In deze civiele procedure heeft de rechtbank Midden-Nederland op 4 juni 2025 uitspraak gedaan in een incident waarbij [gedaagde] een vordering heeft ingediend op grond van artikel 477a lid 2 Rv. [gedaagde] vorderde zekerheidsstelling voor proceskosten, omdat hij meende dat er een reëel verhaalsrisico bestond. [eiseres] heeft deze vordering betwist en aangevoerd dat zij in staat is om aan een eventuele proceskostenveroordeling te voldoen. De rechtbank heeft geoordeeld dat [gedaagde] zijn vordering onvoldoende heeft onderbouwd. De rechtbank wees de vordering van [gedaagde] af en veroordeelde hem in de proceskosten van het incident. De proceskosten werden begroot op € 699,00, te vermeerderen met wettelijke rente indien niet tijdig betaald. De zaak is vervolgens verwezen naar de rolzitting van 16 juli 2025 voor conclusie van antwoord in de hoofdzaak.