ECLI:NL:RBMNE:2025:2550

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 mei 2025
Publicatiedatum
26 mei 2025
Zaaknummer
16.659729.18 (vordering verlenging tbs)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

Op 26 mei 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, die eerder was veroordeeld voor medeplegen van belaging en voorbereiding van moord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de tbs-maatregel pas net is begonnen en dat er voor de benodigde assessments, behandeling en verlofopbouw nog meerdere jaren nodig zijn. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de tbs met verpleging van overheidswege met twee jaar te verlengen, toegewezen. De rechtbank heeft hierbij gelet op het verlengingsadvies van de betrokken instelling, waaruit blijkt dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij de betrokkene, met een hoog recidiverisico bij beëindiging van de maatregel. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de juistheid van het advies en heeft de verlenging van de tbs-maatregel in het belang van de veiligheid van anderen noodzakelijk geacht. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, waarbij de rechtbank heeft overwogen dat de behandeling van de betrokkene meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de tbs met een termijn van een jaar. De rechtbank heeft de maatregel met twee jaren verlengd, waarbij de betrokkene en zijn raadsvrouw zich hebben gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.659729.18 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 26 mei 2025
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene] ,
geboren op [1975] te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 26 februari 2020 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege wegens medeplegen van belaging en medeplegen van voorbereiding moord;
  • de stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 23 mei 2023;
  • de vordering van de officier van justitie van 16 april 2025, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
  • het verlengingsadvies van [instelling] van 20 maart 2025, opgemaakt door [A] (directeur algemene zaken en plaatsvervangend hoofd van de instelling), [B] (psychiater) en [C] (behandelcoördinator en klinisch psycholoog), inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling met verpleging te verlengen met twee jaar;
  • de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene, over de periode 13 augustus 2024 tot en met 1 januari 2025.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 12 mei 2025 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. S. Mirshahi;
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. W.C. Alberts, advocaat te ’s-Gravenhage, waarnemend voor mr. J.A.W. Knoester;
- de aan de kliniek verbonden deskundige, [C] .

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport.
Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. Ook is het recidiverisico nog aanwezig. Dit risico wordt bij beëindiging van de maatregel ingeschat als hoog.
Het advies luidt de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege te verlengen voor de duur van twee jaar.
De deskundige voornoemd heeft ter zitting het advies van de inrichting toegelicht.
Betrokkene is rustig en vriendelijk aanwezig op de afdeling en stelt zich begeleidbaar op. In maart dit jaar is hij doorgestroomd naar een behandelafdeling. Er heeft een uitgebreid gesprek plaatsgevonden met zijn partner en via systeemtaxatie wordt de dynamiek tussen betrokkene en zijn partner onderzocht.
De delictanalyse is van belang om te weten welke factoren hebben meegespeeld bij het delict en welke factoren behandeling behoeven om recidive te voorkomen. Door de ontkennende houding van betrokkene zal het nodige in het werk gesteld moeten worden om overeenstemming te bereiken om de risico’s op recidive te beperken.
Voor de nog te nemen stappen zal meer dan één jaar nodig zijn.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting haar vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar gehandhaafd. Aan de voorwaarden voor verlenging is voldaan.

5.Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

6.Het oordeel van de rechtbank

Maximering
Betrokkene is bij vonnis van 26 februari 2020 veroordeeld voor medeplegen van belaging en medeplegen van voorbereiding moord.
De rechtbank heeft daarin overwogen dat de opgelegde terbeschikkingstelling niet is gemaximeerd.
Stoornis en/ of gebrekkige ontwikkeling van geestvermogens
Uit het verlengingsadvies blijkt dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij betrokkene, te weten een narcistische persoonlijkheidsstoornis, met daarnaast antisociale trekken en trekken van psychopathie. Stemmingsproblematiek kan niet worden uitgesloten. Er wordt daarnaast nog nader diagnostisch onderzoek ingezet gericht op intelligentie en persoonlijkheidsfunctioneren.
Recidivegevaar
Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel als hoog ingeschat.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van het advies te twijfelen en neemt deze over.
Verlenging
Gelet op het advies van de inrichting en wat overigens ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Zij is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Uit het verlengingsadvies komt naar voren dat het verblijf binnen de inrichting rustig en zonder incidenten verloopt. Betrokkene herkent de problematiek echter niet en geeft aan geen moeite te hebben met relaties die worden verbroken. Sinds 7 jaar heeft hij een intieme relatie en hij verdraagt de strikte monitoring hiervan door de inrichting goed. Intieme relaties worden als risicogebied gezien. Betrokkene werkt mee aan een systeemtaxatie. Betrokkene is heel spiritueel, waarvoor binnen de kliniek aandacht is. Die aandacht is belangrijk voor betrokkene.
De komende periode zal bij de delictanalyse moeten blijken of betrokkene meer zicht kan geven op zijn belevingswereld en handelen in aanloop naar de indexdelicten toe. Van daaruit kan een behandelplan worden opgesteld en kan behandeling starten.
De tbs-maatregel is pas net begonnen en betrokkene heeft een goede start gemaakt, ondanks grote tegenslagen door het verlies van zes familieleden. Voor de assessments, behandeling en verlofopbouw is nog meerdere jaren nodig.
De rechtbank heeft als uitgangspunt dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van betrokkene meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar, de terbeschikkingstelling - behoudens bijzondere omstandigheden - verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren.
De rechtbank ziet in dit geval geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken en zal daarom de maatregel met twee jaren verlengen.

7.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van
[betrokkene]met twee jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. T. van Haaren-Paulus, voorzitter, mrs. N. van Esch en S.A. Messerschmidt-van Veen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.T. Feenstra als griffier en in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2025.