ECLI:NL:RBMNE:2025:2337

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 april 2025
Publicatiedatum
15 mei 2025
Zaaknummer
UTR 25/755
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaald griffierecht en ontbrekende kopie van het besluit

Op 28 april 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer UTR 25/755. Eiser heeft op 27 januari 2025 beroep ingesteld, maar heeft het griffierecht van € 53,- niet betaald. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat het griffierecht niet is voldaan, wat betekent dat de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. De rechtbank heeft eiser op 28 februari 2025 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Deze brief is op 4 maart 2025 bezorgd, maar eiser heeft geen betaling gedaan en ook geen reden opgegeven voor het niet betalen van het griffierecht.

Daarnaast heeft eiser geen volledige kopie van het besluit ingediend, ondanks dat de rechtbank hem op 28 februari 2025 een brief heeft gestuurd waarin hij werd verzocht dit gebrek uiterlijk op 28 maart 2025 te herstellen. Eiser heeft niet gereageerd op deze brief. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft beslist dat het beroep niet inhoudelijk zal worden behandeld en er is geen sprake van een vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier E.J.H.C. Hui.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 25/755

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 april 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

en

Onbekende verweerder, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingesteld op 27 januari 2025.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 53,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of zijn betaald op de griffie van de rechtbank.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 28 februari 2025 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank. Deze brief is volgens de track and trace bezorgd waarbij voor ontvangst getekend op 4 maart 2025.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiser heeft daar geen reden voor gegeven.
6. De rechtbank stelt verder vast dat eiser geen volledig kopie van het besluit heeft ingediend. De rechtbank heeft eiser op 28 februari 2025 een brief gestuurd, waarin staat dat hij dit gebrek uiterlijk 28 maart 2025 kan herstellen. Deze brief is verstuurd via het digitale systeem van de rechtbank. Eiser heeft hiervan een melding ontvangen. Omdat eiser digitaal deelneemt aan het systeem, geldt de brief van 28 februari 2025 als een aangetekende brief. Eiser heeft niet gereageerd op deze brief.
7. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
8. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 april 2025.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.