Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met productie 1 t/m 4;
2.De kern
3.Waar deze zaak over gaat
4.De beoordeling
- Verlies van arbeidsvermogen à € 252.000,00:Bij de berekening van dit bedrag is [eiser] uitgegaan van een referte-inkomen van € 3.000,00 netto per maand voor de duur van zeven jaar. Dit referte-inkomen, en in het verlengde daarvan de hoogte van het verlies van arbeidsvermogen, is in het licht van de betwisting door ASR, onvoldoende onderbouwd gesteld. Uit de schadestaat maakt de rechtbank op dat het referte-inkomen is gebaseerd op de gestelde opbrengst uit de taxi-onderneming van [eiser] gedurende de zeven weken voor het ongeval. Dit standpunt wordt door [eiser] onvoldoende toegelicht en onderbouwd. Het enkel overleggen van aangiftes inkomstenbelasting van de jaren 2016 t/m 2021 is hiervoor namelijk onvoldoende. Bovendien is het nemen van een periode van zeven weken voor het berekenen van het referte-inkomen over het algemeen te beperkt. Zeker als hierop het verlies van arbeidsvermogen over een periode van zeven jaar wordt berekend. Dit, nog los van het feit dat alleen de netto-inkomsten als verlies van arbeidsvermogen kunnen worden gevorderd en [eiser] hier niet van lijkt te zijn uitgegaan.
- Studievertraging à € 112.858,13:Dit bedrag bestaat uit het normbedrag van de Letselschade Raad in 2023 à € 23.200,00, een studieschuld à € 78.211,13, het collegegeld voor de jaren 2019 t/m 2022 à € 6.447,00 en een abstracte reiskostenvergoeding à € 5.000,00. Ook voor deze vordering ontbreekt een toelichting en een deugdelijke onderbouwing. Enkel het overleggen van cijferlijsten in een van de producties, zonder hier overigens expliciet naar te verwijzen en zonder nadere toelichting, is onvoldoende voor de onderbouwing van deze schadepost. Los hiervan merkt de rechtbank op dat de vordering van een studieschuld, collegegeld en reiskosten niet onder de schadepost studievertraging als bedoeld in de richtlijn van de Letselschade Raad valt. Het normbedrag in de richtlijn van de Letselschade Raad is namelijk in feite een verkapt verlies van arbeidsvermogen voor het feit dat men zich later op de arbeidsmarkt begeeft dan zonder de vertraging het geval was geweest. Het eventueel extra betaalde collegegeld en de reiskosten dienen als aparte schadepost te worden toegelicht en onderbouwd. Hetzelfde geldt voor de vordering van de studieschuld, waarvan het de rechtbank in het geheel niet duidelijk is waarom ASR dit zou moeten vergoeden.
- Verlies zelfwerkzaamheid à € 4.216,50:Dit bedrag bestaat volgens [eiser] uit vijf keer het normbedrag van de Letselschade Raad per jaar en kosten aan [onderneming 3] . Een nadere toelichting en enige onderbouwing dat [eiser] deze schade geleden heeft, ontbreekt.
- Reiskosten à € 1.000,00:Dit bedrag bestaat volgens [eiser] uit reis- en parkeerkosten naar het ziekenhuis, de huisarts en overige (para)medici (waaronder fysiotherapie in [plaats] ). Enige onderbouwing dat deze kosten daadwerkelijk zijn gemaakt ontbreekt.
- Openstaande buitengerechtelijke kosten [onderneming 4] à € 3.200,89:Zonder hier in het lichaam van de dagvaarding naar te verwijzen, bevindt zich in de producties een urenspecificatie van [onderneming 4] . Zonder nadere toelichting en onderbouwing kan de redelijkheid hiervan, gelet op de betwisting door ASR, niet door de rechtbank worden beoordeeld.
- Toekomstige schade à € 750,00:Dit bedrag zou bedoeld zijn voor eventuele kosten voor vergoeding van de eigen bijdrage van de zorgverzekering en/of kosten voor behandeling bij (para)medici. Niet is toegelicht waarom het de verwachting is dat [eiser] dergelijke kosten in de toekomst zal moeten maken.