ECLI:NL:RBMNE:2025:2678

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 juni 2025
Publicatiedatum
3 juni 2025
Zaaknummer
UTR 25/3075
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster, een B.V., tegen de door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen verleende omgevingsvergunning voor de verbouwing van een bestaand pand tot een winkel in tuin- en dierbenodigdheden. Verzoekster is het niet eens met de verleende omgevingsvergunning en heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Zij verzoekt de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat de activiteiten van de vergunninghouder op het perceel worden tegengehouden.

De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek kennelijk ongegrond is en doet uitspraak zonder zitting. De voorzieningenrechter legt uit dat een voorlopige voorziening een spoedmaatregel is om te voorkomen dat er onomkeerbare gevolgen optreden voordat op het bezwaar is beslist. De voorzieningenrechter stelt vast dat de omgevingsvergunning is verleend voor bouwactiviteiten aan een bestaand pand en dat de vergunninghouder op eigen risico en voor eigen rekening met de bouwwerkzaamheden is begonnen. De voorzieningenrechter concludeert dat de bouwwerkzaamheden ongedaan kunnen worden gemaakt en dat het pand bruikbaar blijft voor een functie die op grond van het omgevingsplan is toegestaan.

De onderbouwing van verzoekster biedt geen aanleiding om te concluderen dat er sprake is van een spoedeisend belang bij het schorsen van de omgevingsvergunning. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, zonder dat er aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 3 juni 2025 door mr. S.C.A. van Kuijeren, in aanwezigheid van mr. I.C. de Zeeuw-'t Lam, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 25/3075

uitspraak van de voorzieningenrechter van 3 juni 2025 in de zaak tussen

[verzoekster] B.V., gevestigd in [vestigingsplaats] , verzoekster

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen(het college), verweerder.
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
Welkoop Winkel B.V., gevestigd in Apeldoorn, vergunninghouder
(gemachtigde: mr. S. Maakal).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen de door het college aan vergunninghouder verleende omgevingsvergunning voor het verbouwen van een bestaand pand tot winkel in tuin- en dierbenodigdheden op het perceel [adres] in [plaats] in de gemeente De Ronde Venen (het perceel). Het gaat dan om de bouwactiviteit (technisch) en de bouwactiviteit (omgevingsplan).
1.1.
Verzoekster is het niet eens met deze omgevingsvergunning en heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Zij verzoekt de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening te treffen door de start van de activiteiten van vergunninghouder op het perceel tegen te houden.
1.2.
Omdat het verzoek kennelijk ongegrond is doet de voorzieningenrechter uitspraak zonder zitting. [1] De voorzieningenrechter legt hierna uit waarom het verzoek als kennelijk ongegrond is zal worden afgewezen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
3. Een voorlopige voorziening is een spoedmaatregel om te voorkomen dat er onomkeerbare dingen gebeuren als gevolg van een besluit, voordat op het bezwaar is beslist. [2]
4. De voorzieningenrechter stelt vast dat de omgevingsvergunning is verleend voor bouwactiviteiten technisch en omgevingsplan voor een bestaand pand. Vergunninghouder heeft op eigen risico en voor eigen rekening een aanvang gemaakt met de bouwwerkzaamheden voordat de aan haar verleende omgevingsvergunning onherroepelijk is geworden. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kunnen de bouwwerkzaamheden aan het reeds bestaande pand ongedaan worden gemaakt. Ook als het college in het kader van de heroverweging naar aanleiding van de door verzoekster ingediende bezwaren de omgevingsvergunning herroept, is het pand nog steeds bruikbaar voor een functie die op grond van het Omgevingsplan van de gemeente De Ronde Venen (het omgevingsplan) op het perceel is toegestaan. Ook zijn de reeds uitgevoerde bouwwerkzaamheden op zichzelf omkeerbaar. Het pand kan worden teruggebracht in de staat waarin het zich bevond voordat vergunninghouder een aanvang met de bouwwerkzaamheden nam.
5. De door verzoekster gegeven onderbouwing van haar verzoek om een voorlopige voorziening maakt dit oordeel niet anders. Daarin geeft verzoekster aan waarom de winkel voor tuin- en dierbenodigdheden volgens haar in strijd is met het omgevingsplan. Dit is iets wat het college in de bezwaarprocedure zal moeten beoordelen. Dit betekent niet dat verzoekster een spoedeisend belang heeft bij het schorsen van de verleende omgevingsvergunning.
6. De conclusie is dat verzoekster geen spoedeisend belang heeft bij het treffen van de gevraagde voorziening.

Conclusie en gevolgen

7. Het verzoek is daarom kennelijk ongegrond. De voorzieningenrechter wijst het verzoek dus af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. I.C. de Zeeuw-'t Lam, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 3 juni 2025.
de griffier is verhinderd
deze uitspraak te ondertekenen
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
2.Artikel 8:81, eerste lid, van de Awb.