In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 18 april 2025 wordt het verzet van de opposant tegen de uitspraak van 11 oktober 2023 behandeld. De rechtbank had in die eerdere uitspraak het beroep van de opposant tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het College van Bestuur van de Universiteit Utrecht niet-ontvankelijk verklaard. De opposant had geen verzoek gedaan om op een zitting te worden gehoord. De rechtbank beoordeelt in deze uitspraak of de eerdere beslissing terecht was. De rechtbank concludeert dat het verzet ongegrond is en bevestigt de eerdere uitspraak. De opposant had verzocht om inzage in persoonsgegevens op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG), maar de rechtbank oordeelt dat het verzoek onvoldoende gespecificeerd was en daarom niet als een geldig AVG-verzoek kan worden aangemerkt. De rechtbank wijst erop dat de opposant al eerder volledige inzage had gekregen in zijn persoonsgegevens. De rechtbank besluit dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en dat de uitspraak van 11 oktober 2023 in stand blijft.