ECLI:NL:RBMNE:2025:2381

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 mei 2025
Publicatiedatum
19 mei 2025
Zaaknummer
23/2663
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen WOZ-beschikking en aanslag onroerendezaakbelasting

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de beschikking van de heffingsambtenaar van 28 februari 2023, waarin de waarde van zijn woning voor het belastingjaar 2023 is vastgesteld op € 761.000,-. Eiser ging in bezwaar tegen deze beschikking, maar de heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond in een besluit van 7 april 2023. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld. Op 3 oktober 2023 heeft eiser nieuwe informatie over een fout in het kadaster ingediend, wat leidde tot een tweede uitspraak op bezwaar op 13 oktober 2023, waarin het bezwaar gegrond werd verklaard en de aanslag werd vernietigd. De heffingsambtenaar heeft echter betoogd dat een tweede uitspraak op bezwaar niet mogelijk is, maar dat de rechtsgevolgen in stand moeten blijven.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de bezwaarfase eindigde met de uitspraak op bezwaar van 7 april 2023 en dat de eerste uitspraak op bezwaar niet meer ter discussie kan worden gesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat er inderdaad een fout in het kadaster was, waardoor eiser op de waardepeildatum geen eigenaar was van de woning. Gelet op deze bevindingen heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, de eerdere uitspraak op bezwaar en de aanslag vernietigd, en bepaald dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 50,- aan eiser moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. P. Lenstra en is openbaar uitgesproken op 13 mei 2025.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/2663

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 mei 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

en
de heffingsambtenaar van de belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap [gemeente] ,verweerder
(gemachtigde: mr. W.G. Vos).

Inleiding

1.1.
In de beschikking van 28 februari 2023 heeft de heffingsambtenaar op grond van de Wet waardering onroerende zaken (wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak op het adres [adres] in [plaats] , (de woning) voor het belastingjaar 2023 vastgesteld op € 761.000,- naar de waardepeildatum 1 januari 2022. Bij deze beschikking heeft de heffingsambtenaar aan eiser als eigenaar van deze woning ook een aanslag onroerendzaakbelasting opgelegd, waarbij deze waarde als heffingsmaatstaf is gehanteerd.
1.2.
Eiser is tegen de beschikking in bezwaar gegaan. In het bestreden besluit van
7 april 2023 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van eiser ongegrond verklaard en de WOZ-waarde van de woning gehandhaafd.
1.3.
Eiser heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. Op 3 oktober 2023 heeft eiser een brief gestuurd naar de heffingsambtenaar met een mailwisseling tussen hem en het kadaster waaruit bleek dat er een fout was gemaakt met betrekking tot de woning. Die reactie is door de heffingsambtenaar behandeld.
1.4.
Vervolgens heeft de heffingsambtenaar op 13 oktober 2023 voor de tweede keer uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar gegrond verklaard en de aanslag vernietigd.
1.5.
De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend. Daarin concludeert hij dat de uitspraak op bezwaar van 13 oktober 2023 vernietigd dient te worden, aangezien een tweede uitspraak op bezwaar in het belastingrecht niet mogelijk is. De rechtsgevolgen dienen volgens de heffingsambtenaar wel in stand te blijven omdat de aanslag terecht is vernietigd, met dien verstande dat dat ambtshalve had moeten gebeuren.
1.6.
Partijen zijn gevraagd of zij gehoord willen worden op een zitting. Partijen hebben laten weten geen gebruik te willen maken van dit recht [1] . Daarop heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

Uitspraak op bezwaar van 13 oktober 2023
2. De rechtbank overweegt dat het stelsel van wettelijke bepalingen die het beroep in belastingzaken regelen, meebrengt dat met het doen van uitspraak op een bezwaarschrift de behandeling van het bezwaar eindigt. Met de uitspraak op bezwaar van 7 april 2023 was de bezwaarfase geëindigd. Aangezien het beroep zich richt tegen de eerste uitspraak op bezwaar, zal de rechtbank hier geen gevolgen aan verbinden.
Uitspraak op bezwaar van 7 april 2023
3. Partijen zijn het erover eens dat aan de beschikking van 28 februari 2023 een fout in het kadaster ten grondslag lag. Na correctie van het kadaster blijkt dat eiser inderdaad op de waardepeildatum geen eigenaar was van de woning zoals bedoelt in artikel 24 lid 3 Wet WOZ.

Conclusie en gevolgen

4. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het beroep gegrond verklaren, de uitspraak op bezwaar en de aanslag vernietigen. Dit betekent dat de heffingsambtenaar het door eiser betaalde griffierecht moet vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar van 7 april 2023;
  • vernietigd de aanslag van 28 februari 2023;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
  • bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 50,- aan eiser moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Lenstra, rechter, in aanwezigheid van
mr. S. Vermeer, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 mei 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Locatie Arnhem, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 8:57, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).