Uitspraak
1.De procedure
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
“een relatie [die] van dien aard en omvang is dat zij wijst op een gebrek aan onpartijdigheid van het gerecht.”
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland op 20 mei 2025 een verzoek tot wraking van rechter-plaatsvervanger mr. L.G. Stiekema afgewezen. Verzoeker, die een procedure had aangespannen tegen zijn (voormalig) huisarts en diens aansprakelijkheidsverzekeraar VvAA, vreesde dat de rechter partijdig zou zijn vanwege zijn hoofdbetrekking bij TVM Verzekeringen. Het wrakingsverzoek werd behandeld op 6 mei 2025, waarbij verzoeker en zijn advocaat aanwezig waren, maar de gewraakte rechter niet. De wrakingskamer oordeelde dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor bevooroordeeldheid van de rechter. De beoordeling van de wraking vond plaats aan de hand van zowel een subjectieve als een objectieve toets. De wrakingskamer concludeerde dat de vrees van verzoeker voor partijdigheid niet objectief gerechtvaardigd was, en dat de rechter zijn persoonlijke opvattingen en belangen voldoende van zich kon scheiden. De zaak zal worden voortgezet met de gewraakte rechter als een van de behandelend rechters op 11 juni 2025.