Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
hierna te noemen: [eiseres sub 1] ,
[eiser sub 3],
hierna te noemen: [eiser sub 3] ,
1.De procedure
- de dagvaarding met ook een incidentele vordering ex artikel 843a Rv (oud) met producties 1 tot en met 23
- het incidentele vonnis van 5 juni 2024 over het verzoek van Avrotros tot het stellen van zekerheid ex artikel 224 jo 208 Rv
- de akte waarin Avrotros zich uitlaat over de zekerheidsstelling door [eisers]
- de conclusie van antwoord in de hoofdzaak en in het incident met producties 1 tot en met 59
2.De beoordeling
In het incident2.8. [eisers] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident aan de zijde van Avrotros worden veroordeeld. De mede gevorderde nakosten acht de rechtbank eveneens toewijsbaar. Deze kosten worden begroot op:
- salaris advocaat € 1.228,00 (2 punten × tarief II)
- nakosten
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.406,00
- griffierecht € 2.889,00
- salaris advocaat € 2.428,00 (2 punten × tarief IV)
- nakosten
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 5.495,00
3.
De beslissing
€ 1.406,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [eisers] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet zij
€ 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
€ 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,