Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift, met producties, van [verzoekster] , ter griffie ingekomen op 13 maart 2025;
- het verweerschrift, tevens zelfstandig tegenverzoek, met producties van [verweerder] , ter griffie ingekomen op 22 april 2025;
- het verweerschrift tegen het zelfstandig tegenverzoek van [verzoekster] met producties.
2.De feiten
Werknemer heeft verklaard van onbesproken gedrag te zijn. Voor datum indiensttreding overlegt werknemer aan werkgever een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG), specifiek voor het onderwijs. Deze verklaring mag op datum indiensttreding niet ouder zijn dan zes maanden.”
3.De verzoeken en het verweer
- om [verzoekster] in haar verzoek tot ontbinding niet-ontvankelijk te verklaren althans dat aan haar te ontzeggen;
- om, voor zover het verzoek tot ontbinding wordt toegewezen, dat te doen met inachtneming van de opzegtermijn en te bepalen dat [verweerder] recht heeft op de transitievergoeding;
- [verzoekster] te veroordelen om aan [verweerder] een bedrag te betalen van € 61.989,86, te vermeerderen met de wettelijke rente over de hoofdsom van € 37.971,00 en over de wettelijke verhoging van € 18.985,00 vanaf 1 juni 2025 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- [verzoekster] te veroordelen in de kosten van het geding, zowel ten aanzien van het verzoek als van het tegenverzoek, daaronder begrepen een bedrag aan salaris voor de gemachtigde van [verweerder] .