ECLI:NL:RBMNE:2025:2277

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 mei 2025
Publicatiedatum
13 mei 2025
Zaaknummer
16-277242-24
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het vervoeren en aanwezig hebben van een aanzienlijke hoeveelheid hennep

Op 7 mei 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 29 augustus 2024 in Nieuwegein samen met een ander ongeveer 345.310 gram hennep heeft vervoerd en/of aanwezig heeft gehad. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden. De zaak kwam ter terechtzitting op 23 april 2025, waar de officier van justitie, mr. J.P. Jansen, de vordering heeft gedaan en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. G.R. Stolk, pleitte voor vrijspraak op basis van onrechtmatige doorzoeking van de opslagbox waar de hennep werd aangetroffen. De rechtbank heeft de door de verdediging aangevoerde argumenten verworpen en oordeelde dat de doorzoeking rechtmatig was, omdat er voldoende reden was om aan te nemen dat er een overtreding van de Opiumwet plaatsvond. De rechtbank achtte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, waarbij de verdachte opzettelijk 10.000 gram hennep heeft vervoerd en 335.310 gram hennep aanwezig heeft gehad. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de eerdere veroordelingen van de verdachte. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de voorlopige hechtenis niet op te heffen afgewezen, zodat de verdachte in vrijheid zijn hoger beroep kan afwachten. De rechtbank heeft ook beslist over het beslag, waarbij de hennep werd onttrokken aan het verkeer en de telefoons aan de verdachte werden teruggegeven.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.277242.24 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 7 mei 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1989] in [geboorteplaats] (China),
adres: [adres] in [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting op 23 april 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. J.P. Jansen en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. G.R. Stolk, advocaat in Schiedam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, in het kort, op neer dat verdachte:
op 29 augustus 2024 in Nieuwegein samen met een ander ongeveer 345.310 gram (345 kilogram) hennep opzettelijk heeft vervoerd en/of aanwezig heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde feit, voor zover het betreft het opzettelijk vervoeren en het aanwezig hebben, wettig en overtuigend te bewijzen.
De standpunten van de officier van justitie worden, voor zover van belang voor de beoordeling, besproken in paragraaf 4.3.2.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde feit, voor zover dit ziet op de hennep die is aangetroffen in de opslagbox. De hennep die in de opslagbox is gevonden kan niet worden gebruikt als bewijsmiddel, wegens een onrechtmatige doorzoeking van die opslagbox.
De standpunten van de raadsman worden, voor zover van belang voor de beoordeling, besproken in paragraaf 4.3.2.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, voor zover het betreft het opzettelijk vervoeren van 10.000 gram hennep en het aanwezig hebben van 335.310 gram hennep. Hieronder, na de bewijsmiddelen, zal de rechtbank nader uitleggen waarom zij tot dat oordeel komt en ingaan op de verweren van de verdediging, voor zover die niet al worden weerlegd door de bewijsmiddelen.
4.3.1
Bewijsmiddelen [1]
De verklaring van verdachte op de terechtzitting van 23 april 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergeven:
Ik was op 29 augustus 2024 bij [bedrijf] in Nieuwegein. Ik heb daar opslagbox [nummer] gehuurd voor het opslaan van dozen. Ik was de enige die de toegangscode had van deze opslagbox.
Een proces-verbaal van bevindingen en de daarbij gevoegde fotobijlage, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 29 augustus 2024 waren wij bij [bedrijf] te Nieuwegein. Wij zagen dat er een Audi A3 geparkeerd stond op de binnenzijde van de [bedrijf] . Wij zagen twee personen bij de Audi aan komen lopen. Wij zagen dat een van de personen een grote kartonnen doos vasthield. Wij zagen dat deze persoon instapte als bestuurder van de Audi. Later bleek dit te zijn verdachte [medeverdachte] . Wij zagen dat de tweede persoon tegelijkertijd aan kwam lopen bij de Audi en instapte in de bijrijderskant van de Audi. Later bleek dit te zijn verdachte [verdachte] . [2]
Wij besloten het voertuig nadat deze wegreed te volgen. Wij zagen dat het voertuig naar Nieuwegein reed zonder te stoppen.
In het centrum van Nieuwegein zagen wij dat de bijrijder uitstapte uit het voertuig. Wij hoorden [verdachte] zeggen dat hij inderdaad bij de [bedrijf] vandaan kwam en daar met een doos getild had. [3]
Ik vroeg aan [medeverdachte] of hij strafbare goederen bij zich had in zijn voertuig. Wij hoorden [medeverdachte] zeggen dat wij mochten kijken in zijn auto. Ik opende zijn kofferbak en zag hierin de doos die wij eerder hadden waargenomen bij de opslag boxen.
Ik opende vervolgens de doos en zag dat er gesealde pakketten met vermoedelijk hennep in zaten. [4]
Een proces-verbaal van bevindingen en de daarbij gevoegde fotobijlage, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Wij hebben binnengetreden ter inbeslagname in de opslagbox [nummer] , met de sleutel van verdachte [verdachte] . Wij zagen direct diverse geopende dozen met daarin zichtbaar sealbags met henneptoppen. [5]
Een proces-verbaal van bevindingen van 31 augustus 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Uit de camerabeelden blijkt dat de Audi A3 bij de [bedrijf] aankomt. Vervolgens zijn verdachten [medeverdachte] en [verdachte] in eerste instantie in de lift te zien zonder de kartonnen doos. De laatste keer dat zij in beeld van een van de camera's te zien zijn, draagt verdachte [medeverdachte] een bruinkleurige kartonnen doos. [6]
Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 29 augustus 2024 werden navolgende goederen inbeslaggenomen:
  • Kartonnen doos met daarin meerdere gevacumeerde zakken met henneptoppen, netto gewicht 10,0 kilogram, goednummer PL0900-2024273294-3396197.
  • Kartonnen dozen met daarin meerdere gevacumeerde zakken henneptoppen, netto gewicht 335,31 kilogram, goednummer PL0900-2024273294-3396190.
Ik constateerde, gezien de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur en vorm, en daarnaast de herkenbare geur, dat de aangetroffen toppen henneptoppen betroffen.
Bij weging zagen wij dat het materiaal met goednummer PL0900-2024273294-3396197 een nettogewicht van 10.0 kilogram had. Dit betroffen 20 stuks sealbags van 500 gram netto.
Ik heb een geringe hoeveelheid van het materiaal indicatief getest. Ik zag dat deze test reageerde met een rode kleur, zijnde een aanwijzing voor de aanwezigheid van THC. [7]
Bij weging zagen wij dat het materiaal met goednummer PL0900-2024273294-3396190 een totaal nettogewicht van 335.31 kilogram. Ik heb vervolgens tweemaal een geringe hoeveelheid van het materiaal indicatief getest. Ik zag dat deze beide tests reageerde met een rode kleur, zijnde een aanwijzing voor de aanwezigheid van THC. [8]
4.3.2
Bewijsmotivering
Verweer onrechtmatige doorzoeking
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de doorzoeking van de opslagbox onrechtmatig was. De politie heeft verdachte zonder rechtmatige grond aangehouden, zijn sleutels in beslag genomen en vervolgens de opslagbox doorzocht zonder de vereiste wettelijke bevoegdheden in acht te nemen. Het bewijs dat uit deze onrechtmatige doorzoeking is verkregen, moet dan ook uitgesloten worden van het bewijs.
De rechtbank verwerpt het door de raadsman gevoerde verweer en overweegt daartoe als volgt.
Er is 10 kg hennep aangetroffen in een kartonnen doos die zich in de auto van medeverdachte [medeverdachte] bevond. Die auto is rechtmatig doorzocht, aangezien medeverdachte [medeverdachte] daar toestemming voor heeft gegeven. De verdachten kwamen vlak voor het aantreffen van de hennep samen met een kartonnen doos uit de [bedrijf] , waarna zij in de auto van [medeverdachte] stapten. De politie kon daarom redelijkerwijs het vermoeden hebben dat de doos met hennep uit een box van een van de verdachten bij [bedrijf] kwam. De politie is de opslagbox dan ook rechtmatig binnengetreden op grond van artikel 9, eerste lid, onder b, van de Opiumwet. Op grond van deze bepaling heeft een opsporingsambtenaar immers de bevoegdheid om plaatsen te betreden bij een redelijk vermoeden dat daar overtreding van de Opiumwet wordt gepleegd. Zonder die ruimte te doorzoeken, zagen de verbalisanten meteen in het zicht geopende dozen met gesealde hennep liggen en is de situatie bevroren. Vervolgens zijn alle dozen in beslag genomen. Dat betekent dat geen sprake is van vormverzuimen als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv), zodat bewijsuitsluiting niet aan de orde is.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 29 augustus 2024 te Nieuwegein,
-
tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk heeft vervoerd, een hoeveelheid van ongeveer 10.000 gram hennep, zijde hennep, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II

en

-
opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer 335.310 gram hennep, zijnde hennep, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
en
het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 14 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om, als zij tot een veroordeling komt, verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de duur van het voorarrest, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Eventueel zou hier een voorwaardelijk deel van één jaar aan kunnen worden toegevoegd, als waarschuwing. De raadsman heeft verzocht om een taakstraf, indien dit tot de mogelijkheden behoort.
Daarbij heeft de raadsman benadrukt dat verdachte slechts een rol als katvanger heeft vervuld en niet de eigenaar is van de aangetroffen hennep. Ter onderbouwing van zijn standpunt dat de eis van de officier disproportioneel is, heeft de raadsman verwezen naar een vonnis van de politierechter van 5 november 2024, dat hij op de terechtzitting heeft overgelegd, waarin voor een vergelijkbaar feit een gevangenisstraf van twaalf maanden is opgelegd. Tot slot heeft de raadsman aangevoerd dat de laatste relevante veroordeling van verdachte dateert uit 2019 en dat dit daarom niet in strafverzwarende zin moet worden meegewogen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het samen met een ander vervoeren van 10 kilogram hennep en daarnaast het aanwezig hebben van ruim 335 kilogram hennep. Het is een feit van algemene bekendheid dat het gebruik van drugs een gevaar oplevert voor de gezondheid van de gebruikers ervan. Bovendien gaat de handel in en het gebruik van dergelijke verdovende middelen vaak gepaard met verschillende vormen van (ernstige) criminaliteit waarvan anderen overlast ondervinden en waardoor de samenleving schade wordt toegebracht. Verdachte heeft door zijn handelen bijgedragen aan de instandhouding van deze problematiek. Zijn handelen is slechts gericht geweest op eigen financieel gewin, zonder daarbij acht te slaan op de mogelijke negatieve gevolgen voor anderen.
De persoon van de verdachte
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het uittreksel van de justitiële documentatie (het strafblad) van verdachte van 12 maart 2025. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank houdt hier in strafverzwarende zin rekening mee.
Oplegging van straf
De rechtbank is op grond van de hiervoor besproken ernst van het feit, de omstandigheden
waaronder deze is gepleegd en de persoon van verdachte van oordeel dat aan verdachte een
onvoorwaardelijke gevangenisstraf moet worden opgelegd. De rechtbank acht het vanuit het
oogpunt van zowel speciale als generale preventie bovendien van groot belang dat in de
strafoplegging tot uiting komt dat misdrijven als deze op de lange termijn niet lonen en dat op het plegen daarvan een stevige reactie van de strafrechter volgt.
Het startpunt bij het bepalen van de hoogte van de aan verdachte op te leggen gevangenisstraf zijn de oriëntatiepunten voor straftoemeting opgesteld door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Deze zijn binnen de rechtspraak ontwikkeld om te bevorderden dat landelijk voor dezelfde feiten door rechtbanken ongeveer dezelfde straffen worden opgelegd. Voor het aanwezig hebben van 25 tot 250 kilogram softdrugs (de hoogste categorie) geldt als oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden. In strafverzwarende zin weegt mee dat de bewezenverklaarde hoeveelheid softdrugs ruim 95 kilogram boven de bovengrens van de hoogste categorie van de oriëntatiepunten ligt.
Dat verdachte slechts een katvanger was, is onvoldoende onderbouwd en vindt geen steun in het dossier, zodat de rechtbank daaraan voorbijgaat. Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 14 maanden met aftrek van het voorarrest, zoals door de officier van justitie is geëist, passend en geboden is.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de
penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor
deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire
beginselenwet.
Voorlopige hechtenis
De officier van justitie heeft gevorderd om de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte bij einduitspraak op te heffen. De raadsman heeft verzocht de vordering af te wijzen en de schorsing van de voorlopige hechtenis niet op te heffen, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De positieve lijn die verdachte heeft ingezet, zou weer worden afgebroken bij toewijzing van de vordering.
De rechtbank zal de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte niet opheffen. Hoewel de rechtbank tot een bewezenverklaring komt en verdachte bij dit vonnis wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, onderkent de rechtbank het belang van verdachte om een eventueel hoger beroep in vrijheid af te kunnen wachten. Om die reden wijst de rechtbank de vordering van de officier van justitie af. Het al geschorste bevel blijft van kracht.

9.BESLAG

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank:
- de twee telefoons verbeurd zal verklaren;
- zal gelasten dat de sleutels worden teruggegeven aan de rechthebbende, te weten [bedrijf] .
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht de teruggave aan verdachte te gelasten van de telefoons. De raadsman heeft betoogd dat de goederen niet zijn gebruikt bij het plegen van strafbare feiten.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Hennep
De rechtbank zal bepalen dat de onder verdachte in beslag genomen verdovende middelen (die zijn aangetroffen in de opslagbox) worden onttrokken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Telefoons
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de twee Samsung telefoons, omdat deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.
Sleutel
De rechtbank zal de teruggave aan [bedrijf] gelasten van de sleutel, omdat deze niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 47 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 3, 11 en 13a van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 14 (veertien) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in
verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de
gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
-verklaart het volgende voorwerp onttrokken aan het verkeer:
 hennep (G3396190);
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
  • een Samsung (G3396159);
  • een Samsung (G3396249);
- gelast de teruggave aan [bedrijf] van het volgende voorwerp:
 een sleutel (G3396188).
Dit vonnis is gewezen door mr. K. de Meulder, voorzitter, mr. A.M.M. Lemmen en mr. S. Ourahma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H. van Veenschoten, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 mei 2025.
Mrs. A.M.M. Lemmen en S. Ourahma zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 augustus 2024 te Nieuwegein, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of
afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een hoeveelheid van ongeveer 345.310 gram, in elk geval een hoeveelheid van
meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep,
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van 8 november 2024, genummerd PL0900-2024273294, opgemaakt door politie Midden-Nederland, digitaal genummerd 1 tot en met 412.
2.Pagina 17.
3.Pagina 18.
4.Pagina 19.
5.Pagina 33.
6.Pagina 105.
7.Pagina 45.
8.Pagina 46.