Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.[eiser sub 1] ,
2.
[eiser sub 2],
1.[gedaagde sub 1] B.V.,
2.
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
zijn gemaakt,
Rechtbank Midden-Nederland
Op 16 april 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een verstekvonnis uitgesproken in een vrijwaringszaak. De eiser, aangeduid als [eisers 1], heeft een koopovereenkomst gesloten met [eisers 2] voor de aankoop van een woning, maar heeft nagelaten de verplichtingen uit deze overeenkomst na te komen. Hierdoor vorderde [eisers 2] een contractuele boete van € 54.500,00. Tijdens een mondelinge behandeling op 21 maart 2025 hebben [eisers 1] en [eisers 2] een minnelijke regeling getroffen, waarbij [eisers 1] zich verplichtte € 22.500,00 te betalen aan [eisers 2].
In de vrijwaringszaak heeft [eisers 1] [gedaagden] opgeroepen, met de vordering dat [gedaagden] hoofdelijk aansprakelijk is voor de contractuele boete en aanvullende schadevergoeding van € 71.012,50, die voortvloeit uit de tekortkoming van [gedaagde sub 1] in de nakoming van contractuele verplichtingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat [gedaagden] niet is verschenen en heeft verstek verleend.
De rechtbank heeft de vorderingen van [eisers 1] toegewezen, omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond waren. Daarnaast zijn buitengerechtelijke incassokosten van € 1.485,13 toegewezen, evenals de proceskosten van € 4.120,05. De veroordeling is hoofdelijk uitgesproken, wat betekent dat elke gedaagde kan worden gedwongen het volledige bedrag te betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.