ECLI:NL:RBMNE:2025:2354

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 mei 2025
Publicatiedatum
15 mei 2025
Zaaknummer
UTR 24/4138
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van het beroep inzake kinderopvangtoeslag en verzoek om proceskostenvergoeding

Deze uitspraak betreft een beroep dat verzoekster heeft ingesteld tegen de Dienst Toeslagen, omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 9 februari 2023 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De Dienst Toeslagen heeft op 27 juni 2024 alsnog een besluit genomen, waarna verzoekster haar beroep heeft ingetrokken en een vergoeding voor proceskosten heeft gevraagd. De rechtbank heeft besloten om deze uitspraak te doen zonder partijen voor een zitting uit te nodigen, omdat zij voldoende informatie heeft om het verzoek te beoordelen.

De rechtbank overweegt dat, indien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener van het beroepschrift tegemoet is gekomen, de rechtbank kan bepalen dat verweerder de proceskosten moet vergoeden. Dit is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). In dit geval heeft verzoekster echter geen advocaat of andere professionele juridische hulpverlener ingeschakeld, en zijn er geen andere kosten aangetoond die voor vergoeding in aanmerking komen.

Daarnaast stelt de rechtbank vast dat de Dienst Toeslagen verplicht is om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 51,- te vergoeden, maar verzoekster moet zich hiervoor tot verweerder wenden. Uiteindelijk wijst de rechtbank het verzoek om proceskostenveroordeling af, en deze uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier, en openbaar uitgesproken op 8 mei 2025.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/4138

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 mei 2025 in de zaak tussen

[verzoekster] , te [plaats] , verzoekster

en

Dienst Toeslagen, verweerder,

(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat verzoekster heeft ingesteld, omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar aanvraag van 9 februari 2023 om herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag.
Verweerder heeft op 27 juni 2024 alsnog een besluit genomen op de aanvraag van verzoekster.
Verzoekster heeft het beroep daarna ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor haar proceskosten.
Verweerder heeft niet gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. De rechtbank doet deze uitspraak zonder partijen voor een zitting uit te nodigen, omdat zij vindt dat zij voldoende informatie heeft om het verzoek te beoordelen.
2. Als het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift (dus aan verzoekster) tegemoet is gekomen, kan de rechtbank bepalen dat verweerder de proceskosten van de indiener van het beroepschrift moet betalen
.Dat staat in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3. Alleen de kosten die gemaakt zijn door een professionele (juridische) hulpverlener zoals bedoeld in artikel 1, aanhef en onder a, van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) of kosten anderszins zoals opgenomen in artikel 1 van het Bpb kunnen worden vergoed. Omdat verzoekster geen advocaat of andere professionele juridische hulpverlener heeft en niet is gebleken van dergelijke andere kosten, zijn er geen kosten die vergoed kunnen worden.
4. Uit het bepaalde in artikel 8:41, zevende lid, van de Awb volgt dat verweerder verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 51,- te vergoeden. Verzoekster zal zich hiervoor tot verweerder moeten wenden.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om een proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2025.
de griffier is verhinderd deze uitspraak
te ondertekenen
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.