ECLI:NL:RBMNE:2025:2336
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaald griffierecht en ontbreken van een kopie van het besluit
Op 8 mei 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer UTR 24/7740. Eiser heeft op 24 maart 2024 beroep ingesteld, maar heeft het griffierecht van € 51,- niet betaald. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat het griffierecht niet op tijd is voldaan. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is betaling van het griffierecht een vereiste voor de inhoudelijke behandeling van een beroep. De rechtbank heeft eiser op 20 februari 2025 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Deze brief werd echter onbestelbaar geretourneerd. Op 25 maart 2025 is de brief opnieuw verzonden, maar eiser heeft geen betaling gedaan en geen reden opgegeven voor het uitblijven van de betaling.
Daarnaast heeft eiser geen volledige kopie van het besluit ingediend, ondanks een eerdere aanmaning van de rechtbank op 7 januari 2025 om dit gebrek te herstellen. Ook deze brief werd onbestelbaar geretourneerd en is op 27 januari 2025 opnieuw verzonden. Eiser heeft hierop niet gereageerd. Gezien het ontbreken van betaling van het griffierecht en het niet indienen van de benodigde documenten, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals vermeld in artikel 8:54 Awb. De rechtbank heeft besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen en heeft geen proceskostenvergoeding toegewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier E.J.H.C. Hui.