ECLI:NL:RBMNE:2025:2641

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
30 mei 2025
Zaaknummer
593879 HA RK 25-95
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk na einduitspraak in hoofdzaak

In deze wrakingszaak heeft verzoeker op 21 mei 2025 een wrakingsverzoek ingediend, nadat op 14 mei 2025 in de hoofdzaak een einduitspraak was gedaan door mr. A.R. Creutzberg. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek te laat is ingediend, aangezien de einduitspraak in de hoofdzaak al had plaatsgevonden. Verzoeker heeft niet voldoende onderbouwd waarom hij meent dat de rechter partijdig of vooringenomen is. De wrakingskamer heeft daarom besloten dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek. Daarnaast heeft de wrakingskamer aangegeven dat, zelfs als het verzoek ontvankelijk zou zijn, het verzoek niet zou worden ingewilligd, omdat de wrakingskamer niet bevoegd is om vonnissen door te sturen aan derden of te beslissen over proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken op 28 mei 2025 door de meervoudige kamer van de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie: Lelystad
Zaaknummer: 593879 HA RK 25-95
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van 28 mei 2025
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) van:
[verzoeker] ,
wonende in [woonplaats] ,
(hierna: verzoeker).

1.De procedure

1.1.
Verzoeker heeft op 21 mei 2025 per e-mail een wrakingsverzoek ingediend in de zaak met nummer 11486411 \ MC EXPL 25-154 (hierna: de hoofdzaak). Op 22 en 23 mei 2025 heeft verzoeker nog twee e-mails gestuurd aan de wrakingskamer.
1.2.
In de hoofdzaak was mr. A.R. Creutzberg de behandelend kantonrechter. In de hoofdzaak is op 14 mei 2025 het vonnis uitgesproken.
1.3.
De wrakingskamer heeft het wrakingsverzoek niet op zitting behandeld omdat meteen duidelijk was dat verzoeker niet-ontvankelijk is.
1.4.
De wrakingskamer heeft bepaald dat vandaag de beslissing op het wrakingsverzoek wordt genomen.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
De wrakingskamer begrijpt uit de e-mails van verzoeker van 21 en 22 mei 2025 dat hij wil dat het vonnis van de kantonrechter van 14 mei 2025 bekend wordt gemaakt aan alle opdrachtgevers van [gerechtdeurwaarder] B.V. (hierna: [gerechtdeurwaarder] ), zodat alle proceskosten gecompenseerd kunnen worden. [gerechtdeurwaarder] was in de hoofdzaak de gemachtigde van de eisende partij.
2.2.
De wrakingskamer begrijpt verder uit de e-mails dat verzoeker hiermee niet alleen de hoofdzaak bedoelt, maar ook andere (oudere) zaken waarin [gerechtdeurwaarder] (of een andere deurwaarder) de gemachtigde was. Verzoeker stelt dat het vonnis van 14 mei 2025 niet wordt “geëerd” door bijvoorbeeld gerechtsdeurwaarders en het CJIB en daar is hij het niet mee eens.

3.De beoordeling

3.1.
In een wrakingsprocedure onderzoekt de wrakingskamer of de rechter in de hoofdzaak partijdig of vooringenomen is. [1] Hiermee wordt bijvoorbeeld bedoeld of de rechter één van de partijen voortrekt.
3.2.
Een wrakingsverzoek kan worden ingediend totdat in de hoofdzaak einduitspraak is gedaan. [2] In het wrakingsverzoek moet staan waarom de verzoeker vindt dat de rechter partijdig of vooringenomen is. [3]
3.3.
Verzoeker heeft zijn wrakingsverzoek ingediend op 21 mei 2025, maar dat is te laat want in de hoofdzaak was al op 14 mei 2025 einduitspraak gedaan. En verzoeker heeft niet uitgelegd waarom hij vindt dat de rechter partijdig of vooringenomen is.
3.4.
Omdat verzoeker te laat is met zijn wrakingsverzoek en omdat hij niet heeft uitgelegd waarom de rechter volgens hem partijdig of vooringenomen is, is hij niet-ontvankelijk in zijn verzoek. Dit betekent dat de wrakingskamer het verzoek van 21 mei 2025 niet verder in behandeling neemt.
3.5.
Maar: ook als de wrakingskamer het verzoek wel verder in behandeling zou hebben genomen, zou verzoeker niet hebben gekregen wat hij blijkbaar wil. De wrakingskamer mag het vonnis van 14 mei 2025 namelijk niet doorsturen aan [gerechtdeurwaarder] (of andere gerechtsdeurwaarders), het CJIB of andere bedrijven of mensen. En de wrakingskamer mag ook niets beslissen over proceskosten.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
4.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek;
4.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing toe te sturen aan verzoeker, de rechter waartegen het wrakingsverzoek is gericht, andere betrokken partijen, de teamvoorzitter van het team waarin de rechter werkt en de president van deze rechtbank.
Deze beslissing is genomen door mr. R.C. Stijnen, voorzitter, mr. J.P. Killian en mr. L.C. Michon als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. E.M. Schutte, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2025.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Dit blijkt uit artikel 36 Rv.
2.Dit blijkt uit artikel 4 lid 2 onder d van het wrakingsprotocol van deze rechtbank.
3.Artikel 1 lid 4 van het wrakingsprotocol.