ECLI:NL:RBMNE:2025:2630

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
28 mei 2025
Zaaknummer
11537730
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van koopovereenkomst van een tweedehands auto wegens non-conformiteit en dwaling

In deze zaak heeft eiser een tweedehands auto gekocht van gedaagde, maar wil hij de koop ongedaan maken omdat de motor van de auto defect is. Eiser stelt dat hij alleen had gevraagd naar de distributieketting en dat gedaagde hem hierover onjuist heeft geïnformeerd. Gedaagde betwist dit en stelt dat hij alle relevante informatie heeft gedeeld. De kantonrechter oordeelt dat er geen sprake is van non-conformiteit, omdat eiser niet gerechtvaardigd kon vertrouwen op de mededeling van gedaagde dat er geen andere gebreken waren. De rechter concludeert dat de koopovereenkomst niet kan worden ontbonden en wijst de vorderingen van eiser af. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11537730 \ UC EXPL 25-1165
Vonnis van 28 mei 2025
in de zaak van
[eiser],
wonend te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. T.S.G. Joemman,
tegen
[gedaagde] ,mede handelend onder de naam
[handelsnaam],
wonend te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De kern van de zaak

1.1.
[eiser] heeft een tweedehands auto van [gedaagde] gekocht. Die koop wil [eiser] ongedaan maken (ontbinden/vernietigen), omdat – in plaats van alleen de distributieketting – de gehele motor van de auto kapot is. [gedaagde] is het niet met deze ongedaanmaking eens. Hij zou alle informatie die bij hem op het moment van de koop bekend was met [eiser] hebben gedeeld. De kantonrechter zal beslissen dat de koopovereenkomst niet door [eiser] kan worden ontbonden of vernietigd, omdat geen sprake is van non-conformiteit of dwaling.

2.De procedure

2.1.
De kantonrechter heeft de volgende stukken ontvangen en gelezen:
- de dagvaarding;
- het proces-verbaal van de civiele rolzitting van 12 februari 2025;
- de akte overlegging productie van 21 april 2025 van [eiser] .
2.2.
De mondelinge behandeling is gehouden op 29 april 2025. [eiser] is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. [gedaagde] is in persoon verschenen. Door en namens partijen zijn de standpunten toegelicht en is antwoord gegeven op vragen van de kantonrechter. Daarvan heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
2.3.
Na sluiting van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter beslist dat vonnis zal worden gewezen.

3.Waar deze zaak over gaat

3.1.
[gedaagde] heeft op Marktplaats een tweedehands Mercedes-Benz uit 2016 met een kilometerstand van 183.430 (hierna: de auto) te koop aangeboden. [eiser] heeft naar aanleiding van de informatie in de advertentie aan [gedaagde] gevraagd of er naast de motormanagementmelding en de optische schade nog andere zaken aan de auto zijn. [gedaagde] heeft daarop geantwoord dat er geen ander schade is, maar dat het niet verstandig is om met de auto te gaan rijden met de ‘ketting rek’. Partijen zijn het op 7 september 2024 eens geworden over de prijs van € 9.000 en [eiser] heeft de auto daarna op laten halen. [eiser] heeft vervolgens de auto naar [onderneming] gebracht om de distributieketting te laten vervangen. [onderneming] constateerde dat er meer mankementen aan de motor waren dan alleen de distributieketting en begroot de kosten voor herstel (vervanging van de motor) op € 12.011,27. [eiser] heeft daarna aan [gedaagde] laten weten dat hij de koop ongedaan wil maken en dat hij de koopprijs terug wil. [gedaagde] is het daar niet mee eens en heeft de koopprijs niet terugbetaald.
3.2.
[eiser] vordert nu - samengevat - dat de koop wordt ontbonden of vernietigd en dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot terugbetaling van de koopprijs en vergoeding van de schade die [eiser] heeft geleden (€ 300,00 transportkosten, € 303,46 onderzoekskosten [onderneming] en € 75,00 kosten second opinion) en de (buiten)gerechtelijke kosten van [eiser] .
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Geen consumentenkoop
4.1.
[eiser] lijkt te stellen dat [gedaagde] bedrijfsmatig heeft gehandeld bij de verkoop van de auto, waardoor er sprake is van consumentenkoop [1] . [eiser] wijst er op dat het geld voor de koop van de auto is overgemaakt naar een zakelijk rekeningnummer op naam van [handelsnaam] . De kantonrechter is van oordeel dat dit onvoldoende is om te concluderen dat [gedaagde] bij het verkopen van de auto bedrijfsmatig handelde en dat daardoor sprake is van consumentenkoop. [gedaagde] heeft immers onweersproken gesteld dat hij niet handelt in auto’s, maar in de bouw werkt, en dat de auto privé door hem is gebruikt en als zodanig ook op Markplaats te koop is aangeboden.
Geen non-conformiteit en dus geen ontbinding
4.2.
Om te kunnen beoordelen of de auto non-conform is, moet worden vastgesteld wat [eiser] mocht verwachten op basis van de informatie die hij had op het moment van de koop. Daarbij wegen alle omstandigheden van het geval mee, waaronder de leeftijd en de kilometerstand van de auto, maar ook de eigen kennis van partijen. [2]
4.3.
Vast staat dat er niet met de auto gereden kon worden. Dat wist [eiser] en daarom heeft hij de auto ook laten vervoeren. [eiser] stelt dat hij ervan uit mocht gaan dat de auto motorisch geen andere gebreken had dan een versleten distributieketting, omdat hij [gedaagde] hier expliciet naar heeft gevraagd en die dat heeft bevestigd. De kantonrechter is van oordeel dat die bevestiging door [gedaagde] onvoldoende is om bij [eiser] het gerechtvaardigd vertrouwen te wekken dat de auto inderdaad geen andere gebreken had. Daarbij weegt mee dat [eiser] heeft verklaard hobbymatig vaker oude versleten auto’s op te knappen om te verkopen of zelf te gebruiken. Verder heeft [eiser] op de mondelinge behandeling verklaard dat de standaardprocedure is dat nader onderzoek wordt gedaan als er een foutmelding is vanuit de motor. [eiser] wist dat [gedaagde] de motor had laten uitlezen, dat daaruit een motormanagementmelding naar voren kwam, maar dat [gedaagde] geen nader onderzoek heeft laten doen naar de oorzaak van die melding. [eiser] kon er op basis van die informatie dus niet van uitgaan dat de motormanagementmelding inderdaad (alleen) door de versleten distributieketting werd veroorzaakt. Dat [gedaagde] wist dat er meer met de motor aan de hand was, is door [gedaagde] gemotiveerd weersproken. Volgens [gedaagde] heeft zijn garage na het uitlezen tegen hem gezegd dat het aan de distributieketting lag en is hij ervan uitgegaan dat dat klopte. Dat dit zo kan zijn, wordt ook ondersteund door de eigen verklaring van [eiser] dat het geluid dat hoorbaar was bij het starten van de motor van de ketting kwam.
4.4.
De conclusie is dan ook dat [eiser] er niet gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat de auto geen andere motormankementen had dan alleen de versleten distributieketting. Dat betekent dat de vordering om de koop te ontbinden en de schade te vergoeden wordt afgewezen.
Geen dwaling
4.5.
De kantonrechter is van oordeel dat geen sprake is van dwaling, zodat ook deze grond niet tot toewijzing van de vorderingen kan leiden. [eiser] heeft het beroep op dwaling niet toegelicht, zodat de kantonrechter ervan uitgaat dat hij zich op dezelfde feiten en omstandigheden beroept als bij de ontbinding, namelijk dat hij heeft vertrouwd op de mededeling van [gedaagde] . Hierboven heeft de kantonrechter al geoordeeld dat [eiser] , gelet op wat hij nog meer wist, niet mocht vertrouwen op de mededeling van [gedaagde] dat de motor geen andere gebreken vertoonde, zodat [eiser] zich ook niet op dwaling kan beroepen.
De proceskosten
4.6.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- verletkosten
100,00
Totaal
100,00

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 100,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Rijnbout en in het openbaar uitgesproken door mr. Y.M. Vanwersch op 28 mei 2025.

Voetnoten

1.artikel 7:5, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek
2.Hoge Raad 21 mei 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL8295