ECLI:NL:RBMNE:2025:2235

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 mei 2025
Publicatiedatum
9 mei 2025
Zaaknummer
11473315
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een factuur voor kleding besteld bij Zalando

In deze zaak vordert eiseres, een rechtspersoon naar buitenlands recht, betaling van € 909,09 plus rente en kosten van gedaagde, die kleding heeft besteld bij Zalando. Eiseres heeft de vordering van Zalando gecedeerd gekregen en eist nakoming van de overeenkomst. Gedaagde erkent de bestelling, maar heeft de facturen niet volledig betaald. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde de vordering moet voldoen. Tijdens de procedure is vastgesteld dat gedaagde een betalingsregeling had getroffen, maar deze niet is nagekomen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde € 909,09 moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten van € 140,11. De proceskosten zijn begroot op € 791,04. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Amersfoort
Zaaknummer: 11473315 \ AC EXPL 25-6
Vonnis van 7 mei 2025
in de zaak van
DE RECHTSPERSOON NAAR BUITENLANDS RECHT [eiseres],
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: de heer [A] ,
tegen
[gedaagde],
wonende in [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- het proces verbaal van de civiele rolzitting van 8 januari 2025, aan te merken als de conclusie van antwoord.
1.2.
Op 3 april 2025 heeft er een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Hierbij was de heer [A] , gemachtigde van [eiseres] , aanwezig. Mevrouw [gedaagde] was niet aanwezig. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er is besproken.
1.3.
Ten slotte heeft de kantonrechter bepaald dat het vonnis vandaag wordt uitgesproken.

2.De kern van de zaak

2.1.
[eiseres] vordert betaling van € 909,09 plus rente en kosten. Zij stelt dat [gedaagde] voor dit bedrag kleding heeft besteld bij Zalando en de daaropvolgende facturen (deels) niet heeft betaald. [eiseres] heeft de vordering gecedeerd (overgedragen) gekregen van Zalando en eist nu nakoming van de verplichting uit de overeenkomst door [gedaagde] . [gedaagde] erkent dat zij de kleding heeft besteld. De kantonrechter oordeelt daarom dat zij de vordering van [eiseres] moet betalen.

3.De beoordeling

De Nederlandse kantonrechter is bevoegd en moet Nederlands recht toepassen

3.1.
Omdat [eiseres] in het buitenland gevestigd is en de vordering daarom een internationaal karakter heeft, moet eerst de vraag beantwoord worden of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vordering kennis te nemen en welk recht op deze zaak van toepassing is.
3.2.
De Nederlandse rechter is op grond van artikel 18 van de in deze zaak toepasselijke Verordening (EU) nr. 1215/2012 (EEX-Vo 2012) bevoegd van dit geschil kennis te nemen, omdat [gedaagde] een consument is die woonplaats heeft in Nederland.
3.3.
Verder moet beoordeeld worden welk recht van toepassing is. [eiseres] heeft door middel van cessie een vordering uit hoofde van een consumentenovereenkomst (tussen Zalando en [gedaagde] ) overgedragen gekregen. Voor zover de gecedeerde vordering al een internationaal karakter heeft, geldt dat de betrekking tussen [eiseres] en [gedaagde] wordt beheerst door het recht dat op de gecedeerde vordering van toepassing is. [1] [gedaagde] heeft ten opzichte van Zalando als consument gehandeld. Daarom is op grond van artikel 6 lid 1 Rome I-Verordening Nederlands recht van toepassing.
[gedaagde] moet de hoofdsom van € 909,09 aan [eiseres] betalen
3.4.
[eiseres] vordert betaling van [gedaagde] omdat zij de facturen die [eiseres] van Zalando gecedeerd heeft gekregen, niet heeft betaald. In totaal bedragen deze facturen volgens [eiseres] € 934,09. [gedaagde] heeft tijdens de rolzitting van 8 januari 2025 erkend dat zij de facturen niet heeft betaald en dat zij deze nog moet betalen. Zij heeft gezegd dat partijen een betalingsregeling van € 50,00 per maand hebben afgesproken en dat zij de vordering op deze manier zal voldoen. Tijdens de zitting van 3 april 2025 heeft [eiseres] echter gezegd dat [gedaagde] de betalingsregeling niet is nagekomen en dat deze daarom is komen te vervallen. Volgens [eiseres] heeft [gedaagde] na het uitbrengen van de dagvaarding één keer het overeengekomen bedrag betaald. Deze betaling moet volgens [eiseres] in mindering strekken op de vordering. Wel zegt [eiseres] dat de betalingsregeling is aangegaan voor twee dossiers van [gedaagde] die bij de deurwaarder lopen en dat daarom € 25,00 van de betaling van € 50,00 bestemd was ter voldoening van de vordering van [eiseres] .
3.5.
Door niet te verschijnen op de mondelinge behandeling van 3 april 2025, heeft [gedaagde] aan de kantonrechter de mogelijkheid onthouden om van haar inlichtingen in te winnen met betrekking tot de vordering van [eiseres] en het vervallen van de betalingsregeling. Aangezien de vordering door [gedaagde] tijdens de rolzitting erkend is en [gedaagde] niet betwist heeft dat er € 25,00 in mindering moet strekken op de hoofdsom, zal de hoofdsom verminderd met € 25,00 worden toegewezen door de kantonrechter. [gedaagde] moet nog € 909,09 aan [eiseres] betalen.
3.6.
Omdat [gedaagde] te laat heeft betaald, moet zij ook de wettelijke rente betalen. [eiseres] heeft berekend dat deze tot 3 december 2024 € 135,52 bedraagt. Dit bedrag moet [gedaagde] betalen, vermeerderd met de rente vanaf 3 december 2024 over € 934,09, waarbij rekening moet worden gehouden met de door [gedaagde] gedane betaling waardoor de hoofdsom is verlaagd naar € 909,09. In totaal zal [gedaagde] dus worden veroordeeld tot betaling van € 909,09 + € 135,52 = € 1.044,61.
[gedaagde] moet de buitengerechtelijke incassokosten betalen
3.7.
[eiseres] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten van € 140,11. Dat zijn kosten die zij heeft gemaakt om te proberen te voorkomen dat zij naar de rechter moest stappen. De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] een consument is (een natuurlijk persoon die niet heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf). Daarom moet de kantonrechter controleren of is voldaan aan de dan geldende extra eisen voor de verschuldigdheid van buitengerechtelijke incassokosten (dat staat in artikel 6:96 leden 5 en 6 van het Burgerlijk Wetboek, hierna: BW).
3.8.
De overeenkomst tussen partijen bevat een incassokostenbeding, namelijk artikel 15.4 van de Algemene Voorwaarden. Het is een beding dat is bedoeld om in meerdere overeenkomsten te worden gebruikt en waarover niet afzonderlijk is onderhandeld. Omdat [gedaagde] een consument is, moet de kantonrechter ambtshalve beoordelen of dit beding oneerlijk is in de zin van Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Het beding wijkt niet ten nadele van de consument af van de wettelijke regeling die zonder dat beding zou gelden. Het beding is daarom niet oneerlijk en staat niet aan toewijzing van incassokosten in de weg.
3.9.
Wel moet beoordeeld worden of aan het beding (en daarmee ten minste aan de eisen van de wet) is voldaan. [eiseres] heeft aan [gedaagde] één of meer aanmaningen gestuurd die voldoen aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. [eiseres] heeft meer dan één vordering op [gedaagde] . Voor de betaling daarvan had kunnen worden volstaan met één aanmaning. Voor de vaststelling van de vergoeding worden de hoofdsommen bij elkaar opgeteld (artikel 6:96 lid 7 BW). [eiseres] vordert € 140,11 aan incassokosten van [gedaagde] , gebaseerd op de hoofdsom ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding. Dit bedrag komt overeen met het tarief in het Besluit. [gedaagde] moet daarom € 140,11 aan incassokosten aan [eiseres] betalen.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
3.10.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
113,54
- griffierecht
340,00
- salaris gemachtigde
270,00
(2 punten × € 135,00)
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
791,04
De beslissing zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard
3.11.
De kantonrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is gevorderd door [eiseres] . Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de kantonrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 1.044,61, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 934,09, met ingang van 3 december 2024, tot de dag van volledige betaling, waarbij rekening moet worden gehouden met de door [gedaagde] gedane betaling waarmee de hoofdsom van € 934,09 is verlaagd naar € 909,09,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 140,11 aan buitengerechtelijke incassokosten,
4.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 791,04, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Wagenaar en in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2025.
62938

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 14 lid 2 Verordening (EG) 593/2008 (Rome I).