ECLI:NL:RBMNE:2025:2427

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 mei 2025
Publicatiedatum
20 mei 2025
Zaaknummer
C/16/587930
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenbeschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een voogd voor minderjarige kinderen zonder ouder of begeleider

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 mei 2025 een tussenbeschikking uitgesproken met betrekking tot de voogdij over een minderjarige die samen met zijn broer vanuit Bangladesh naar Nederland is gekomen zonder ouder of begeleider. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om een voogd te benoemen, maar er bleek geen gecertificeerde instelling bereid om de voogdij op zich te nemen. De rechtbank heeft daarom besloten om de beschikking naar alle gecertificeerde instellingen in het arrondissement te sturen, zodat zij onderling kunnen bepalen wie de voogdij zal uitoefenen. De rechtbank heeft de zaak drie weken aangehouden in afwachting van een bericht van de Raad over welke instelling bereid is om de voogdij op zich te nemen. Indien er geen bereidverklaring komt, zal de rechtbank zelf een gecertificeerde instelling benoemen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een termijn van drie maanden voor het instellen van hoger beroep bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/587930 / FO RK 25-91
Tussenbeschikking van 22 mei 2025
in de zaak van:
de Raad voor de Kinderbescherming Noord-Holland,
locatie Haarlem,
hierna te noemen: de Raad,
betreffende het kind:
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2008 op [geboorteplaats] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan
[vader],
verblijvende in Bangladesh op een onbekend adres,
hierna te noemen: de vader,
stichting Nidos,
gevestigd in Utrecht,
gecertificeerde instelling, hierna te noemen: de GI of Nidos.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de Raad, binnengekomen op 25 november 2024;
  • het pro forma verzoekschrift van de Raad van 29 januari 2025;
  • het rapport van de Raad van 22 april 2025;
  • het e-mailbericht van Nidos van 23 april 2025.

2.De feiten

2.1.
Het gaat in deze zaak om het volgende minderjarige kind:
-
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2008 op [geboorteplaats] .
2.2.
Het (inmiddels) meerderjarige kind van de ouders is:
-
[A], geboren op [geboortedatum] 2007 in [geboorteplaats] , Bangladesh.
2.3.
De moeder van de kinderen is: [moeder] , geboren op [geboortedatum] 1983 in [geboorteplaats] , Bangladesh. De moeder is overleden op [overlijdensdatum] 2010 in [plaats] , Bangladesh.
2.4.
De vader van de kinderen is:
[vader], geboren op [geboortedatum] 1966 in [geboorteplaats] , Bangladesh. Hij verblijft op een onbekend adres in Bangladesh.
2.5.
De vader en de moeder zijn gehuwd geweest. Het huwelijk is ontbonden door het overlijden van de moeder.
2.6.
[A] en [minderjarige] zijn samen op 22 november 2024 in Nederland aangekomen op Schiphol zonder ouder of begeleider. Het is de rechtbank niet duidelijk wie er met het ouderlijk gezag is belast over [minderjarige] .
2.7.
Bij beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 22 november 2024 is de GI met de voorlopige voogdij over [minderjarige] belast.
2.8.
[minderjarige] verblijft samen met [A] in een pleeggezin van Nidos.

3.De beoordeling

Het verzoek
3.1.
De Raad verzoekt de rechtbank primair op grond van artikel 1:253r lid 1 van het Burgerlijke Wetboek (BW) om de GI met de voogdij te belasten over [minderjarige] .
Het wettelijk kader
3.2.
Op grond van artikel 1:253q lid 2 en 4 BW jo. artikel 1:253r lid 1 BW benoemt de rechtbank op verzoek van (onder meer) de Raad een voogd wanneer de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen:
l dan niet tijdelijk in de onmogelijkheid verkeren het gezag uit te oefenen; of
het bestaan of de verblijfplaats van de ouder of één van hen die het gezag uitoefenen, onbekend is.
Gedurende de periode waarin één van voornoemde omstandigheden zich voordoet is het gezag van de ouder (tijdelijk) geschorst op grond van artikel 1:253r, tweede lid, BW.
Beoordeling
3.3.
De rechtbank overweegt dat uit de stukken blijkt dat er geen geschikte natuurlijke personen in Nederland aanwezig zijn die het gezag of de voogdij over [minderjarige] zouden kunnen uitoefenen. Dit betekent dat de rechtbank een gecertificeerde instelling als voogd moet benoemen. In dit geval heeft de rechtbank van Nidos een bericht ontvangen dat zij niet bereid zijn om de voogdij op zich te nemen omdat zij de voogdij bij hen niet passend vinden. Alle andere GI’s hebben eveneens aangegeven dat zij niet bereid zijn de voogdij te aanvaarden.
3.4.
De rechtbank zal de zaak drie weken aanhouden in afwachting van een bericht van de Raad welke gecertificeerde instelling er als voogd benoemd kan worden. Alle gecertificeerde instellingen van dit arrondissement zullen een kopie van deze beschikking ontvangen, zodat de gecertificeerde instellingen binnen drie weken onderling bepalen wie van hen de voogdij gaat uitoefenen en de Raad daarover informeren. De Raad zal vervolgens de rechtbank informeren. Indien er geen bereidverklaring door de Raad wordt ingediend, zal de rechtbank zonder bereidverklaring een gecertificeerde instelling benoemen als voogd. Er moet immers een wettelijk vertegenwoordiger benoemd worden.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
houdt iedere verdere beslissing pro forma aan tot
11 juni 2025in afwachting van het bericht van de Raad over welke gecertificeerde instelling bereid is om de voogdij op zich te nemen;
4.2.
bepaalt dat de griffier een kopie van deze beschikking stuurt naar Samen Veilig Midden-Nederland, het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, de William Schrikker Sichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering en Nidos, zodat zij onderling kunnen afstemmen welke GI bereid is de voogdij op zich te nemen.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. E.A.A. van Kalveen, kinderrechter, in samenwerking met mr. H.E. Broersma, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2025.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!