ECLI:NL:RBMNE:2025:2367

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 april 2025
Publicatiedatum
16 mei 2025
Zaaknummer
UTR 22/5829-V
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond verzet tegen onbevoegdheid van de rechtbank in bestuursrechtelijke zaak over AVG-verzoek

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 18 april 2025, wordt het verzet van de opposant tegen de uitspraak van 11 oktober 2023 behandeld. In die eerdere uitspraak had de rechtbank zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het beroep van de opposant tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De opposant had verzocht om informatie over dossierstukken die ten grondslag lagen aan besluiten uit 2008, waarbij hij verwees naar de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). De rechtbank oordeelt dat het verzoek van de opposant onvoldoende gespecificeerd en te algemeen geformuleerd is, waardoor het niet kan worden aangemerkt als een verzoek in de zin van de AVG. De rechtbank bevestigt dat er geen sprake is van een aanvraag zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), en dat er dus geen beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingesteld.

De rechtbank beoordeelt in deze uitspraak uitsluitend of de eerdere uitspraak terecht is gedaan. Na beoordeling van de gronden van het verzet komt de rechtbank tot de conclusie dat het verzet ongegrond is. De rechtbank legt uit dat het verzoek van de opposant niet voldoet aan de vereisten van de AVG en dat er geen aanleiding is om anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak. De rechtbank verklaart het verzet ongegrond, waardoor de eerdere uitspraak in stand blijft. Er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/5829-V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 april 2025 op het verzet van

[opposant], uit [plaats] , opposant [1] ,
tegen de uitspraak van de rechtbank van 11 oktober 2023 in het geding tussen
opposant
en

het College van Bestuur van de Universiteit Utrecht, het college

(gemachtigde: mr. A.C.M. Kusters).

Inleiding

Deze uitspraak op het verzet van opposant gaat over de uitspraak van de rechtbank van 11 oktober 2023 waarin de rechtbank zich onbevoegd heeft verklaard om van het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit van opposant kennis te nemen.
Opposant heeft niet verzocht om op een zitting te worden gehoord.

Beoordeling door de rechtbank

1. De rechtbank beoordeelt in deze uitspraak uitsluitend of in de uitspraak van 11 oktober 2023 terecht is geoordeeld dat buiten redelijke twijfel [2] is dat de rechtbank onbevoegd is. Zij doet dit aan de hand van de gronden van het verzet.
2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het verzet ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3. Het beroep van opposant ging over zijn verzoek van 19 oktober 2022 om informatie over alle dossierstukken die ten grondslag lagen aan alle besluiten in 2008. Opposant heeft daarbij verwezen naar de Algemene verordening gegevens bescherming (AVG).
De uitspraak van 11 oktober 2023
4. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Dat mag de rechtbank als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat het verzoek zoals door opposant ingediend, niet kan worden aangemerkt als een verzoek in de zin van de AVG, omdat het onvoldoende is gespecificeerd en te algemeen geformuleerd. Er is dus geen sprake van een aanvraag als bedoeld in de Awb. Er kan daarom ook geen beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit worden ingesteld.
5. Opposant is het er niet mee eens dat zijn verzoek als onvoldoende gespecificeerd en te algemeen geformuleerd is gekwalificeerd. Hij vindt het wel goed gespecificeerd en adequaat omschreven.
Het oordeel van de rechtbank
6. De rechtbank is van oordeel dat de rechtbank in haar uitspraak van 11 oktober 2023 tot het eindoordeel heeft kunnen komen dat buiten redelijke twijfel is dat de rechtbank onbevoegd is om van het beroep kennis te nemen. Opposant heeft verzocht om informatie over alle dossierstukken die ten grondslag lagen aan alle besluiten in 2008. Het inzagerecht zoals neergelegd in artikel 15 van de AVG geeft een betrokkene recht om uitsluitsel te verkrijgen over het al dan niet verwerken van hem betreffende persoonsgegevens en om inzage te verkrijgen in die persoonsgegevens. Het verzoek zoals door opposant gedaan is te algemeen geformuleerd. Er zijn diverse jarenlange procedures geweest over eisers ontslag bij de Universiteit Utrecht. Dat daarover dossierstukken bestaan is logisch. Gezien deze procedures heeft eiser over dergelijke stukken ook de beschikking of de beschikking gehad. Het verzoek zoals eiser dat verwoordt is een citaat uit een gedingstuk van de advocaat van het college van de periode daarna. Als zodanig is het citaat van de advocaat niet concreet en te onbepaald en ongericht. Het kan daarom niet aangemerkt worden als een AVG-verzoek van opposant om inzage.
Conclusie en gevolgen
De grond van het verzet slaagt niet. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding anders te oordelen dan in de uitspraak van 11 oktober 2023. Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat die uitspraak in stand blijft.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, rechter, in aanwezigheid van mr. L.E. Mollerus, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 18 april 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen in de bodemzaak op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Met opposant wordt bedoeld de indiener van het verzetschrift.
2.Dit volgt uit artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).