ECLI:NL:RBMNE:2025:2697

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 april 2025
Publicatiedatum
3 juni 2025
Zaaknummer
C/16/591327 / JE RK 25-514
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van een minderjarige met betrekking tot de rol van de jeugdbeschermer en de voortgang van het strafproces

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 23 april 2025 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2007. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 3 april 2025 een verzoek ingediend om de minderjarige onder toezicht te stellen, wat door de kinderrechter is toegewezen. De ouders van de minderjarige, de moeder en de vader, zijn belast met het ouderlijk gezag en hebben hun medewerking aan de ondertoezichtstelling verleend. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd door zelfbeschadigend gedrag en middelengebruik, wat leidt tot gevaarlijk en escalerend gedrag. De kinderrechter heeft besloten de minderjarige onder toezicht te stellen tot zijn meerderjarigheid, met als doel hem te ondersteunen in zijn ontwikkeling en het bieden van een veilige omgeving. De rol van de jeugdbeschermer zal afhangen van de voortgang van het strafproces, dat nog niet duidelijk is. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De ouders worden ondersteund in de complexe problematiek rondom de opvoeding van de minderjarige, en er wordt gewerkt aan het herstel van de relaties binnen het gezin.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/591327 / JE RK 25-514
Datum uitspraak: 23 april 2025
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming,
Midden-Nederland, [.] ,
hierna te noemen de Raad,
over
[minderjarige], geboren op [2007] in [geboorteplaats] , hierna: [minderjarige (voornaam)] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[belanghebbende 1], hierna: de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
[belanghebbende 2], hierna: de vader,
wonende in [woonplaats] ,
de gecertificeerde instelling
SAMEN VEILIG MIDDEN-NEDERLAND, hierna: de GI,
gevestigd in [.] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift van de Raad van 3 april 2025;
  • het Raadsrapport van 17 april 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 23 april 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de vader en een tolk, A. Baban;
- [A] namens de Raad;
- [B] namens de GI.
1.3.
De moeder is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de moeder wel juist is opgeroepen.
1.4.
De kinderrechter heeft [minderjarige (voornaam)] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige (voornaam)] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige (voornaam)] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.
1.5.
Aan het einde van de zitting heeft de kinderrechter mondeling uitspraak gedaan.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige (voornaam)] .
2.2.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 30 januari 2025 [minderjarige (voornaam)] voorlopig onder toezicht gesteld tot 30 april 2025.
2.3.
Tot augustus 2024 woonde [minderjarige (voornaam)] bij zijn ouders. Vanaf augustus 2024 verbleef [minderjarige (voornaam)] (in het vrijwillige kader) bij [naam 1] in [plaats 1] . Sinds 30 januari 2025 verbleef [minderjarige (voornaam)] met een machtiging in de gesloten instelling van [naam 1] in [plaats 2] . De machtiging liep tot 1 april 2025.
In de beschikking van 28 maart 2025 heeft de kinderrechter een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor [minderjarige (voornaam)] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder met ingang van 28 maart 2025 voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling, tot 30 april 2025.
2.4.
[minderjarige (voornaam)] is op 28 maart overgeplaatst naar de open instelling van [naam 1] in [plaats 1] .
Op 30 maart 2025 is [minderjarige (voornaam)] in verzekering gesteld door de politie nadat hij brand heeft gesticht in zijn kamer bij [naam 1] in [plaats 1] . Op 1 april 2025 was de voorgeleiding. De strafrechter besluit dat [minderjarige (voornaam)] wordt gehouden en dat hij in een Justitiële Jeugdinrichting (hierna: JJI) wordt geplaatst. Sindsdien verblijft [minderjarige (voornaam)] in de JJI in [plaats 3] .

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt [minderjarige (voornaam)] onder toezicht te stellen tot [2025] en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
De ouders en [minderjarige (voornaam)] staan achter een ondertoezichtstelling.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter zal [minderjarige (voornaam)] onder toezicht stellen tot aan zijn meerderjarigheid, dat is tot [2025] . De kinderrechter legt hierna uit waarom zij zo beslist.
5.2.
Op basis van de stukken en de zitting is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). [minderjarige (voornaam)] wordt ernstig in zijn ontwikkeling bedreigd. [minderjarige (voornaam)] brengt zichzelf en anderen in gevaar brengt doordat hij zelfbeschadigend gedrag laat zien en omdat hij drugs/medicatie gebruikt waardoor hij (agressief) ontremd raakt en roekeloos en gevaarlijk gedrag laat zien. [minderjarige (voornaam)] laat zich moeilijk begrenzen en tot rust brengen en hij laat extreem gedrag zien. Er is sprake van grote angstklachten bij [minderjarige (voornaam)] waar hij weinig tot geen grip op heeft en wat tot gevaarlijk en escalerend gedrag leidt. [minderjarige (voornaam)] zelf is ambivalent ten opzichte van de hulpverlening en verleent in periodes zijn medewerking, maar kan dan vervolgens zijn medewerking ook weer intrekken.
5.3.
De ouders van [minderjarige (voornaam)] hebben altijd open gestaan voor de hulpverlening en meegewerkt maar de zorgen zijn dermate groot dat ouders ondersteuning daarbij nodig hebben. Daarom is het nodig dat er een jeugdbeschermer komt die de regie kan voeren en de ouders kan ondersteunen.
5.4.
In het kader van de ondertoezichtstelling moet aan de volgende doelen worden gewerkt:
[minderjarige (voornaam)] kan zich richten op zijn ontwikkelingstaken die passen bij zijn leeftijd en ontwikkelingsfase.
[minderjarige (voornaam)] is clean van soft- en harddrugs en als hij medicatie gebruikt is dit alleen medicatie die door een arts is voorgeschreven.
[minderjarige (voornaam)] gedraagt zich op een manier die veilig is voor zichzelf en voor zijn omgeving.
Hiervoor is het nodig dat:
  • Duidelijk is welke veroorzakende en instandhoudende factoren ten grondslag liggen aan de zorgen rondom het gedrag, zijn middelengebruik en het mentale welzijn van [minderjarige (voornaam)] en krijgt hij hulp of behandeling die hier op aansluit.
  • De ouders van [minderjarige (voornaam)] worden ondersteund bij de zeer verzwaarde opvoedvraag en complexe problematiek van [minderjarige (voornaam)] en kunnen hem als ouders en opvoeders bieden wat [minderjarige (voornaam)] nodig heeft.
  • Er aandacht is voor wat er nodig is om de relaties binnen het gezin en het onderlinge vertrouwen te herstellen.
  • Er continuïteit is in de hulpverlening voor [minderjarige (voornaam)] en de ingezette hulp naadloos doorloopt nadat [minderjarige (voornaam)] meerderjarig is geworden ( [2025] ).
5.5.
Over minder dan drie maanden wordt [minderjarige (voornaam)] al achttien jaar oud. De rol van de jeugdbeschermer in de komende periode zal afhangen van de voortgang van het strafproces. Dat is nu nog niet duidelijk. Er is geopperd om in het kader van de voorlopige hechtenis over te gaan tot een plaatsing op de observatieafdeling [naam 2] . Tijdens zo’n plaatsing wordt [minderjarige (voornaam)] gedurende 7 weken geobserveerd en onderzocht, waarna een rapport met een advies over diagnostiek, de eventuele relatie met het tenlastegelegde, het recidivegevaar en de noodzaak van behandeling en het strafrechtelijk kader volgt. De wachttijd is echter lang, waarschijnlijk kan [minderjarige (voornaam)] daar pas in september 2025 terecht. Zolang [minderjarige (voornaam)] gedetineerd is, zal de jeugdbeschermer geen grote rol kunnen vervullen. In dat geval is de jeugdreclasseerder meer aan zet. Een andere mogelijkheid in de strafprocedure is dat een NIFP-onderzoek plaatsvindt al dan niet vanuit de JJI of vanuit een plaatsing in een gesloten instelling of een andere insstelling vanuit de ots. Een dergelijke gesloten plaatsing kan eventueel 6 maanden na de meerderjarigheid doorlopen als de behandeling voor de 18e verjaardag is gestart.. Als het strafrechtelijke voorarrest van [minderjarige (voornaam)] niet verlegd wordt en [minderjarige (voornaam)] niet naar de [naam 2] zal gaan, zal de GI met spoed op zoek moeten naar een geschikte woonplek voor [minderjarige (voornaam)] . Ook is op de zitting besproken dat de mogelijkheid van een zorgmachtiging op grond van de WVGGZ of een gedragsbeïnvloedende maatregel (strafrechtelijke maatregel) goed onderzocht moet worden. Tot slot is het ook belangrijk dat goed gekeken worden of er maatregelen zoals mentorschap of bewindvoering nodig zijn voor [minderjarige (voornaam)] vanaf het moment dat hij achttien wordt. De kinderrechter stelt daarom [minderjarige (voornaam)] onder toezicht tot [2025] .
5.6.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [minderjarige (voornaam)] onder toezicht van Stichting Samen Veilig Midden-Nederland met ingang van 23 april 2025 tot [2025] ;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 april 2025 door mr. E.A.A. van Kalveen, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. S. Clement als griffier, en op schrift gesteld op 30 april 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.