader in de toekomst in staat zal zijn om op een veilige manier contact te hebben met [minderjarige 1].