ECLI:NL:RBMNE:2025:229

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 januari 2025
Publicatiedatum
30 januari 2025
Zaaknummer
UTR 24/3969
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeldigverklaring van het rijbewijs wegens onvoldoende medewerking aan geschiktheidsonderzoek

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van 11 oktober 2023 waarbij het rijbewijs van eiser per 18 april 2023 ongeldig is verklaard omdat eiser niet (volledig) heeft meegewerkt aan het onderzoek naar zijn geschiktheid. De rechtbank heeft het beroep op 5 december 2024 op zitting behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder. De rechtbank concludeert dat eiser niet voldoende heeft meegewerkt aan het onderzoek, ondanks zijn argumenten dat hij niet goed geïnformeerd was over de noodzaak van een tolk. Eiser heeft weliswaar kosten betaald en een afspraak gemaakt voor het onderzoek, maar hij heeft niet kunnen onderbouwen dat hij daadwerkelijk op de afspraak is verschenen. De rechtbank oordeelt dat de verplichting om zelf een tolk te regelen duidelijk was en dat de gevolgen van het niet meewerken aan het onderzoek voor rekening van eiser komen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het besluit van verweerder om het rijbewijs ongeldig te verklaren terecht is. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/3969

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 januari 2025 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. Y. Seyran),
en
de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen,verweerder
(gemachtigde: drs. M.M. van Dongen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van 11 oktober 2023 waarbij het rijbewijs van eiser per 18 april 2023 ongeldig is verklaard omdat eiser niet (volledig) heeft meegewerkt aan het onderzoek naar zijn geschiktheid.
1.1.
Met het bestreden besluit van 15 maart 2024 op het bezwaar van eiser is verweerder bij dat besluit gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 5 december 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de vraag of verweerder het rijbewijs van eiser terecht ongeldig heeft verklaard. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Totstandkoming van het besluit
4. Op 13 augustus 2022 is eiser als bestuurder van een motorrijtuig (snorfiets) door de politie staande gehouden. Bij de ademanalyse is vervolgens een alcoholgehalte van 290 μg/l gemeten. Eiser is met behulp van een tolk in de Turkse taal gehoord. Bij besluit van 7 oktober 2022 is aan eiser een onderzoek naar de geschiktheid opgelegd. Volgens de regelgeving moet eiser een cursus volgen over alcohol en verkeer. Omdat eiser de Nederlandse taal niet beheerst, werd geen cursus opgelegd, maar een onderzoek naar zijn alcoholgebruik. In dat besluit is vermeld dat het onderzoek niet vrijblijvend is en dat het niet meewerken leidt tot het ongeldig verklaren van het rijbewijs. Ook vermeldt het besluit dat eiser de opleggingskosten en de uitvoeringskosten moet betalen.
5. Eiser heeft de uitvoeringskosten van het onderzoek middels een betalingsregeling voldaan. Vervolgens is eiser bij brief van 16 mei 2023 opgeroepen voor het onderzoek. In deze brief staat vermeld dat het onderzoek voor 11 juli 2023 dient plaats te vinden. In deze brief staat onder meer het volgende vermeld:

Regel zelf een tolk

Tijdens het onderzoek wordt Nederlands gesproken. Spreekt of verstaat u geen Nederlands? Bent u slechthorend of hoort u niets? Neem dan een (doven)tolk mee. Anders kan de arts het
onderzoek niet goed doen. En werkt u niet (volledig) mee aan het onderzoek. U mag alleen een goedgekeurde tolk meenemen. U reserveert een goedgekeurde tolk via de website
hearheartolken.nl . Houdt u er rekening mee dat u een tolk minimaal twee weken van tevoren moet reserveren? U betaalt de tolk zelf.
In de brief wordt eiser er verder op gewezen dat als hij niet aan alle onderdelen van het onderzoek meewerkt zijn rijbewijs ongeldig wordt verklaard.
6. Op 8 augustus 2023 is aan eiser een herinneringsbrief gestuurd waarin staat dat het rapport van de psychiater uiterlijk op 3 oktober 2023 bij verweerder binnen moet zijn. Op 29 september 2023 heeft de arts een verklaring aan verweerder gestuurd dat eiser niet is verschenen op het onderzoek. Daarop heeft verweerder bij besluit van 11 oktober 2023 het rijbewijs van eiser ongeldig verklaard, omdat eiser niet (volledig) heeft meegewerkt aan het onderzoek.
Waarom is eiser het niet eens met de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs?
7. Eiser is het niet eens met het standpunt van verweerder dat hij niet heeft meegewerkt aan het onderzoek naar zijn geschiktheid en dat daarom zijn rijbewijs ongeldig is verklaard. Eiser betwist dat hij niet op de afspraak van 11 augustus 2023 is verschenen. Eiser was wel aanwezig, maar deze werd geannuleerd door de behandelaar vanwege het ontbreken van een tolk. Verweerder heeft slechts één keer, en dat is in de brief van 16 mei 2023, vermeld dat eiser zelf een tolk moest regelen. In latere communicatie, waaronder de herinneringsbrief van 8 augustus 2023, is dit niet meer vermeld en dit heeft tot verwarring geleid. Eiser erkent dat hij geen tolk had meegenomen, omdat hij ervan uitging dat verweerder zou zorgen voor taalondersteuning, omdat dit ook niet vermeld stond in de herinneringsbrief. De enkele vermelding in de brief van 16 mei 2023 was onvoldoende om eiser adequaat te informeren over de noodzaak van een tolk. Het had op de weg van verweerder gelegen om ervoor te zorgen dat eiser volledig begreep wat er van hem werd verwacht. Eiser was immers recent uit het oorlogsgebied in Oekraïne naar Nederland gevlucht, waar eiser niemand kent en de taal niet spreekt.
8. Eiser heeft verder zijn uiterste best gedaan om aan het onderzoek mee te werken. De onjuiste doorverwijzingen en annuleringen zijn volgens eiser te wijten aan verweerder. Eiser is op 17 juli 2023 voor bloedafname in het ziekenhuis geweest, maar omdat de juiste doorverwijzing van een psycholoog ontbrak heeft verweerder dit aangemerkt als onvoldoende medewerking aan het onderzoek. Dat eiser een wegblijftarief in rekening wordt gebracht voor de afspraak op 11 augustus 2023 is onredelijk, omdat eiser wel is verschenen op de afspraak, maar werd weggestuurd omdat een tolk ontbrak.
Het oordeel van de rechtbank
Toetsingskader
9. Verweerder moet het rijbewijs ongeldig verklaren als niet wordt meegewerkt aan het onderzoek. Dit staat in artikel 132 van de Wegenverkeerswet 1994 (Wvw). In artikel 24 van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011 staat vermeld dat iemand onder meer niet de vereiste medewerking aan het onderzoek naar de rijvaardigheid of geschiktheid verleent als hij niet of niet binnen de door het CBR gestelde termijn meewerkt aan het opgelegde onderzoek of de opgelegde onderzoeken, zonder dat daarvoor naar het oordeel van het CBR een geldige reden van verhindering is opgegeven.
Heeft eiser meegewerkt aan het onderzoek naar rijgeschiktheid?
10. Niet is in geschil dat eiser de brief van 16 mei 2023 van verweerder heeft ontvangen. In deze brief staat vermeld dat eiser een afspraak moet maken voor een onderzoek en dat hij zelf een tolk moet regelen. Ook is niet in geschil dat eiser de herinneringsbrief van 8 augustus 2023 voor het plannen van een onderzoek heeft ontvangen.
11. De rechtbank ziet dat eiser zich heeft ingespannen om mee werken aan het onderzoek. Zo heeft hij de kosten betaald die zijn gemoeid met het onderzoek, is er een afspraak gemaakt voor onderzoek op 11 augustus 2023 en bevindt zich in het dossier een onlineafspraak voor bloedafname in het ziekenhuis op 17 juli 2023. Maar de rechtbank volgt eiser niet in zijn standpunt dat verweerder onvoldoende duidelijk is geweest in de berichtgeving naar eiser over het onderzoek naar de geschiktheid, dat eiser zelf een tolk moest regelen en de mogelijke gevolgen. Uit de gronden van het beroep en wat op zitting is besproken volgt dat eiser wel heeft begrepen dat hij een afspraak moest maken voor een onderzoek. Deze afspraak heeft hij vervolgens ook daadwerkelijk gemaakt op 11 augustus 2023. Dit blijkt ook uit een bericht van de keuringsinstantie (gedingstuk 38) waar de datum van deze afspraak staat vermeld en waaruit blijkt dat eiser niet is verschenen op deze afspraak. Tevens blijkt uit een bericht van de keuringsarts van 29 september 2023 (gedingstuk 16) dat het onderzoek niet heeft plaatsgevonden. Weliswaar verklaart eiser dat hij wel verschenen is op deze afspraak van 11 augustus 2023, maar hij heeft dat op geen enkele manier kunnen onderbouwen. Verder heeft eiser erkend dat hij geen tolk had meegenomen. Als reden voert eiser aan dat in de herinneringsbrief van 8 augustus 2023 niet stond vermeld dat hij zelf een tolk moest regelen. De rechtbank volgt eiser niet in zijn standpunt dat verweerder hiermee onzorgvuldig te werk is gegaan. Eisers’ verplichting om zelf een tolk te regelen stond immers wel vermeld in de brief van 16 mei 2023. De omstandigheid dat eiser de Nederlandse taal in onvoldoende mate beheerst om de hem door verweerder toegestuurde brieven te begrijpen en om aan het onderzoek mee te werken, dient voor zijn rekening en risico te worden gelaten. Dat aan eiser geen wegblijftarief in rekening mag worden gebracht omdat hij wel is verschenen op de afspraak van 11 augustus 2023, volgt de rechtbank niet, aangezien eiser dit niet heeft kunnen onderbouwen en uit informatie van verweerder het tegendeel blijkt.
Evenredigheid
12. Eiser voert aan dat het besluit voor hem onevenredige gevolgen heeft gelet op zijn persoonlijke omstandigheden. Zo heeft het ongeldig verklaren van zijn rijbewijs vergaande gevolgen. Hij heeft hierdoor geen vervoer naar zijn werk, wat zijn financiële situatie nog verder onder druk zet. Ter zitting heeft eiser toegelicht dat dit hem eveneens belemmert in het vinden van een stageplek voor zijn studie. Eiser heeft weinig financiële middelen omdat hij uit een oorlogsgebied is gevlucht en een nieuw leven probeert op te bouwen. Het is daarom meer op zijn plaats als het onderzoek kan worden voortgezet, gelet op zijn beperkte vermogen en de noodzaak van vervoer voor zijn werk. Daarnaast is het besluit in strijd met proportionaliteitsbeginsel.
13. Artikel 132, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wvw is dwingend geformuleerd. De tekst is helder en laat geen ruimte voor een belangenafweging. De Wvw is bovendien een wet in formele zin. Gelet op de uitspraak van de Afdeling van 1 maart 2023 [1] kan de voormelde bepaling daarom niet worden getoetst aan artikel 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht of aan het evenredigheidsbeginsel.
14. Onder 9.11 van de uitspraak van 1 maart 2023 heeft de Afdeling uiteengezet dat wel aanleiding kan bestaan voor zogenoemde contra-legem toepassing van algemene rechtsbeginselen of (ander) ongeschreven recht. Dit is het geval als zich bijzondere omstandigheden voordoen die niet of niet ten volle zijn verdisconteerd in de afweging van de wetgever en deze omstandigheden de toepassing van de wettelijke bepaling zozeer in strijd doen zijn met algemene rechtsbeginselen of (ander) ongeschreven recht dat die toepassing achterwege moet blijven.
15. De rechtbank is van oordeel dat daarvoor in dit geval geen aanleiding is, alleen al omdat van bijzondere onevenredige gevolgen geen sprake is. De situatie waarin eiser verkeert wijkt onvoldoende af van die van andere personen van wie het rijbewijs ongeldig is verklaard en die voor hun werk of stage afhankelijk zijn van hun rijbewijs. Bovendien kan eiser weer in het bezit komen van een geldig rijbewijs door zich alsnog aan te melden voor een onderzoek.

Conclusie en gevolgen

16. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder het rijbewijs van eiser terecht ongeldig heeft verklaard. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Lenstra, rechter, in aanwezigheid van mr. M.M. van Luijk-Salomons, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 31 januari 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, ECLI:NL:RVS:2023:772, ro. 9.6 en 9.10.