ECLI:NL:RBMNE:2025:2299

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 april 2025
Publicatiedatum
14 mei 2025
Zaaknummer
585084
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis in vrijwaringszaak over contractuele boete van een koopovereenkomst van een woning

Op 16 april 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een verstekvonnis uitgesproken in een vrijwaringszaak. De eiser, aangeduid als [eisers 1], heeft een koopovereenkomst gesloten met [eisers 2] voor de aankoop van een woning, maar heeft nagelaten de verplichtingen uit deze overeenkomst na te komen. Hierdoor vorderde [eisers 2] een contractuele boete van € 54.500,00. Tijdens een mondelinge behandeling op 21 maart 2025 hebben [eisers 1] en [eisers 2] een minnelijke regeling getroffen, waarbij [eisers 1] zich verplichtte € 22.500,00 te betalen aan [eisers 2].

In de vrijwaringszaak heeft [eisers 1] [gedaagden] opgeroepen, met de vordering dat [gedaagden] hoofdelijk aansprakelijk is voor de contractuele boete en aanvullende schadevergoeding van € 71.012,50, die voortvloeit uit de tekortkoming van [gedaagde sub 1] in de nakoming van contractuele verplichtingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat [gedaagden] niet is verschenen en heeft verstek verleend.

De rechtbank heeft de vorderingen van [eisers 1] toegewezen, omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond waren. Daarnaast zijn buitengerechtelijke incassokosten van € 1.485,13 toegewezen, evenals de proceskosten van € 4.120,05. De veroordeling is hoofdelijk uitgesproken, wat betekent dat elke gedaagde kan worden gedwongen het volledige bedrag te betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: C/16/585084 / HA ZA 24-604
Verstekvonnis van 16 april 2025
in de vrijwaringszaak van

1.[eiser sub 1] ,

te [plaats] ,
2.
[eiser sub 2],
te [plaats] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers 1] ,
advocaat: mr. M.G. Loos,
tegen

1.[gedaagde sub 1] B.V.,

te [plaats] ,
hierna te noemen: [gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2],
te [plaats] ,
hierna te noemen: [gedaagde sub 2] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 t/m 14,
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de mondelinge behandeling van 21 maart 2025, waarvan door de griffier aantekeningen
zijn gemaakt,
- het tegen [gedaagden] verleende verstek.
1.2.
Deze vrijwaringszaak hangt samen met de hoofdzaak met zaaknummer C/16/576697 / HA ZA 24-305, waarin op 21 maart 2025 eveneens een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden, waarbij beide partijen verschenen zijn en tot een minnelijke regeling zijn gekomen onder doorhaling van die procedure.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Achtergrond van de hoofdzaak

2.1.
[eisers 1] heeft een koopovereenkomst gesloten met [eisers 2] (eisers in de hoofdzaak) voor de aankoop van een woning. [eisers 1] heeft nagelaten de verplichtingen uit die koopovereenkomst te voldoen. [eisers 1] heeft namelijk niet tijdig een bankgarantie of waarborgsom gesteld. In de hoofdzaak vordert [eisers 2] daarom betaling van de contractuele boete zoals overeengekomen in de koopovereenkomst. Dat is een bedrag van € 54.500,00.
2.2.
Tijdens de mondelinge behandeling van 21 maart 2025 zijn [eisers 1] en [eisers 2] tot een minnelijke regeling gekomen ter beëindiging van het geschil in de hoofdzaak. In deze regeling hebben partijen afgesproken dat [eisers 1] een bedrag van € 22.500,00 betaalt aan [eisers 2] in lijn met het gegeven voorlopig oordeel van de rechter. Hiervan is een proces-verbaal opgemaakt door de griffier.

3.Achtergrond van de vrijwaringszaak

3.1.
Het geschil in de vrijwaringszaak duurt voort. [eisers 1] heeft [gedaagden] in vrijwaring opgeroepen. Voor het geval dat [eisers 1] wordt veroordeeld tot betaling van de contractuele boete aan [eisers 2] vordert [eisers 1] dat [gedaagden] dit bedrag hoofdelijk aan hen vergoedt. Naast het bedrag waartoe [eisers 1] veroordeeld wordt in de hoofdzaak, vordert [eisers 1] ook een bedrag van € 71.012,50 aan aanvullende schadevergoeding van [gedaagden]
3.2.
[gedaagde sub 1] is volgens [eisers 1] tekortgeschoten in de nakoming van de contractuele afspraak dat [gedaagde sub 1] zou adviseren en bemiddelen bij het afsluiten van de benodigde hypotheek voor [eisers 1] Hierdoor konden zij de koopovereenkomst met [eisers 2] niet nakomen en hebben zij uitgaven gedaan, onder meer voor de inrichting en afwerking van de woning, die nodeloos zijn. Volgens [eisers 1] treft [gedaagde sub 2] , bestuurder van [gedaagde sub 1] , een persoonlijk ernstig verwijt hiervan, waardoor hij op grond van onrechtmatige daad ook persoonlijk aansprakelijk is voor de door [eisers 1] geleden schade.

4.De beoordeling

Verstek
4.1.
[eisers 1] heeft verschillende vorderingen ingesteld.
4.2.
[gedaagden] heeft niet (tijdig) geantwoord en ook geen uitstel gevraagd. De rechter stelt daarom vast dat [gedaagden] niet is verschenen in de procedure. Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht genomen, zodat aan [gedaagden] verstek wordt verleend.
Toetsingskader bij verstek
4.3.
Omdat tegen [gedaagden] verstek is verleend, zal de rechter de vorderingen van [eisers 1] toewijzen, tenzij deze de rechter onrechtmatig of ongegrond voorkomen.
Beoordeling van de vorderingen
4.4.
[eisers 1] vordert onder andere dat [gedaagden] hoofdelijk veroordeeld wordt tot al datgene waartoe [eisers 1] in de hoofdzaak tegen [eisers 2] wordt veroordeeld. De rechtbank interpreteert dit petitum zo dat [gedaagden] ook dient te worden veroordeeld om datgene wat [eisers 1] onder de minnelijke regeling aan [eisers 2] dient te betalen ter beëindiging van het geschil onder deze vordering valt.
4.5.
De vorderingen van [eisers 1] komen de rechter niet onrechtmatig of ongegrond voor, mede gezien dat de minnelijke regeling ertoe leidt dat de schade voor [eisers 1] wordt beperkt ten gunste van [gedaagden] aan wie verstek is verleend, en zullen daarom worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing is vermeld.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.6.
[eisers 1] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is niet hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald. Daarom wordt € 1.485,13 toegewezen.
Proceskosten
4.7.
[gedaagden] is in het ongelijk gesteld en moet daarom hoofdelijk de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eisers 1] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
140,05
- griffierecht
1.374,00
- salaris advocaat
2.428,00
(2 punten × € 1.214,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
4.120,05
4.8.
De veroordeling wordt hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verleent verstek tegen [gedaagden] ,
5.2.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk tot betaling van € 22.500,00 voor de contractuele boete die [eisers 1] op grond van de minnelijke regeling dient te betalen aan [eisers 2] ,
5.3.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk tot betaling aan [eisers 1] van een aanvullende schadevergoeding van € 71.012,50, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 27 juni 2024 tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk om aan [eisers 1] te betalen een bedrag van € 1.485,13 aan buitengerechtelijke kosten,
5.5.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk in de proceskosten van € 4.120,05, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagden] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Hurenkamp en in het openbaar uitgesproken op 16 april 2025.
Type: LLO 5719