ECLI:NL:RBMNE:2025:2283

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 april 2025
Publicatiedatum
13 mei 2025
Zaaknummer
11588075
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M.S. Koppert
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over ontruiming en huurachterstand door Aegon Levensverzekering N.V.

In deze zaak heeft Aegon Levensverzekering N.V. een kort geding aangespannen tegen een gedaagde partij die niet is verschenen. De kantonrechter heeft op 14 april 2025 een verstekvonnis uitgesproken, waarbij de vordering tot ontruiming van de woning en betaling van huurachterstand is toegewezen. Aegon vorderde een huurachterstand van € 9.156,18, die door de kantonrechter als niet onrechtmatig of ongegrond werd beschouwd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij al geruime tijd niet meer in de woning verblijft en dat er overlast is veroorzaakt. De ontruimingstermijn is vastgesteld op 3 dagen in plaats van de gebruikelijke 14 dagen, gezien de omstandigheden. Daarnaast zijn de buitengerechtelijke kosten afgewezen omdat het beding in de huurovereenkomst als oneerlijk werd aangemerkt. De gedaagde partij is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen, die zijn begroot op € 1.501,45. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11588075 \ UV EXPL 25-67 BJvd/61169
Vonnis in kort geding van 14 april 2025
in de zaak van
AEGON LEVENSVERZEKERING N.V.,
gevestigd te 'S Gravenhage,
eisende partij,
hierna te noemen: Aegon,
gemachtigde: mr. M.G. Costers,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit de dagvaarding met producties 1 t/m 18.
1.2.
Op 31 maart 2025 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. [gedaagde] is niet verschenen. Tegen [gedaagde] wordt verstek verleend. Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen.
1.3.
Ten slotte is bepaald dat er een vonnis zal worden uitgesproken.

2.De beoordeling

Het toetsingskader
2.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De kantonrechter moet daarom eerst beoordelen of Aegon ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Aegon is ontvankelijk in haar vordering, omdat een vordering tot ontruiming naar haar aard spoedeisend is.
2.2.
Artikel 139 Rv bepaalt dat in een verstekzaak de vordering van eiser wordt toegewezen, tenzij de rechter de vordering ongegrond of onrechtmatig voorkomt.
[gedaagde] moet de huurachterstand betalen
2.3.
Omdat [gedaagde] geen verweer heeft gevoerd tegen de stellingen van Aegon, moet de kantonrechter uitgaan van de stellingen van Aegon. Dat betekent dat wordt vastgesteld dat de maandelijkse huurprijs € 1.104,82 is en de huurachterstand € 9.156,18 (berekend tot en met maart 2025) bedraagt. Het gevorderde bedrag van € 9.156,18 komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal worden toegewezen.
[gedaagde] moet de woning ontruimen
2.4.
De hoogte van de huurachterstand komt neer op een achterstand van ruim acht maanden. Op 19 maart 2024 is [gedaagde] door Aegon gewezen op de mogelijkheden van schuldhulpverlening en heeft Aegon zijn contactgegevens doorgegeven aan het college voor schuldhulpverlening. Het is voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat deze huurachterstand de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. Daarnaast heeft Aegon onbetwist gesteld dat [gedaagde] overlast veroorzaakt in het gehuurde, dat bestaat uit geluidsoverlast door veel wisselend bezoek in de woning en het naar beneden gooien van afval uit het raam van de woning dat vervolgens wekenlang niet opgeruimd wordt. Ook bestaat het vermoeden van hennepteelt. Gelet hierop komt de vordering tot ontruiming de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor. Er is daarnaast niet gebleken dat er minderjarigen in het gehuurde verblijven. De ontruiming zal worden toegewezen.
2.5.
Aegon heeft onderbouwd gesteld dat [gedaagde] al geruimde tijd niet meer woont in het gehuurde. Zo is er andere tijdelijke bewoning is geweest, zijn er meldingen van buurtbewoners overgelegd waarin staat dat [gedaagde] feitelijk al sinds november 2022 niet meer in het gehuurde woont en zijn er verklaringen van de onderhoudsmonteur van de cv-ketel die de woning telkens, ondanks gemaakte afspraken, verlaten heeft aangetroffen. De kantonrechter ziet gelet op het voorgaande aanleiding om af te wijken van de standaard ontruimingstermijn van 14 dagen en wijst de door Aegon gevorderde ontruimingstermijn van 3 dagen toe.
De buitengerechtelijke kosten worden afgewezen
2.6.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een professionele partij, handelend in de uitoefening van haar beroep of bedrijf, namelijk Aegon, en een consument, namelijk [gedaagde] . Op zo’n overeenkomst zijn consumentenbeschermende bepalingen van toepassing. Sommige consumentenbeschermende bepalingen worden zo belangrijk gevonden dat de kantonrechter ambtshalve (dat wil zeggen uit zichzelf, ook als de consument daar niet om vraagt) moet beoordelen of die zijn nageleefd. Als die bepalingen niet zijn nageleefd, of als de kantonrechter over onvoldoende informatie beschikt om dat te kunnen beoordelen, moet de kantonrechter daar, eveneens ambtshalve, consequenties aan verbinden. In de regel zal dan (een deel van) de vordering moeten worden afgewezen.
2.7.
Aegon Levensverzekering N.V. vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. In artikel 20.4 van de algemene bepalingen bij de huurovereenkomst is daarover een beding opgenomen. De kantonrechter moet nu dus beoordelen of dit artikel oneerlijk is ten opzichte van [gedaagde] .
2.8.
De bedongen vergoeding is altijd ten minste 15% van het verschuldigde bedrag met een minimum van € 125,- en daarmee hoger dan de vergoeding conform het Besluit.
De kantonrechter is van oordeel dat het beding daardoor ten nadele van consumenten aanzienlijk afwijkt van de wettelijke regeling over de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het beding is aldus oneerlijk ten opzichte van [gedaagde] en wordt daarom vernietigd.
2.9.
Nu het beding als oneerlijk wordt aangemerkt, zal het beding op basis van vaste jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie volledig buiten beschouwing moeten worden gelaten. Het is niet mogelijk de bepaling gedeeltelijk toe te passen of te herzien. Ook kan er geen aanspraak gemaakt worden op het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten dat van toepassing was geweest als het beding niet in de overeenkomst stond (zie ECLI:EU:C:2021:68). De vordering met betrekking tot de buitengerechtelijke kosten wordt daarom afgewezen.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.10.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Aegon Levensverzekering N.V. worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
145,45
- griffierecht
543,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.501,45
Uitvoerbaar bij voorraad
2.11.
De rechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is gevorderd. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen (voor zover al mogelijk) hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de rechtbank geldt in dat geval totdat en indien het gerechtshof een andere beslissing neemt.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 3 dagen na betekening van dit vonnis de woonruimte gelegen aan de [adres] te ( [postcode] ) [plaats] , geheel te ontruimen en ontruimd te houden, met medeneming van al hetgeen dat en al degenen die namens [gedaagde] in het gehuurde aanwezig mochten zijn onder afgifte van de sleutels en al hetgeen tot het gehuurde verder behoort ter vrije en algehele beschikking van Aegon te stellen,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Aegon Levensverzekering N.V. te betalen een bedrag van € 9.156,18, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de achterstand vanaf de respectieve vervaldata van de onderliggende (huur)facturen,
telkens tot de dag van volledige betaling,
3.3.
veroordeelt [gedaagde] om een bedrag van € 1.104,82 te betalen voor elke maand of deel van een maand dat [gedaagde] na 1 april 2025 tot aan de dag van de ontruiming van het gehuurde nog het feitelijke genot van het gehuurde dan wel van een deel van het gehuurde heeft, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vervaldata, telkens tot de dag van volledige betaling,
3.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.501,45, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. S. Koppert en in het openbaar uitgesproken op 14 april 2025.