ECLI:NL:RBMNE:2025:2365
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank in AVG-verzoek inzake dossierstukken van besluiten
In deze zaak heeft eiser op 19 oktober 2022 een verzoek ingediend bij het College van Bestuur van de Universiteit Utrecht om inzage in alle dossierstukken die ten grondslag lagen aan besluiten in 2008, op basis van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Het college heeft echter niet tijdig op dit verzoek beslist, wat heeft geleid tot een beroep van eiser op 22 december 2022 tegen het niet tijdig beslissen. De rechtbank heeft dit beroep op 20 februari 2023 niet-ontvankelijk verklaard, waarna eiser verzet heeft aangetekend. Dit verzet werd op 27 juli 2023 gegrond verklaard, maar op 11 oktober 2023 heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard om van het beroep kennis te nemen. Eiser heeft opnieuw verzet aangetekend tegen deze onbevoegdheid, maar dit verzet is in de uitspraak van 18 april 2025 ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek van eiser niet kan worden aangemerkt als een verzoek om inzage op grond van de AVG, waardoor zij niet bevoegd is om het beroep te behandelen. De rechtbank heeft partijen laten weten dat een zitting niet nodig was en heeft het onderzoek gesloten zonder behandeling op zitting. De conclusie is dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart en eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, rechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, griffier, en is openbaar uitgesproken op 18 april 2025.