Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
[A],
1.[verweerder sub 1] ,
2.
[verweerster sub 2],
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 15 mei 2025, gaat het om een deelgeschil naar aanleiding van een bijtincident tussen twee honden op 19 oktober 2022. De verzoekster, [A], heeft haar hond, [naam], niet aangelijnd uitgelaten, terwijl de hond van de verweerster, [verweerster sub 2], aan de riem was. Tijdens het uitlaten vond er een confrontatie plaats waarbij [naam] door de hond van [verweerster sub 2] werd gegrepen en niet overleefde. De verzoekster vraagt om een verklaring voor recht dat zowel [verweerder sub 1] als [verweerster sub 2] aansprakelijk zijn voor de materiële en immateriële schade die zij en haar dochter hebben geleden door het incident. De rechtbank oordeelt dat [verweerder sub 1] niet aansprakelijk is, omdat hij niet de eigenaar van de hond was en niet betrokken bij het incident. De rechtbank concludeert dat [verzoekster] juridisch eigenaar was van [naam] en dat [verweerster sub 2] aansprakelijk is voor de materiële schade, die bestaat uit de kosten van crematie en de economische waarde van de hond. Het verzoek om immateriële schade wordt afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs is voor psychische schade. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van eigen schuld bij [verzoekster] omdat [naam] losliep, en stelt de aansprakelijkheid van [verweerster sub 2] vast op 60%. De kosten van de procedure worden begroot op € 7.141,30, waarvan 60% door [verweerster sub 2] aan [verzoekster] moet worden betaald. Het meer of anders verzochte wordt afgewezen.