4.3Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft tijdens de zitting van 16 mei 2025 onder meer het volgende verklaard,
zakelijk weergegeven:
Op vrijdag 5 januari 2024 heb ik twee pallets knoflook opgehaald in Breda, waarna ik de knoflook heb opgeslagen in een koelcontainer in de loods van mijn bedrijf [bedrijf 1] B.V. in [vestigingsplaats] . Ik moest de verpakkingen stuk voor stuk afstapelen. Dat heb ik met de hand gedaan en daarna heb ik de verpakkingen in de koelcel gezet. Vervolgens heb ik op maandag 8 januari 2024 samen met ‘ kleine ’ de verpakkingen knoflook weer opgestapeld op de pallets en in de vrachtwagen van de transporteur geladen. Daarna hebben we samen nog wat wikkelfolie opgeruimd en zijn we weer vertrokken.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen met fotobijlage van
19 februari 2024, genummerd 2024008179-2, opgemaakt door [verbalisant 1] ,
brigadier bij politie Eenheid Midden-Nederland;
Op 8 januari 2024 bevond ik mij in uniform gekleed op de [adres] te [plaats] . Ik was hier ter ondersteuning van de Douane in verband met een controle op twee pallets, ingevroren knoflook, met als eindbestemming Engeland. Omstreeks 18.05 uur deelde een ambtenaar van de Douane mij mede dat zij onregelmatigheden hadden aangetroffen in de lading. Hierbij zou het gaan om een afwijking in gewicht en een afwijkend beeld, waargenomen middels een mobiele röntgenscan. Ik zag dat het ging om totaal 10 verpakkingen, omwikkeld met grijs plakband, verpakt in een doorzichtige plasticzak. Ik zag dat er een merkteken op was afgebeeld met hierbij de tekst: LOUIS VUITTON. Ik hoorde dat 4 van de 128 dozen pakketten bevatten, in totaal 10 pakketten. Ik hoorde dat de stof in deze pakketten indicatief getest waren voor de aanwezigheid van cocaïne door een ambtenaar van de Douane. Ik nam deze 10 pakketten met vermoedelijke stoffen genoemd op lijst 1 van de Opiumwet in beslag.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van 6 maart 2024,
genummerd 24008179-5, opgemaakt door [verbalisant 1] , brigadier bij politie Eenheid
Midden-Nederland;
Na de inbeslagname van de 10 verpakkingen met vermoedelijke inhoud, cocaïne. Nam ik
tevens de documenten die bij de pallets aanwezig waren in beslag ter waarheidsvinding.
Vrachtbrief
Ik zag dat het een handgeschreven vrachtbrief betrof met de onderstaande gegevens.
Afzender:
[bedrijf 1] BV.
[adres]
[vestigingsplaats]
Geadresseerde:
[bedrijf 2] LTO
[adres]
[postbus]
Engeland
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen met fotobijlage van
26 februari 2024, genummerd MD2R024008-53, opgemaakt door [verbalisant 2] en [verbalisant 3] ,
werkzaam bij politie Eenheid Midden-Nederland;
Maandag 08 januari 2024
Ik zag dat om 06:13:43 uur het voertuig met twee inzittenden terugkwam.
Ik zag dat om 08:29:07 uur het genoemde voertuig met twee inzittenden terugkwam met een palletwagen in de achterbak.Ik zag dat om 08:31:26 uur twee personen samen de palletwagen uitladen.
Ik zag om 15:25:26 uur dat een pallet met daarop witte dozen uit de loods wordt gereden.Ik zag om 15:44:56 uur verdachte 1 en 2 een tot een grote prop verfrommeld stuk plastic in een vuilniszak stoppen. Onderdeel van het stuk plastic zijn onder andere twee slierten plastic. Het plastic, inclusief de slierten, is zeer gelijkend op wikkelfolie.Ik zag dat om 15:46:42 de vrachtwagen van [naam] vertrok.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen met fotobijlage van
9 januari 2024, genummerd 2024008179-10, opgemaakt door [verbalisant 4] ,
inspecteur bij politie Eenheid Midden-Nederland;
Op 9 januari 2024 heb ik en een aantal politieambtenaren het bedrijfspand [adres] te [vestigingsplaats] doorzocht. De verdovende middelen hond Bram gaf indicatie dat er in de container verdovende middelen lagen of hadden gelegen. In de vuilniszakken werd een hoeveelheid gehakte knoflook aangetroffen. Naast knoflook werden er 12 lege doorzichtige plasticzakken aangetroffen met daarop de tekst "gehakte knoflook". Deze zakken kwamen overeen met de zakken die zijn aangetroffen in [plaats] waar de cocaïne in verpakt was.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 16 januari 2024, genummerd 2024008179-28, opgemaakt door [verbalisant 5] en [verbalisant 6] , respectievelijk hoofdagent en inspecteur bij politie Eenheid Midden-Nederland, met als bijlage de uitslag van het NFI-onderzoek;
Sporendrager
Goednummer : PL0900-2024008179-3278929
SIN : AAQI5199NL
Relatie met SIN : AAQU1173NL
Aantal/eenheid : 10 stuks
Verpakking : Zak plastic
Bijzonderheden : Indicatief getest door douane, positief op cocaïne
Omschrijving : Blokken geperst wit poeder voorzien van "Louis Vuitton" logo
Gewicht netto : 9979,45 gram
Monster A
Spoornummer : PL0900-2024008179-200489
SIN : AAQU1173NL
Relatie met SIN : AAQI5199NL
Wijze veiligstellen : Zak plastic
Plaats veiligstellen : 10 blokken geperst wit poeder netto 9979,45 gram
Bijzonderheden : Indicatief cocaïne (10 bemonsteringen) blokken waren voor zien
van Louis Vuitton logo
Identificerend onderzoek via NFiDENT:
Positief voor cocaïne
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van 5 april 2024,
genummerd MD2R024008-109, opgemaakt door [verbalisant 7] , werkzaam bij politie
Eenheid Midden-Nederland;
Bij de aanhouding van verdachte [verdachte] werd bij hem op bed een telefoon aangetroffen en inbeslaggenomen. Uit onderzoek kan worden vastgesteld dat [verdachte] de gebruiker van de telefoon is. Op 7 november 2023 verstuurt [verdachte] een bericht aan [A] . Hierbij bericht hij onder meer dat die jongens gisteren straf hebben gekregen en hard zijn gedouwd. 40, 35, 30 en andere 2 20 maanden. [A] bericht dat ze dan gelijk vastzitten. [verdachte] bevestigde dit en berichtte dat er direct 6 agenten kwamen. [A] reageerde dat ze dan voorlopig klaar zijn. [verdachte] antwoorde met ‘probleem’. Gelet op dit gesprek heb ik onderzoek gedaan naar de jongens die gisteren, lees 6 november 2023, straf hebben gekregen. Hieruit bleek dat drie (3) van de onderstaande vier (4) personen op 6 november 2023 zijn veroordeeld voor de export, handel en bezit van grote hoeveelheden verdovende middelen lijst 2 naar het Verenigd Koninkrijk (ruim 210 kilogram hennep) en Spanje (30 kilogram hennep). Deze export gebeurde middels zogeheten dekladingen, waarbij het zat weggestopt tussen de lading.
Keten van bewijs
De verdediging heeft aangevoerd dat het dossier geen bewijs bevat dat de tien verpakkingen die in de onderschepte lading knoflook zijn aangetroffen ook daadwerkelijk cocaïne bevatten. De indicatieve test van de douane is daarvoor onvoldoende en de in het NFI-rapport genoemde SIN-nummers zijn niet te linken aan de in beslag genomen blokken. Die link zou uit de kennisgeving van inbeslagneming kunnen volgen, echter die ontbreekt in het dossier. Daardoor kan volgens de verdediging niet worden vastgesteld dat de in het laboratorium onderzochte cocaïne afkomstig is uit de door verdachte verzonden dozen knoflook.
De rechtbank stelt vast dat in het dossier een kennisgeving van inbeslagname ontbreekt. De rechtbank is echter van oordeel dat uit de inhoud van de voor het bewijs gebruikte processen-verbaal genoegzaam kan worden opgemaakt dat de pakketten die door de douane zijn aangetroffen en inbeslaggenomen dezelfde zijn als de door het NFI onderzochte pakketten, welke pakketten cocaïne bevatten.
Daarbij heeft de rechtbank acht geslagen op het volgende. In het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 16 januari 2024, genummerd 2024008179-28wordt beschreven dat het gaat om tien blokken wit poeder verpakt in plastic zakken voorzien van Louis Vuitton logo. Daarbij is als bijzonderheid vermeld ‘indicatief getest door douane, positief op cocaïne’. Deze omschrijving komt volledig overeen met de omschrijving in het proces-verbaal van 19 februari 2024, genummerd 2024008179-2. Daarin wordt eveneens beschreven dat tien pakketten in beslag zijn genomen waarbij wordt vermeld dat deze stof indicatief is getest door de douane. Als bijlage is aan dit proces-verbaal een foto gevoegd met in plastic verpakte blokken met het Louis Vuitton-logo erop. Daarbij komt nog dat het goednummer van de drugs zoals genoemd in het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen (zijnde PL0900-
2024008179-G3278929 onder meer bestaat uit het nummer van het proces-verbaal waarin de inbeslagname is beschreven (zijnde PL0900-
2024008179-2). Kortom, de rechtbank oordeelt dat buiten redelijke twijfel is dat de cocaïne die door het NFI is onderzocht afkomstig is uit de door de douane onderschepte lading knoflook van verdachte.
Opzet
Voor een veroordeling voor de ten laste gelegde feiten dient wettig en overtuigend bewezen te worden dat verdachte opzet had op het aanwezig hebben van drugs en de uitvoer daarvan. De verdediging heeft aangevoerd dat het opzet bij verdachte ontbrak, ook in voorwaardelijke zin. Verdachte stelt niet te hebben geweten dat een ander, vermoedelijk de persoon die hij ‘ [bijnaam] ’ noemt, cocaïne in de lading knoflook heeft gestopt. Verdachte stelt naïef en goedgelovig te zijn geweest waardoor er misbruik van hem gemaakt kon worden. Dit is volgens de verdediging niet voldoende om (voorwaardelijk) opzet aan te nemen.
Opzettelijk handelen is willens en wetens handelen. Handelt de dader met voorwaardelijk opzet, dan zwakt het weten af tot het ten minste bewust aanvaarden van de naar algemene ervaringsregels aanmerkelijke kans dat door zijn handelen een bepaald gevolg zal intreden. Hij moet dus wetenschap hebben van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden. Verder zwakt bij voorwaardelijk opzet het willen af tot voorwaardelijk willen, waarbij de dader bewust de aanmerkelijke kans dat het gevolg intreedt ten tijde van de gedraging op de koop toe neemt.
De rechtbank gaat ervan uit dat de cocaïne in de loods van verdachte tussen de knoflook gestopt is. Er is daar immers een vuilniszak aangetroffen die deels was gevuld met knoflook, wat erop duidt dat er knoflook uit dozen is gehaald, naar alle waarschijnlijkheid om de vrijgekomen ruimte vervolgens te vullen met cocaïne. Er is geen direct bewijs dat verdachte dit heeft gedaan. Uit het dossier blijkt dat er in elk geval één andere persoon nauw betrokken was bij het laden van de knoflook in de vrachtwagen van de vervoerder. Deze persoon, die de rechtbank hierna ‘ [bijnaam] ’ zal noemen, had een sleutel van de loods van verdachte en is er op 8 januari 2024 de hele dag bij geweest toen de knoflook werd geladen. Op de blokken cocaïne zijn bovendien vingerafdrukken aangetroffen die niet van verdachte zijn.
De rechtbank is echter van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte voorwaardelijk opzet had op het aanwezig hebben van cocaïne en om deze vervolgens uit te voeren naar Engeland. Door dit in ieder geval oogluikend toe te staan, heeft verdachte de kans dat deze strafbare feiten werden gepleegd op de koop toegenomen. Daarbij is het volgende van belang.
Op 7 november 2023, twee maanden voor de onderschepping van de lading waar het in deze zaak over gaat, is verdachte er al van op de hoogte dat enkele jongens die hij kent zijn veroordeeld voor het uitvoeren van drugs naar Engeland en dat hen flinke straffen zijn opgelegd. Het ging daar om drugs in dekladingen waarbij de drugs tussen goederen verstopt was. Zeker vanaf dit moment had verdachte alert moeten zijn op de mogelijkheid van cocaïnetransport bij export van goederen. De manier waarop hij contact had met ‘ [bijnaam] ’ was op z’n minst opmerkelijk. Verdachte wist vrijwel niets over deze man; niet hoe hij heette, niet waar hij woonde en niet wat hij in het dagelijks leven deed. Ontmoetingen vonden alleen plaats op parkeerplaatsen. Desondanks werd volgens verdachte vrijwel de volledige exportlijn door ‘ [bijnaam] ’ gerund, terwijl dit alles onder zijn bedrijfsnaam gebeurde. Zo was ‘ [bijnaam] ’ degene die contacten onderhield met afnemers en had verdachte naar eigen zeggen niet eens (zelfstandige) toegang tot het mailadres van zijn eigen bedrijf. Verdachte kreeg bovendien niet direct betaald door de opdrachtgevers, maar altijd via andere wegen, dan wel door andere bedrijven. De rechtbank acht het tot slot ongeloofwaardig dat verdachte de zakken met knoflookresten en verpakkingsplastic in de koelcel niet heeft opgemerkt. Het was verder immers een vrijwel lege loods en verdachte heeft in deze [bijnaam] ruimte samen met ‘ [bijnaam] ’ de verpakkingen weer op de pallets geladen. Al deze omstandigheden bij elkaar maken dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte niet alleen wist dat de kans aanwezig was dat cocaïne via zijn lading werd uitgevoerd, maar hij die kans op dat gevolg ook bewust heeft aanvaard. Hij heeft op geen enkel moment kritische vragen gesteld aan ‘ [bijnaam] ’ of onderzoek gedaan. Integendeel; hij heeft de activiteiten (oogluikend) toegestaan.
De lading knoflook, met daarin de cocaïne, heeft Engeland nooit bereikt, maar doordat de lading aan een transportbedrijf is aangeboden om te worden vervoerd naar Engeland, is deze buiten het grondgebied gebracht als bedoeld in artikel 1 lid 5 Opiumwet.