3.5.De rechtbank vindt het bovendien niet in het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] om hun hoofdverblijfplaats te wijzigen. De rechtbank ziet geen grote zorgen over de gezondheid en veiligheid van de kinderen bij hun moeder en vindt de verwijten die de vader daarover maakt, niet terecht:
[minderjarige 1] heeft een aantal keer last gehad van ‘episodes’. De vader zegt dat de moeder dit onvoldoende serieus heeft genomen, maar de moeder heeft contact gehad met de huisarts, en [minderjarige 1] is daarna ook doorverwezen naar de kinderarts. Die heeft geconcludeerd dat er lichamelijk niets aan de hand is. Mogelijk, zo heeft de huisarts tegen de moeder gezegd, zijn de ‘episodes’ een uiting van spanning bij [minderjarige 1] . De rechtbank ziet niet in wat de moeder hier anders had moeten doen. Beide ouders hebben de klachten van [minderjarige 1] - terecht - serieus genomen en gezorgd dat hij door een arts gezien is. Dit is dus geen goede grond voor wijziging van de hoofdverblijfplaats van de kinderen, nog los van het feit dat [minderjarige 1] deze episodes niet bij de moeder kreeg, maar bij de vader;
Het ‘afplatten’ van [minderjarige 2] ’s hoofdje wijst volgens de vader op een ‘lichte vorm van verwaarlozing’. In het dossier van het consultatiebureau is echter te zien dat het consultatiebureau geen bijzonderheden meldt over het hoofd of over een voorkeurshouding, en dat de schedel van [minderjarige 2] groeit volgens de standaardcurve. De vader heeft niet onderbouwd dat er een probleem is waar de moeder een verwijt over kan worden gemaakt. Bovendien heeft de moeder gezegd dat zij akkoord is met een second opinion over het hoofdje, als de vader haar vertelt naar welke arts [minderjarige 2] gaat en zij daarbij mag zijn;
De ouders hebben een andere opvoedstijl. De vader vindt de opvoedstijl van de moeder ‘zacht’ – naar de rechtbank begrijpt: te zacht. Dat de ouders op hun eigen manier opvoeden, is op zichzelf geen probleem. Het is de communicatie daarover die een probleem vormt, en dat is een probleem van beide ouders, niet alleen van de moeder. De ouders moeten samen afspraken maken over belangrijke zaken in de opvoeding, en moeten elkaar daarnaast de ruimte en het vertrouwen geven om het opvoeden tot op zekere hoogte op hun eigen manier te doen. Daar lijkt het hier aan te ontbreken. De vader beschuldigt de moeder van van alles – bijvoorbeeld: herhaaldelijk waterijsjes aan de kinderen geven als ontbijt – maar onderbouwt dit niet. De moeder heeft verteld dat zij [minderjarige 1] een keer om 10.00 uur een ijsje heeft gegeven, maar dat dit haar geen slechte moeder maakt. De rechtbank ziet in de niet-onderbouwde voorbeelden van de vader geen aanleiding om de hoofdverblijfplaats van de kinderen te wijzigen;
De vader wijst op de Veilig Thuis-melding die is gemaakt. De vader ziet hierin kennelijk de bevestiging dat zijn zorgen over de situatie bij de moeder terecht zijn, zo begrijpt de rechtbank. Uit de stukken van Veilig Thuis blijkt echter dat Veilig Thuis concludeert dat er sprake is van ‘
opvoedingsstijlen en ideeën die lijnrecht tegenover elkaar staan’.Veilig Thuis constateert dat er sprake is van groot wantrouwen tussen de ouders. Uit de stukken van Veilig Thuis kan niet worden opgemaakt dat er objectieve zorgen zijn over de situatie bij de moeder;
De grote zorgen die de vader zegt te hebben over de veiligheid en gezondheid van de kinderen passen ook niet bij het verzoek dat de vader doet over de zorgregeling. Bij de zorgregeling die de vader verzoekt, zijn de kinderen bijna elke week drie dagen bij hun moeder, en ook de helft van de vakanties. Dit roept vragen op: als de situatie zo ernstig is als de vader schetst, is niet goed verklaarbaar waarom hij het wel een goed idee vindt dat de kinderen alsnog zoveel bij de moeder verblijven. De vader heeft dit niet uitgelegd.