Op 9 mei 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoeker, een asfaltcentrale, vroeg om schorsing van de ambtshalve wijziging van de vergunningvoorschriften voor luchtemissies, die door de gedeputeerde staten van de provincie Flevoland waren opgelegd. De voorzieningenrechter heeft de zaak niet inhoudelijk beoordeeld, maar heeft een belangenafweging gemaakt. Het verzoek werd afgewezen, omdat de voorzieningenrechter oordeelde dat de belangen van de gedeputeerde staten, die klachten van omwonenden over de asfaltcentrale ontvingen, zwaarder wogen dan die van de verzoeker. De voorzieningenrechter benadrukte dat een voorlopige voorziening een spoedmaatregel is en dat de procedure beperkte ruimte biedt voor een diepgravende beoordeling. De voorzieningenrechter concludeerde dat de ambtshalve wijziging van de omgevingsvergunning in stand blijft tot het besluit op bezwaar is genomen. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.