ECLI:NL:RBMNE:2025:2695

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 juni 2025
Publicatiedatum
3 juni 2025
Zaaknummer
C/16/590270 / FO RK 25-305
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptieverzoek door verzoekster na kunstmatige interrelationele eiceldonatie

Op 5 juni 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking uitgesproken in een adoptiezaak. Verzoekster, die de Spaanse nationaliteit heeft, heeft samen met haar partner, belanghebbende, een kind geadopteerd dat geboren is uit kunstmatige interrelationele eiceldonatie. De rechtbank ontving het verzoekschrift op 16 maart 2025, en na beoordeling van de stukken en de betrokkenheid van de Raad voor de Kinderbescherming, werd vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd was om te oordelen over het verzoek tot adoptie. De rechtbank concludeerde dat de adoptie in het belang van het kind was, aangezien verzoekster en belanghebbende samen voor het kind zorgen. De adoptie werd goedgekeurd en terugwerkende kracht verleend tot de geboortedatum van het kind. De rechtbank heeft ook de geslachtsnaam van het kind vastgesteld, die na de adoptie behouden blijft. De beslissing is openbaar uitgesproken door de kinderrechter en griffier, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/590270 / FO RK 25-305
adoptie
Beschikking van 5 juni 2025
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende in [woonplaats] , gemeente Haarlemmermeer,
hierna te noemen: verzoekster,
advocaat mr. K.S.M. Smienk,
met als belanghebbende
[belanghebbende],
wonende in [woonplaats] , gemeente Haarlemmermeer,
hierna te noemen: [belanghebbende] .

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het verzoekschrift, met bijlagen, ingediend op 16 maart 2025;
  • de brief van 27 maart 2025 van de Raad voor de Kinderbescherming;
  • het F-formulier van 3 april 2025 van verzoekster, met bijlage.
1.2.
Verzoekster en [belanghebbende] willen geen verwijzing naar de bevoegde rechtbank.

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
Verzoekster is op 10 september 2024 in Heemstede getrouwd met [belanghebbende] .
2.2.
Tijdens dit huwelijk is geboren:
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2025 in [geboorteplaats] .
2.3.
[belanghebbende] is bevallen van [minderjarige] . Zij is daarom juridische moeder van [minderjarige] . De zwangerschap is tot stand gekomen door middel van kunstmatige interrelationele eiceldonatie. Eicellen van verzoekster zijn buitenbaarmoederlijk bevrucht en vervolgens is een embryo bij [belanghebbende] geplaatst. De donor is onbekend.
2.4.
Verzoekster en [belanghebbende] hebben het ouderlijk gezag over [minderjarige] . Dit betekent dat zij samen de belangrijke beslissingen over [minderjarige] mogen nemen.
2.5.
Verzoekster wil [minderjarige] adopteren. [belanghebbende] staat achter dit verzoek.
2.6.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft geen aanleiding gezien om onderzoek te doen.

3.De beoordeling

Bevoegdheid rechtbank en toepasselijk recht
3.1.
Verzoekster heeft de Spaanse nationaliteit. Daarom moet de rechtbank eerst beoordelen of de Nederlandse rechter wel bevoegd is om te beslissen op het verzoek. Ook moet de rechtbank beoordelen van welk land de rechtsregels worden toegepast.
3.2.
De Nederlandse rechter is op grond van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bevoegd om kennis te nemen van het verzoek, omdat verzoekster, [belanghebbende] en [minderjarige] hun woonplaats in Nederland hebben.
3.3.
Op grond van artikel 10:105 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is Nederlands recht van toepassing op het verzoek tot adoptie. Volgens lid 2 van dit artikel moet de biologische moeder van de minderjarige toestemming verlenen voor adoptie volgens het recht waarvan de minderjarige de nationaliteit heeft. Dit is ook Nederlands recht.
Adoptie
3.4.
De rechtbank zal het verzoek toewijzen en de adoptie van [minderjarige] door verzoekster uitspreken. Hierna legt de rechtbank uit waarom zij deze beslissing neemt.
3.5.
Het verzoek tot adoptie moet worden getoetst aan de voorwaarden die zijn opgenomen in de artikelen 1:227 en 1:228 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De rechtbank is van oordeel dat hieraan is voldaan.
3.6.
Volgens de rechtbank is de adoptie in het belang van [minderjarige] , want zij wordt door verzoekster en [belanghebbende] samen verzorgd en opgevoed.
Ook heeft verzoekster de vereiste verklaringen overgelegd, te weten:
  • de verklaring van 4 november 2024 van de heer [A] , MSc, namens de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting, waaruit blijkt dat de zwangerschap van [belanghebbende] tot stand is gekomen door kunstmatige donorbevruchting;
  • de verklaring van 7 januari 2025 van [belanghebbende] , waaruit blijkt dat zij instemt met de adoptie.
Ingangsdatum
3.7.
De adoptie werkt terug tot het tijdstip van de geboorte van [minderjarige] , omdat de adoptie voor de geboorte van [minderjarige] is verzocht. [1]
Geslachtsnaam
3.8.
Verzoekster en [belanghebbende] hebben voor [minderjarige] de geslachtsnaam
[geslachtsnaam]gekozen. De rechtbank zal deze naamskeuze in de beslissing opnemen. [2]

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
spreekt uit de adoptie van de minderjarige van het vrouwelijke geslacht:
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2025 in [geboorteplaats] ,
door:
[verzoekster], geboren op [geboortedatum] 1990 in [geboorteplaats] , België;
4.2.
bepaalt dat de adoptie terugwerkt tot het tijdstip van de geboorte van [minderjarige] ;
4.3.
stelt vast dat verzoekster en [belanghebbende] hebben verklaard dat [minderjarige] de geslachtsnaam
[geslachtsnaam]zal dragen na de adoptie, zodat zij blijft heten:
[minderjarige].
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. E.A.A. van Kalveen, (kinder)rechter, in samenwerking met mr. A. Verouden, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2025.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!

Voetnoten

1.Artikel 1:230 lid 2 BW
2.Artikel 1:5 lid 3 BW