In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 29 april 2025 een beschikking gegeven over de machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2008. De kinderrechter heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een verzoek van de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers, die de minderjarige onder toezicht heeft gesteld. De ouders van de minderjarige hebben het ouderlijk gezag, maar hebben geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. De minderjarige heeft wel verweer gevoerd, waarbij hij aangaf dat hij het eens is met de plaatsing op een hybride groep, maar liever met een open machtiging of een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp zou willen verblijven.
De kinderrechter heeft in haar beoordeling gekeken naar de voortgang van de minderjarige en de noodzaak van de gesloten jeugdhulp. De kinderrechter concludeert dat de minderjarige stappen heeft gezet in zijn ontwikkeling, maar dat de gesloten jeugdhulp noodzakelijk blijft om zijn veiligheid te waarborgen en om terugval in oude gedragspatronen te voorkomen. De kinderrechter heeft daarbij de relevante artikelen uit de Jeugdwet in acht genomen, die stellen dat een machtiging voor gesloten jeugdhulp alleen verleend kan worden als deze noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen. De kinderrechter heeft de machtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 20 mei 2025 tot 14 augustus 2025, en hoopt dat de minderjarige en zijn ouders de komende periode veel succes zullen hebben in hun verdere ontwikkeling.