Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de conclusie van antwoord,
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de huurder, aangeduid als [eiseres], een vordering ingesteld tegen haar verhuurder, Stichting De Alliantie, vanwege een vermeende muizenplaag in haar huurwoning. De huurder stelt dat zij sinds begin 2022 last heeft van muizen en dat dit een gebrek is waarvoor de verhuurder verantwoordelijk is. De huurder vordert huurprijsvermindering, herstel van het gebrek en schadevergoeding. De verhuurder betwist de aanwezigheid van een muizenplaag en stelt dat het bestrijden van muizen niet onder zijn verantwoordelijkheden valt. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 december 2024 was de huurder aanwezig met haar gemachtigde, terwijl de verhuurder werd vertegenwoordigd door twee gemachtigden.
De kantonrechter heeft de vorderingen van de huurder afgewezen. De rechter oordeelt dat er onvoldoende bewijs is geleverd dat er in 2024 nog sprake was van een muizenplaag. De huurder heeft geen recente meldingen of bewijsstukken overgelegd die de aanhoudende overlast aantonen. De kantonrechter concludeert dat de aanwezigheid van muizen op zich geen gebrek is dat de verhuurder moet verhelpen, en dat de verantwoordelijkheid voor ongediertebestrijding in beginsel bij de huurder ligt. De vordering tot huurprijsvermindering en de verzoeken om maatregelen ter bestrijding van de muizenplaag worden afgewezen. Ook de schadevergoeding wordt afgewezen, omdat de huurder niet heeft aangetoond dat de verhuurder verantwoordelijk is voor de geleden schade.
De kantonrechter heeft de huurder in het ongelijk gesteld en veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de verhuurder, die zijn begroot op € 947,00. Dit vonnis is uitgesproken op 8 januari 2025 door mr. M.S. Koppert.